Fonkelnieuw theater CC Amstel ambitieus van start

Datum: 1 oktober 2018 / Editie: October 2018 / Auteur(s): Peter Schuite

Het Ostadetheater bestaat niet meer, leve CC Amstel! Zo kun je de stemming in het nieuwe theater aan de Amstel wel omschrijven. Mocht er al een traantje zijn weggepinkt zijn bij het verlaten van het oude onderkomen aan de Ostadestraat, bij de aanvang van het theaterseizoen is daar helemaal geen tijd meer voor Terwijl het gloednieuwe gebouw nog volop afgewerkt wordt, staat het eerste gezelschap al in de startblokken.

“We zijn hier heel gelukkig”, zegt Cultureel-Clubhuisdirecteur Mark Walraven. “Het is een enorme stap; een nieuw begin op elk denkbaar terrein, in een gebouw met veel en veel meer mogelijkheden dan we ooit hadden.” Hij wijst op het ruime laaddok, waar grote decorwagens naar binnen kunnen rijden: “Dat laden en lossen moest eerst altijd midden op straat, en dan meteen de zaal in, want meer ruimte was er niet.”

Imponerend grid
Was het oude theater voor mensen van buiten de Pijp soms lastig te vinden – die Van Ostadestraat is ook zó lang! – ook de nieuwe zaal lijkt nogal ingeklemd te liggen tussen de buren. Maar dat bezwaar wuift Mark Walraven weg: “Als straks alles is afgebouwd en de hekken en bouwketen zijn weg, zie je onze ingang juist van alle kanten. Het is een intiem pleintje, maar niemand hoeft ernaar te zoeken.”

We gaan naar binnen. Via een lange gang vol techniek staan we opeens op de fonkelnieuwe vlakke vloer, het heiligste der heiligen. Als na een minuutje de lichtschakelaar gevonden is, zien we de 154 stoelen, steil op het speelvlak, en boven ons het imponerende grid voor licht en geluid. Het is een zaal van een uitgekiend middenformaat waarvan er in Amsterdam niet zoveel bestaan.

Marketeer Rinske Verdult, wier taak het is deze zaal avond na avond te vullen met publiek, wijst vol trots op al het moois: “Kijk hoe hoog het is, hoe breed de vloer. Er kunnen echt heel grote producties in. De makers die hier komen kijken, zijn allemaal enorm enthousiast. Voor onze vaste bespelers is het ook spannend, die worden nu uitgedaagd om met ons mee te groeien.” Omhoog wijzend vult Mark aan: “We hebben een nieuwe technicus aangenomen die dit ook echt kan bespelen, we willen er uithalen wat er in zit.”

Paradiso-achtig balkon
Er is natuurlijk lang en breed over deze nieuwe cultuurplek nagedacht, door talloos veel partijen. CC Amstel is niet de enige gebruiker van het pand, de OBA maakt ook de sprong, vanuit Cinetol aan de overkant van de Tolstraat. Mark: “Dat betekent nogal wat, want we gaan elkaar niet alleen aanvullen in onze programmering, maar zo’n bibliotheek is elke dag open. Voorheen zagen we ons publiek alleen tijdens de voorstelling, nu wordt het hier veel laagdrempeliger en drukker, ook door onze gezamenlijke café-restaurant. Het wordt een plek waarvan we hopen dat heel veel men sen, uit de buurt en van verder weg, er in en uit gaan lopen.”

De nieuwe OBA-leeszaal – een indruk wekkende doosvormige ruimte met een Paradiso-achtig balkon rondom – zit pal naast de theaterzaal; bezoekers krijgen als het ware de ene functie van het gebouw mee met de andere. Er zit beneden ook nog een studio”, vertelt Rinske Verdult. “Die wordt in de eerste plaats gebruikt door gezelschap pen om te repeteren, maar kan ook als kleine zaal dienstdoen. Dus we kunnen echt alle kanten op, met de theaterruim tes, de bibliotheek en het café.”

Niet eens een fatsoenlijke sprong
CC Amstel biedt dit seizoen een brede programmering, met een paar duidelijke speerpunten, zoals jeugdtheater en dans. Mark: “We werkten al samen met scholen in De Pijp, maar dat gaan we nu veel breder aanpakken. We hebben goede contacten met bijvoorbeeld de Derde Dalton en de Oscar Carré, maar we gaan ook in de Rivierenbuurt rondkijken. Voorstellingen speciaal voor scholen, lespakketten, uitvoeringen van Groep Acht-musicals, het wordt allemaal veel intenser dan wat we al deden.” Rinske: “En wat dans betreft, daar vráágt deze zaal gewoon om. In het Ostadetheater kon je niet eens een fatsoenlijke sprong maken, dan zat je met je hoofd al tegen de lampen. Maar híer!”

Waar kunnen we naar uitzien? Mark Walraven: “Op 5 oktober hebben we de première van ‘Black Angels’ van het Ragazze Quartet, met beeld van het Videocollectief 33 1/3 en zangers van het Nederlands Kamerkoor. Dat wordt echt heel spannend.” Ook kijkt het theater uit naar een muziektheatervoorstelling als ‘Ziel’, van het Amsterdams Andalusisch Orkest, vertelt Mark. “Een grote voorstelling met veel dans en beweging. Dat heeft zo enorm veel ruimte nodig, dat kon dus niet in het Ostadetheater.”

