Discussie Van Woustraat op scherp

Datum: 13 september 2015 / Editie: September 2015 / Auteur(s): Peter Roeffen

De verkeers- en leefsituatie in de Van Woustraat houdt de gemoederen bezig. De strijd tussen voorstanders en tegenstanders van (minder) autoverkeer en parkeerplaatsen wordt steeds scherper op de snede uitgevochten.

Na een moeilijke periode met redelijk wat leegstand lijkt de Van Woustraat er weer helemaal bovenop te komen. Er is steeds meer bedrijvigheid en er komt een steeds groter aanbod van winkels die mikken op het bestedingspatroon van ‘yuppen’ die de buurt bewonen. (Dat De Pijp populair is onder jongeren en jonge gezinnen is duidelijk maar de wijk wordt natuurlijk ook bewoond door andere leeftijdscategorieën met (mogelijk) dezelfde bestedingsmogelijkheden. De Pijp staat juist bekend om zijn gemêleerde samenstelling in populatie. red.)

Toch zijn ondernemers bang. De door de gemeente ingestelde Centrale Verkeerscommissie heeft geadviseerd om 140 parkeerplaatsen in de omgeving van de Van Woustraat te schrappen. Dat is tegen het zere been van Pierre Norbart, voorzitter van de plaatselijke ondernemersvereniging, die zich in een artikel dat het Financiële Dagblad in december aan de bloei van de straat wijdde, nog optimistisch toonde: ‘nieuwe ontwikkelingen houd je toch niet tegen. Het is wat de mensen willen.’

Met minder parkeermogelijkheden voor winkelend publiek ziet die toekomst er plotseling heel wat minder fleurig uit, denkt hij. In een interview dat hij weggaf aan Ruben Koops van De Telegraaf voorziet hij desastreuze ontwikkelingen. “Mensen kopen bij de slijterij twee of drie doosjes wijn die ze achterin de auto zetten. Dat is met de fiets niet te doen.” In ieder geval heeft Norbart in de persoon van Paul Slettenhaar, voor de bestuurscommissie verantwoordelijk voor verkeer, een belangrijkere medestander. Slettenhaar vindt het advies van de Centrale Verkeerscommissie de uitkomst van een politiek spelletje. Hij overweegt het advies daarom ook maar te negeren.

Aan de andere kant maken voorstanders van minder ruimte voor auto’s en meer ruimte voor voetgangers en fietsers zich ook zorgen. Ze gebruiken sociale media om hun argumenten kracht bij te zetten, zoals via de Twittercommunity ‘Bewoners van de Wijk’. Met lichtelijk demagogische oneliners als ‘Mopperende bewoners horen vaak: ga dan in een dorp wonen! Weet je wat? Wie per se een auto voor de deur wil: ga dan in een dorp wonen!’ hopen ze aan het langste eind te trekken.

Wie de wedstrijd gaat winnen, is niet te voorspellen. Na een bloedeloze 0-0 komt de verlenging in haar beslissende fase en wordt de wedstrijd grimmiger. Alle spelers zijn er volledig van doordrongen dat er een beslissing geforceerd moet worden. De vraag is of de winnaar door zoiets als een strafschoppenserie wordt bepaald, waarbij geluk een belangrijke factor is of dat een van de partijen met een geniale aanval nog het doel weet te treffen?

Spannend blijft het tot het laatst.

twitter bewoners van de pijp
artikel financiële dagblad
eerder artikel pijpkrant: extra informatieavond is nog geen participatie

Buurttop De Pijp geeft bewoners en ondernemers een eigen stem

Datum: 1 februari 2015 / Editie: February 2015 / Auteur(s): Peter Roeffen

Burgertoppen schieten als paddenstoelen uit de grond. In juni staat er in Amsterdam een burgertop voor de hele gemeente gepland, maar De Pijp is er al sneller bij. Initiatieven van buurtbewoners hebben er toe geleid dat in De Pijp al op 7 maart ervaring opgedaan kan worden met deze nieuwe vorm van burgerparticipatie. Een buurttop is een nieuwe stap in het democratisch proces. Hoe groot die stap is en wat voor gevolgen deze voor de politiek en de samenleving heeft, moet nog blijken. De buurttop van 2015 is vooral het spannende begin van iets nieuws.