Cultureel evenwicht
Weer buiten, lopen we nog even een rondje. Nieuwbouw in een oude wijk levert links en rechts altijd wel gefronste wenkbrauwen op en het resultaat kan nooit naar ieders smaak zijn. Maar zelfs de meest kritische geesten zullen moeten toegeven dat deze vernieuwde hoek van De Pijp vooralsnog geslaagd lijkt. De mix van oud (het voormalige Stadsarchief, de Asscherfabriek, Cinetol) en nieuw (onder meer het theater en de woningen rond het Dora Tamanaplein) werkt uitstekend. De komende weken en maanden zal er flink ‘de loop’ in moeten komen, zodat het ook op straat en tussen de gebouwen veel meer gaat leven. Dan biedt deze hoek van de wijk een mooi cultureel evenwicht voor de reuring van de Oude Pijp.

Ondertussen is het stil in de Van Ostadestraat. De verhuizing zat er al lang aan te komen, maar omwonenden en voorbijgangers reageren toch nog verrast. “Zijn ze al weg?”, vraagt buurtbewoner Bertus. “Jammer hoor. Het gaf toch altijd wat beweging in de straat. Zelf ben ik er maar een of twee keer binnen geweest, moet ik toegeven, maar het was toch een bekende plek in de buurt.” Marijke, die net haar kind van de tegenoverliggende school heeft gehaald, was net van plan te kijken welk jeugdtheater er zoal speelt dit seizoen. “Dan moet ik dus wat verder fietsen. Nou ja, ze blijven in de Pijp, dat is het belangrijkste. We gaan een paar keer per jaar, en dat zal wel zo blijven.”

Wijkcentrum in een lastige periode

Datum: 1 oktober 2018 / Editie: October 2018 / Auteur(s): Peter Schuite

Het zijn spannende tijden voor Wijkcentrum De Pijp. Vanwege funderingsproblemen van het oude onderkomen aan de Gerard Doustraat moest er een nieuwe plek worden gevonden. Daarnaast bleek ook een ander fundament, de financiering van het centrum, op z’n zachts gezegd nogal fragiel te zijn. Het voortbestaan staat op het spel.

Gelukkig is voor een van de twee problemen een oplossing gevonden. De nieuwe werkplek in het Huis van de Wijk aan de Tweede van der Helststraat 66 is inmiddels betrokken. Gesprekken met het stadsdeel over financiering lopen nog. De verschillende initiatieven van het Wijkcentrum gaan gewoon door. De vele activiteiten van het Natuur- en Milieuteam (zie pagina 7); begeleiding van projecten door en voor bewoners en ondernemers zoals de Schone Pijp, G250Werkt! en Samen Wonen – Zelf Organiseren; al het vrijwilligerswerk rond het Groen Gemaal. Het Wijkcentrum is een belangrijke spin in het web van betrokkenheid en participatie in de wijk.

Zichtbaarder
Een en ander geeft wel aanleiding tot een paar vragen. Heel simpele als: wat doet het Wijkcentrum ook alweer, en heeft het eigenlijk nog wel bestaansrecht? En ook: wat is het verschil tussen het Wijkcentrum en het Huis van de Wijk, dat gerund wordt door welzijnsorganisatie Combiwel? En is de verhuizing niet een goed moment om weer wat zichtbaarder te worden in De Pijp?

Coördinator Germaine Princen zit nog tussen de dozen en vertelt: “Het is inderdaad een moeilijk jaar. De verhuizing en vooral ook dat financiële gat.” Germaine legt graag uit wat de kerntaak van het Wijkcentrum is: “Wij adviseren en ondersteunen bewoners en ondernemers die zich inzetten voor een beter samenleven in hun straat, buurt of wijk. Dat kan verschillende vormen aannemen; je buurtgenoten opvoeden als het over afval gaat, een lobby beginnen over bepaald gemeentelijk beleid of ‘gewoon’ je oude buurvrouw helpen met haar geveltuintje. We signaleren zelf ook en onderzoeken of ontwikkelingen in de wijk actie of participatie nodig hebben. We leren daarover van het bezoek aan ons algemeen spreekuur en door het bevragen van ons netwerk in De Pijp. We werken al een halve eeuw aan de leefbaarheid in De Pijp, aan het samenbrengen van mensen. Wij zijn er voor iedereen. Dat is een andere insteek dan bijvoorbeeld die van Combiwel, onze nieuwe buren in het Huis van de Wijk. Zij richten zich met name op de problemen en begeleiding van kwetsbare groepen. We kennen elkaar trouwens goed, en dat we nu samenhokken is wat mij betreft alleen maar aanleiding om nog beter samen te werken in De Pijp.”

Ambtelijke molens
Meer participatie dan welzijn dus – en daar wringt een schoen. Bestuurslid Tjerk Dalhuisen, die de gesprekken voert met de gemeente om het Wijkcentrum weer helemaal op het goede spoor te krijgen: “We krijgen ons geld voor een belangrijk deel uit uit het potje Welzijn. Daar zijn we niet blij mee. De gemeente heeft geld beschikbaar voor Participatie, dat is echt een speerpunt van het nieuwe, progressieve college. Dat budget past precies bij de activiteiten van het Wijkcentrum. Dat is logisch, helder, en we kunnen dan veel beter uitleggen wie we zijn en wat we doen. Ik denk trouwens dat de gemeente van goede wil is hoor, maar ambtelijke molens draaien langzaam. Daar kun je ook slachtoffer van worden, hoe goed de bedoelingen verder ook zijn.”

Op de vraag of hij nog eens kan uitleggen wát het Wijkcentrum betekent voor De Pijp, komt hij met een opmerkelijke kijktip. Op YouTube staat de film ‘Namens de Kinderen Van de Wijk’, een documentaire uit 1972 over de pogingen van een stel ontroerend brutale buurtkinderen om een speelstraat te realiseren in de Oude Pijp. Tjerk: “In die film zie je dat onze wijk 45 jaar geleden écht op instorten stond. Het was een smerig, arm en verpauperd stuk van Amsterdam. Er viel haast niet fatsoenlijk te wonen. Wat er in de tussentijd is veranderd, en ik zeg niet dat we geen problemen meer hebben, komt door de inzet van bewoners, vrijwel altijd ondersteund door het Wijkcentrum. Met weinig middelen hebben we enorm veel successen geboekt.”

G250: meedenken over de openbare ruimte van De Pijp

Datum: 1 mei 2018 / Editie: May 2018 / Auteur(s): Peter Schuite

Wijkbewoners, ondernemers, politici en ambtenaren steken op 17 mei hun koppen weer bij elkaar op een G250-bijeenkomst. Thema is ‘Openbare Ruimte’, wat in De Pijp garant staat voor veel ideeën en discussie. We spreken met drie initiatiefnemers, Harry Kappelhof, Cok Oostveen en Peter van Maaren. Onze eerste vraag: de G250, wat is dat ook alweer precies?

“Het oeridee komt van de Belgische schrijver David van Reijbroeck”, legt Harry Kappelhof uit. “Die vond dat burgers moesten kunnen meepraten over politiek, over beslissingen die gaan over hun eigen leven. In De Pijp hebben we dat overgenomen, omdat we vinden dat we de ontwikkelingen van onze wijk niet alléén aan politici en ambenaren moeten overlaten.”
Cok Oostveen: “Sinds een paar jaar komen we met met bewoners, winkeliers en de lokale overheid regelmatig bij elkaar om over grote thema’s te praten. En natuurlijk om oplossingen te verzinnen en zaken in gang te zetten. Je moet tot resultaten komen. Het mooie van dit initiatief is dat de lijntjes kort zijn. Alle partijen zitten aan tafel. De ambtenaar, de winkelier, de bewoner. Je kunt dus in één keer een hoop goede ideeën uitwisselen.”
Peter van Maaren: “Niet dat er altijd meteen iets mee gedaan wordt. Het blijven wel ambtenaren. Die komen zelf bijna nooit met een goed plan. Maar dat geeft niet, ieder z’n rol. Wij, actieve bewoners, komen met frisse ideeën, en zij kunnen meteen aangeven of ze wel haalbaar zijn. We hebben elkaar nodig.”
Cok: “Ook belangrijk: als er veel mensen meedoen, is er ook veel draagvlak. Dat betekent dat een goed plan ook veel meer kans heeft om goed uit te pakken.”

Vijf ‘tafels’
Op 17 mei is er dus weer een grote bijeenkomst over de openbare ruimte. Peter: “Dat raakt natuurlijk aan heel veel onderwerpen. Bovendien: verschillende buurten in De Pijp kampen met verschillende problemen. De Diamantbuurt, waar ik woon en actief ben, steekt totaal anders in elkaar dan de Frans Halsbuurt. Op de ene plek struikel je over straatvuil, verderop zijn er te weinig fietsparkeerplekken, en weer ergens anders willen bewoners meer groene oplaadpunten voor electrische auto’s. We hebben daarom vier of vijf ’tafels’, om zo de discussies een beetje te focussen.”
Harry: “De ervaring leert inmiddels dat de G250 een effectieve ’tool’ is, een mooie en praktische vorm van democratisering. Niet de enige vorm, maar een goede aanvulling op de besluitvorming in De Pijp.”
Peter: “De buurttop is geen doel op zichzelf. Het gaat om initiatieven die levensvatbaar zijn, en na verloop van tijd op eigen benen kunnen staan. Zoals De Schone Pijp, een groep die ook uit de G250 voortkomt en nu zelfstandig opereert.”

Het heeft nogal wat voeten in aarde gehad om de komende G250 te organiseren. Eerst was er uitstel, wegens het overlijden van Eberhart van der Laan. Maar ook de subsidie loopt sinds kort heel anders; veel meer ligt in de handen van de burgers zelf. Harry: “Het is de tijd van de burgerparticipatie. Dat is lastig, want wij zijn natuurlijk helemaal niet gewend om zelf voor de geldstroom rond zo’n initiatief te zorgen.” Peter: “Maar het is ook wel goed. Het maakt ons verantwoordelijk voor wat we doen.” Cok: “Het Wijkcentrum helpt ons, maar we zijn er wel extreem druk mee.”

Gelukkig hoeven de drie heren niet zelf voor de te bespreken onderwerpen te zorgen. Dat doen de deelnemers aan de G250: de bewoners van De Pijp. Wie ideeën heeft voor zijn buurt of voor de hele Pijp, of gewoon wil meedenken en –praten, neemt een kijkje op de site: http://g250buurttopdepijp.nl/. Aanmelden via https://hallodepijp.nl

Amsterdam onder de grond, 26 meter diep

Datum: 1 februari 2018 / Editie: February 2018 / Auteur(s): Peter Schuite

Nog steeds is Amsterdam Noord mijlenver verwijderd van De Pijp, maar dat verandert deze zomer als de Metro gaat rijden. Dan ontmoeten verre werelden elkaar. De verwachtingen zijn hooggespannen, maar voorlopig heerst de stilte voor de storm.

Zowel boven als onder het maaiveld is het rustig in de Ferdinand Bolstraat. Natuurlijk, er is markt. Bestelbusjes parkeren op onmogelijke plekken. Nooit opdrogende stromen fietsers en voetgangers vinden hun weg naar huis, werk, school en supermarkt. Om van de toeristen maar te zwijgen. Toch voelt alles kalm, sinds de hekken en machines verdwenen zijn en de Metro nog niet rijdt. Het is alsof De Pijp hier de adem even inhoudt.

De Ferdinand Bolstraat zelf is inmiddels feestelijk geopend, al gingen de meeste Pijpbewoners daar op 21 januari schouderophalend aan voorbij – we houden misschien niet zo van die opgelegde vrolijkheid. Op het Marie Heinekenplein stonden twee opgeverfde figuren, voorstellende Govaert Flinck en Ferdinand Bol, een melige quiz te doen voor drie of vier natgeregende buurtkinderen. De poppenkast op het Picopleintje trok wat meer bekijks, maar die werd dan ook bemand door meester-poppenspeler Egon Adel (van de Dam). Het feest had natuurlijk meteen na de oplevering in oktober moeten plaatsvinden, maar toen overleed de burgemeester en stond niemands hoofd naar zoveel joligheid.

De straat ligt er prachtig bij, daar is iedereen het wel over eens. De rode stenen, het milde verkeer (het contrast met de Van Woustraat is duizelingwekkend) en vooral de afwezigheid van hekken en lawaaimachines maken het gebied tot een heuse flaneerboulevard. Veel nieuwe tentjes natuurlijk, vooral op de hoeken. De twee grote entreegebouwen, bij de markt en op de hoek van de Ceintuurbaan, vloeken helaas luidkeels met de oude bebouwing eromheen. Opvallend veel ‘oude’ winkels hebben de eindeloze bouwperiode overleefd. De loop is er op de Bol nooit helemaal uit geweest.

Zesentwintig meter lager blinkt inmiddels het zo goed als klare metrostation De Pijp, dat op diezelfde dag in januari voor het laatst bezocht kon worden, voordat het deze zomer echt open gaat. ‘Indrukwekkend’, ‘Wauwie’ en ‘Allemachtig wat een lange roltrap’, waren de meest gehoorde kreten. Maar ook ‘Grijs’, ‘Saai’ en ‘Wat weinig bankjes’, want er moest wel wat te klagen overblijven. Wie ook stations als Rokin en Centraal Station bezocht, kon inderdaad vaststellen dat we er in De Pijp een beetje bekaaid afkomen. Maar dat heeft alles te maken met de omstandigheden in de bodem, daar beneden. De twee metrobuizen liggen door de palen onder de huizen immers onder elkaar in plaats van naast elkaar en dus is er nergens ruimte voor een beetje armslag in de breedte. Wat meer kleur, ach ja – dat moet dan maar komen van de reizigers.

De ware inzegening van Metrostation De Pijp vond die dag overigens op een onbewaakt ogenblik plaats. Op het perron richting Zuid stond een zanggroepje van muzikale GVB’ers de bezoekers te vermaken met wat Amsterdamse leut, toen zich uit de omstanders een jongetje losmaakte. Of ze ook ‘Verdomd Alleen’ uit Ciske de Rat konden spelen? En hij begon te zingen. Het was Silver Metz, het kindsterretje dat Danny de Munck deed vergeten in de musical, afgelopen jaar. Met een stem die door de tunnelbuizen tot in Noord gehoord moet zijn, maakte hij van de ooit zo gehate Metro definitief Amsterdams grondgebied.

Het GVB zoekt nog naar testreizigers. Rit over het hele tracé maken? Kijk op www.gvb.nl en schrijf je in.

Festival Van Woustraat als ruwe diamant

Datum: 1 september 2017 / Editie: September 2017 / Auteur(s): Peter Schuite

Laat toeristen het niet horen: een klein maar fijn buurtfestivalletje in een hoekje van De Pijp, waar buurtgevoel en ‘lokaal’ de toverwoorden zijn. Op 23 september gaat het in de Carillionstraat voor het derde achtereenvolgende jaar over alles wat de Van Woustraat te bieden heeft. Niet grootschalig, niet gericht op hipsters, maar van de buurt vóór de buurt.

Jordy Vestering is eigenaar van Woontante en zet zich vanuit de Winkeliersvereniging in voor de uitstraling van de langste winkelstraat van Amsterdam. Het Van Wou Voor Jou Festival is een compleet ééndaags festival met muziek, kraampjes, lekker eten en drinken en allerlei activiteiten voor oud en jong. Jordy vertelt: “Het eerste wat je zult zien zijn twee springkussens voor de kleinsten. Omdat we er uitdrukkelijk voor hele families willen zijn. Daarachter staan onder de bomen kraampjes van deelnemende winkels uit de Van Wou. Dit jaar ligt de nadruk nog meer dan bij eerdere edities op eten en drinken en nog steeds voor normale prijzen. Het festival is geen winstmachine. Sterker, we leggen er geld op toe. Natuurlijk gaat het erom bekendheid te geven aan de veelzijdigheid van onze straat, maar we zijn pas tevreden als alle bezoekers een heerlijke, gezellige dag hebben.”

Wat kunnen we verwachten als we ons een uurtje (of veel langer) willen vermaken in de Carillionstraat? Jordy: “Kraampjes met het lekkerste en leukste van wat de straat te bieden heeft, denk aan Surinaamse hapjes van Tjin’s, wijn van Kok Op Stelten, ook Landmarkt is van de partij. Met daar tussenin lange tafels waaraan iedereen kan gaan zitten om te eten of te kletsen. Een podium is er natuurlijk ook, met live muziek. Nederlandstalig van Van Onder, Afrikaanse beats van Ussu N’Djai & the New Balansa, maar ook een open podium met talent uit de buurt. Er is nog plek!” (Zie oproep verderop.)

Jordy en zijn mede-organisator Mirjam van de Donk (van Kok Op Stelten) raakten een paar jaar geleden geïnspireerd door ‘lekkere’ markten als Rollende Keukens en Sunday Market, elders in de stad. Heel gezellig allemaal, maar zoals Jordy zegt: “Het is daar wel een beetje voor het hippere deel van de Amsterdammers, mensen met een dikke portemonnee. De Van Woustraat ligt in een volksbuurt. Natuurlijk is de samenstelling van de bewoners hier de laatste jaren ook veranderd, maar er wonen nog steeds heel veel gewone mensen. Het is voor de winkeliers van levensbelang om die vast te houden.”

Op de vraag wat de Van Wou nu zo bijzonder maakt antwoordt Jordy enthousiast: “Het is een unieke straat! Nergens vind je zoveel lokale winkels, van eigenaars die hier zelf ook wonen. Weinig grote ketens, maar wel bijna tweehonderd geweldige speciaalzaken. Natuurlijk heeft de Van Wou ook een wat rauwe uitstraling, vooral door het drukke verkeer. Reden temeer om ons van onze beste kant te laten zien. Daar komt bij dat er vooral rond het zuidelijke deel van de straat een geweldige mix van culturen woont. Daarom hebben we als lokatie voor het festival ook gekozen voor de Diamantbuurt. De Van Wou is een ruwe diamant en dat willen we tonen.”

Wie zijn of haar muzikale kunsten wil tonen aan een divers publiek, beklimt natuurlijk het open podium tijdens het festival. Aanmelden kan bij Jordy en Mirjam via info@vanwoustraat.nl. Bekijk ook www.vanwouvoorjou.nl

De Pijp is sinds 17 augustus maar liefst veertien kunstwerken rijker.

Datum: 1 september 2017 / Editie: September 2017 / Auteur(s): Peter Schuite

Fotograaf en beeldend kunstenaar Paul Fennis hing, in de stromende regen, kris kras door de Oude Pijp veertien panelen op. Dit in het kader van Geef Straten een Gezicht.

Een primeur is het bepaald niet, elders in de stad hangen er ook al meer dan honderd. “Maar De Pijp is wel bijzonder”, zegt Fennis: “Het idee is dat we de namen van straten verbeelden. Omdat het hier om schilders gaat, is dat dubbel zo leuk. Ik heb gekozen voor een fraaie schilderijlijst met daarin het portret de schilder gemonteerd. Zelfportretten, gravures, wat ik maar kon vinden.” Nu weten we dus hoe schilders als Quellijn en Gerard Dou eruitzagen. Fennis financiert het project zelf hoewel hij nog wel geprobeerd heeft om Heineken als sponsor te strikken. Fennis: “Dat is half gelukt. Dat wil zeggen, ze wilden er niet aan meebetalen, maar toen vond ik in mijn archief een mooie serie foto’s die ik maakte van de sloop van de brouwerij (op de plek van het huidige Heinekenplein, red.), en die heb ik voor een mooie prijs aan ze verkocht. En daarvan heb ik dit project weer betaald.”

‘Heen en weer’ in Pijp en Rivierenbuurt

Datum: 1 juli 2017 / Editie: July 2017 / Auteur(s): Peter Schuite

Het idee is even simpel als briljant: een kleine taxi voor kleine ritjes. Dat is precies wat ‘Heen en Weer‘ is. Mensen die slecht ter been zijn worden over kleine afstanden (binnen De Pijp en de Rivierenbuurt) gehaald en gebracht waar ze maar willen.

Veel ouderen en andere immobiele mensen willen nog heel veel ondernemen – de twee wijken bieden ook genoeg vertier! – maar als je er niet komen kunt houdt het voor velen op.

Dan bel je dus Heen en Weer. Als het openbaar vervoer ontoereikend is, de taxi veel te duur en het Aanvullend Vervoer te omslachtig. Een ritje kost bij Heen en Weer één euro. En, de kleine elektrische wagentjes komen echt overal.

Één van de initiatiefnemers is Titia van Grol. “Het is typisch zo‘n probleem waar je als mobiel mens niet snel bij stilstaat”, vertelt ze. “Als je alles in de buurt hebt, winkels, vrienden, familie, clubs, dan ga je daar toch gewoon naartoe? Maar er zijn talloze mensen voor wie ook dat kleine stukje lopen écht te ver is, te veel moeite kost. Het gevaar loert dan om de hoek dat ze helemaal nergens meer heen gaan, nergens meer aan meedoen. Terwijl ze dat wel willen! Dan kun je dus eindeloos veel vertier en activiteiten hebben in De Pijp, maar deze mensen ben je kwijt. Ze zitten thuis. Doodzonde vind ik dat!”

Titia is lid van Stadsdorp De Pijp, een vereniging van meer dan 150 ‘jonge ouderen‘, waar levendig wordt nagedacht over hoe ze hun eigen oude dag in de wijk willen invullen.

“Ik zit daar in de brainstormgroep ‘Zorg & Wonen’”, zegt Titia, “en daar kwam dit idee naar voren. Beetje afgekeken van een project in Oost, maar we doen het hier toch weer heel anders. Basisidee is dat we mensen vervoeren met kleine elektrische autootjes. Je belt, liefst een dag van tevoren, hoe laat je waar wilt zijn, en wanneer je weer terug wilt. Er kan één persoon mee, en een beetje bagage. Boodschappen bijvoorbeeld. Want voor dat soort alledaagse dingen is het project bedoeld. Boodschappen, familiebezoek, naar het zwembad, of een uurtje met een boek op een bankje in het park.”

Heen en Weer heeft nu twee wagentjes, gefinancierd door een anonieme gulle gever en een paar maatschappelijk bewuste ondernemers. Er zijn twaalf vrijwillige chauffeurs. Maar die aantallen mogen omhoog. Titia: “Ideaal zou zijn zes wagentjes te hebben, voor elk van de zes buurten in De Pijp en de Rivierenbuurt. En veel meer chauffeurs natuurlijk. Mensen moeten daarvoor een rijbewijs hebben en een paar uurtjes per week door de wijk willen rijden. Hartstikke leuk!”

Heen en Weer nodig? Bel: 06 – 28 18 13 43
Chauffeur worden? Mail: heenenweer.socialdriver@gmail.com

Goed plannen en geen onnodige uitgaven, dan red je het

Datum: 1 mei 2017 / Editie: May 2017 / Auteur(s): Peter Schuite

Sanne voelt zich niet arm. Dat is wat anderen ervan maken, zegt ze. Maar zelf vindt ze het wel meevallen. Ze heeft het eigenlijk best goed, met haar man Ruud, in een fijne benedenwoning. Na vaste lasten, en een klein spaarbedrag, houden ze zo’n tachtig euro per week over. Voor eten, kleren, leuke dingen – alles eigenlijk.

Ze geeft haar ‘geheim’ meteen prijs: “Ik maak elke maand en elke week een financieel plan. Ik weet precies wat we nodig hebben, welke rekeningen er zijn. Zo zijn er nooit vervelende verrassingen. Aan het eind van de maand is er meestal nog wat geld over, dat is het leuke.”

Leuk of niet leuk, breed heeft ze het niet. “Natuurlijk zou ik wel meer willen hebben. Ik droom soms van een grote prijs. In een loterij. Niet dat ik ooit een lot koop hoor. Dat is zonde van het geld. Je wint toch nooit wat. Maar dromen mag altijd. Als ik opeens rijk zou zijn, ging ik meteen veel ruimer wonen. Hier is het zo vol.” Ze kijkt de huiskamer rond. Het is er gezellig, maar het enorme aquarium zou inderdaad een royalere huiskamer verdienen.

Sanne koopt haar kleding vaak tweedehands, bijvoorbeeld bij Juttersdok. “Ik vind het echt zonde om dure nieuwe kleren te kopen. Het is vaak ook helemaal niet nodig. Bij goede kringloopwinkels hangen heel goede spullen, zo goed als nieuw.” Ze heeft er ook echt lol in, ze rijdt graag door de stad om ergens iets goedkoops op de kop te tikken. Sanne: “bijvoorbeeld naar De Hoop van Morgen, in de Bijlmer, daar kun je voor twee euro een pakket met eten krijgen. Daar ga ik bijna elke twee weken heen. Prima spullen, die bij de Appie of de Dirk veel en veel duurder zijn. En zo zie ik ook nog wat van de stad, ik vind het heerlijk om onderweg ergens op een bankje te gaan zitten. Nee, ik neem geen broodjes mee, en ga ook nooit op een terrasje zitten. Als ik honger krijg, dan ga ik gewoon naar huis. Voor mij geen Hema-worst hoor, dat is echt zonde.

”Als ik honger krijg, ga ik gewoon naar huis. Voor mij geen Hema-worst hoor, dat is echt zonde”

Het is die instelling die Sanne uit de rode cijfers houdt. Goed plannen en geen onnodige uitgaven doen. Vroeger was dat wel anders. Sanne vertelt: “Mijn vorige man gaf alles uit aan dure kleding. We zaten diep in de schulden, we hadden altijd zorgen. Toen we uit elkaar gingen, wist ik dat ik het anders zou gaan doen. Ruud heeft net als ik geen dure smaak, geen hobbies die maar onnodig geld kosten. We leven eenvoudig, met de middelen die we hebben. We hebben het eigenlijk heel goed.”

Zelf houdt Sanne helemaal niet van koken, zegt ze. “Maar Ruud is vroeger kok geweest, die vindt het fijn om te doen. Het is altijd weer anders waarmee ik thuis kom, en daar maakt hij dan wat lekkers van. Soms komt de wagen van Blije Buren langs, dat is ook zoiets. Daar mag je gewoon nemen wat je nodig hebt. Ik schaam me daar niet voor hoor, waarom zou ik? Je moet je niet bezig houden met wat anderen ervan denken. Het belangrijkste is dat je zonder schulden rondkomt, en ook nog wat overhoudt.”

Een auto mist Sanne ook niet echt, al zou het natuurlijk best handig zijn. “Maar als ik er even over nadenk, dat enkele ritje dat we ermee zouden maken, nee. Ik word er niet gelukkiger van als ik ver kan reizen. Nergens voor nodig.”

Op de vraag wat het meest luxueuze is wat ze zich toch veroorlooft, antwoordt ze: “Het tuinhuisje! Ik heb dertig jaar geleden van mijn ouders een huisje overgenomen op een tuincomplex hier niet ver vandaan. We betalen er wel huur voor, maar dat kan net. We hoeven nooit op vakantie, want in de zomermaanden wonen we daar. Heerlijk buiten tussen het groen en de vogels. Er is wel onderhoud nodig natuurlijk, maar als we bijvoorbeeld planken nodig hebben, vinden we die gewoon op straat.”
Gestommel op de gang, haar dochter en kleindochter van drie komen binnen en lopen door naar achteren. “Ik heb het ook aan mijn dochter doorgegeven, dat planmatige, en goed zorgen voor je geld. Zij leeft nu precies zo. Hoe weinig je ook hebt, altijd goed blijven nadenken, en als het kan steeds blijven sparen. Dan blijft er ook wat over om leuke dingen te doen met die kleine.”

Victor: ‘Het gaat om eenzaamheid, minder om armoede’

Datum: 1 maart 2017 / Editie: March 2017 / Auteur(s): Peter Schuite

‘Niemand hoeft echt arm te zijn in Amsterdam’, zegt Victor vol overtuiging. En even later: ‘Armoede heeft niet met geld te maken, maar meer met eenzaamheid.’ Gaandeweg ons gesprek wordt duidelijk wat Victor precies bedoelt: niet dat er geen armoede bestaat, maar dat je met een beetje handigheid een heel eind kunt komen met een krappe beurs.

Hoewel het leven aan de arme rand van Nederland zijn sporen heeft achtergelaten in het gezicht van Victor, twinkelen zijn ogen van levenslust. Hij formuleert zorgvuldig, lacht veel en straalt steeds een enorm optimisme uit. Hij mag dan weinig geld hebben, Victor heeft duidelijk plezier in het leven.
Hij heeft een bijstandsuitkering sinds 1988. Een gevalletje ‘langdurig werkloos’ dus. Wegens gezondheidsklachten heeft hij geen sollicitatieplicht. Dat scheelt een hoop druk en gedoe, geeft hij meteen toe. ‘Na al mijn vaste lasten hou ik 200 euro per maand over om van te leven. Vijftig per week. Dat lukt aardig, ik maak geen schulden, of in elk geval niet omdat ik teveel uitgeef aan te dure spullen.’ Hij lacht zijn vriendelijke, gulle lach: ‘Ik gebruik wel wat middelen. Beetje hasj, beetje coke, niet veel hoor, zeker niet dagelijks, alleen recreatief. Maar ja, dat kost wel wat, dus van sparen komt sowieso weinig.’

Als je Victor zo hoort praten lijkt het een peuleschilletje, dat leven met een smalle beurs. Maar al snel blijkt dat hij bepaald geen stilzitter is die passief afwacht wat er op hem afkomt. ‘Ik doe veel vrijwilligerswerk,’ vertelt hij, ‘vijf dagdelen per week. Ik wil actief zijn, mensen om me heen hebben, contacten leggen. Ik werk bij Zero Waste Lab, een plek waar bewoners hun afval kunnen inzamelen en upcyclen. Sommige dagen ruim ik troep op straat op, andere dagen sta ik in de winkel. Daar brengen mensen bijvoorbeeld hun afval, plastic en papier heen. Daarvoor krijgen ze waardemunten. Daar kunnen ze in de buurt weer dingen voor kopen of korting krijgen, bij deelnemende winkels. Perfect is dat. Het is één van de manieren om verkwisting tegen te gaan.’

Dat blijkt een thema dat Victor aan het hart ligt. Hij is bijvoorbeeld fervent bezoeker van Weet je wel, groente en vlees dat over de uiterste verkoopdatum is maar nog helemaal in orde. Zonde om weg te gooien toch!’

Victor weet in de hele stad plekken waar je gratis of voor bijna niks kunt eten. ‘Makom bij de Oranjekerk in De Pijp bijvoorbeeld. Geweldige plek. Je moet het natuurlijk wel weten te vinden. Daarom zijn contacten zo belangrijk. Je moet eropuit, je moet je onder de mensen begeven.’
En dan stelt hij dus: ‘Niemand hoeft echt arm te zijn in Amsterdam’. Wat hij bedoelt legt hij zo uit: ‘We wonen in een heel fijne, sociale stad. Er zijn geweldig veel goede initiatieven. Van allerlei mensen en clubjes. Sommige draaien met subsidie, sommige op puur vrijwilligerswerk. Maakt me niet uit, die plekken bestaan. Ik weet dat er mensen zijn die de weg niet weten, die de deur niet uitkomen. Daar zit de echte armoede. Ik probeer mensen die ik tegenkom mee te nemen, ze bewust te maken van wat er allemaal mogelijk is voor de krappe portemonnee.’

Victor zal zijn eigen enthousiasme en vindingrijkheid hard nodig hebben, want er wachten hem financieel donkere tijden. Vanwege een oud akkefietje moest hij een maand de cel in, en toen hij terug op vrije voeten was bleek zijn uitkering op wonderbaarlijke wijze verhoogd te zijn. Victor: ‘Dom genoeg heb ik verder niet uitgezocht hoe dat kwam, ik heb er een halfjaartje lekker van geleefd. Bleek dat de ziektekostenpremie niet meer door de uitkeringsinstantie werd ingehouden, maar door mij overgemaakt moest worden. Dat geld moet ik nu dus terugbetalen. 134 euro per maand, plus leges – in elk geval moet ik binnenkort voor een tijdje de schuldhulp in. Ik weet nog niet hoe dat uitpakt, het kan meevallen. Misschien kom ik wel in aanmerking voor de Voedselbank, dat zou in elk geval schelen.’

Victors optimisme is ongebroken. ‘Ik red me wel. Ik ben een ritselaar. Niets crimineels hoor, dat is allemaal lang geleden. Maar ik heb niet veel nodig. Lekker eten, liefst biologisch, dat is belangrijk. Ik heb thuis weinig spullen. Geen computer bijvoorbeeld, die moest ik verkopen. Maar dat is dan weer een voordeel van vrijwilligerswerk, daar staan computers. Het enige waar ik echt verlang en waar ik nu echt geen geld voor heb, is weer eens naar mijn familie in Portugal te gaan. Hier heb ik geen familie meer, daar wel. Dat zou prachtig zijn, een paar weken in het Zuiden. Misschien komt het ervan, je weet niet hoe het loopt!’

In the picture: Darah biedt ouderen ondersteuning

Datum: 1 september 2015 / Editie: September 2015 / Auteur(s): Peter Schuite

“We moeten meer voor elkaar doen, meer over hebben voor de buren.”

Activiteiten van het Huis van de Wijk De Pijp, toegelicht door Darah, vrijwilliger bij Buurtdiensten De Pijp.

‘Eigenlijk moeten we weer terug naar de sociale controle van vroeger’, zegt Darah (die het liefst alleen haar voornaam afgedrukt ziet). Ze is coördinator van Buurtdiensten De Pijp. Drie ochtenden per week zit ze achter de telefoon in het Huis van de Wijk en inventariseert welke hulp oudere bewoners nodig hebben. En welke vrijwilligers daar het best op gezet kunnen worden.

‘Ik bedoel daarmee dat het individualisme echt te ver is doorgeschoten. We moeten meer voor elkaar doen, meer over hebben voor de buren. Buurtdiensten probeert dat idee in de praktijk te brengen. Dat lukt aardig.’ Oudere, alleenstaande Pijpbewoners worden door Darah aangeschreven met de vraag wat ze in hun dagelijkse leven nodig hebben.

“Zonodig komen we bij mensen thuis voor een gesprek over hun wensen. Dan gaat het meestal om alledaagse dingen: boodschappen doen, kleine huishoudelijke klussen, een praatje, een wandeling of begeleiding bij ziekenhuisbezoek.’

Meer echte zorg biedt Buurtdiensten niet, daarvoor zijn andere instanties. ‘Maar onze vrijwilligers kunnen wel problemen waarnemen. Dan is het mogelijk om professionals in te schakelen. Juist omdat we zo dichtbij de mensen staan, kunnen we goed inschatten wat nodig is voor een waardig bestaan.’

In totaal zijn er bij Buurtdiensten De Pijp zo’n zestig vrijwilligers aangesloten. Darah is enthousiast over hun inzet: ‘Ze laten zien dat het eigenlijk heel normaal is om medebewoners bij te staan.’ Wel is er verloop, vertelt ze, en daarom zijn er steeds nieuwe mensen nodig. ‘Niet dat er lange wachtlijsten voor onze diensten zijn, maar we kunnen altijd nieuwe mensen gebruiken die hun handen uit de mouwen willen steken. Wij zoeken dan een goede match, want het moet natuurlijk wel klikken tussen de vrijwilliger en de cliënt.’

Darah krijgt veel goede reacties van buurtbewoners: ‘Dat is altijd fijn, blije berichten. Het is een belangrijke reden om dit werk te doen.’

Hulp nodig of zelf als vrijwilliger aan de slag? Bel Buurtdiensten De Pijp: 020 – 6794441 of kijk op www.combiwel.nl > projecten

Klik hier voor de actuele agenda van het Huis van de Wijk De Pijp