Iedereen aanhaken
‘De buurttop is een proefproject, maar daar begin je alleen aan als je gelooft in een vervolg’, zegt Gertrude van der Ven, een van de buurtbewoners die de buurttop voorbereidt. ‘De buurttop is een kans om iedereen bij elkaar te brengen die met de buurt te maken heeft: burgers, ondernemers en beleidsmakers. We willen op een laagdrempelige manier voorstellen en ideeën verzamelen. Mondige burgers laten zich niet meer van alles voorschrijven en willen dat er iets met hun kennis gebeurt. De buurttop is daarvoor een goed podium omdat niets is voorgekauwd. Aan verschillende tafels is er ruimte voor discussie over diverse onderwerpen.’

Van de gedachte dat een buurttop weer zo’n ideetje is om burgers dichter bij de politiek te brengen, wil Van der Ven niets weten. ‘Dat is veel te negatief gedacht. ‘Burgers, ambtenaren en politici werken samen omdat iedereen hetzelfde doel heeft. We willen dat echt iedereen uit De Pijp kan aanhaken, niet alleen mondige mensen. We willen deze top ook gebruiken om te kijken wat er volgend jaar anders kan. Van de dingen die dit jaar nog onvoldoende lukken kunnen we veel voor de toekomst leren.” Ook Ineke de Ruiter, buurtbewoonster, hamert op de leerervaringen: “Als de resultaten deze eerste keer bemoedigend zijn zal dat een stimulans zijn om door te gaan. De buurttop moet een vanzelfsprekendheid worden. Het is een concrete mogelijkheid voor de politiek om te luisteren naar wat de burger wil. Ook de buurman die je niet in het verenigingsleven ziet, moet zich aangesproken voelen om mee te doen.”

Het initiatief in De Pijp kwam van de burgers, maar ook de politiek in Zuid is enthousiast geraakt. De politici waren wat huiverig voor het idee van een burgertop, omdat werd getwijfeld aan de praktische uitvoerbaarheid. Inmiddels wil de politiek de uitkomst van de buurttop maar al te graag meenemen in de planning en de begroting voor 2016. De aanvankelijke scepsis heeft de voorbereidingstijd voor de top beperkt. Tussen de laatste dag van inschrijving en de top zit maar drie weken, waarin deelnemers ook nog te horen moeten krijgen of ze aan de top mogen deelnemen. Reinout de Vries (fractievoorzitter van D’66 in Zuid): “Dat het hoge tempo gehaald wordt, is een compliment aan alle betrokkenen.” De Vries raakte enthousiast over de top ”toen ik zag dat bewoners die normaal gesproken de deur van het stadsdeelkantoor niet platlopen ook meedoen.”

À la carte
Burgerparticipatie en burgerinspraak bestaan al langer, maar dat betreft voornamelijk voorstellen die al helemaal zijn voorgekookt door de politiek en waarbij burgers alleen nog kunnen zeggen dat ze er niet van zijn gediend. Bij nieuwe burgerinitiatieven geeft de burger zelf aan wat hij van belang acht. Thema’s zoals zorg, werkloosheid, huisvesting, bereikbaarheid, samenleven en economie moeten bespreekbaar zijn. Je zou het politiek à la carte kunnen noemen in plaats van een politiek eenpansgerecht waaruit iedereen zijn eigen portie van de pollepel moet schrapen.

Inspirator en animator voor de politieke vernieuwing, is de Vlaamse cultuurhistoricus en succesauteur David Van Reybrouck (winnaar van de AKO-literatuurprijs én de Libris Geschiedenis Prijs met zijn boek ‘Congo’). In ‘Tegen Verkiezingen’ beschreef hij in een vlammend betoog hoe burgers via loting (een oud democratisch begrip dat al in het klassieke Athene werd toegepast) deelnemen aan bijeenkomsten waarop alle sprekers ideeën inbrengen, die op basis van volstrekte gelijkwaardigheid en zonder vooringenomenheid worden bediscussieerd. In Brussel werd dit idee voor het eerst binnen de Benelux vertaalt naar een burgertop. In een G1000 behandelden duizend ingelote burgers zelf ingebrachte vraagstukken, waarover aanwezige experts evenveel te zeggen hadden als de winkelmedewerker op de hoek of de gepensioneerde straatveger. Deze vorm van democratische participatie werd in Nederland voor het eerst in het Brabantse Uden en daarna in Amersfoort nagevolgd. Een van de organisatoren uit die stad formuleerde het als volgt: ”In 1922 kreeg in Nederland iedereen kiesrecht. Dat betekende dat je je stem afgaf aan een politicus. Nu, zo’n kleine tweehonderd jaar later wordt het tijd dat we onze stem behouden en er zelf iets mee doen.”

2×5 – Opstapje naar zelfredzaamheid

Datum: 1 december 2013 / Editie: December-2013 / Auteur(s): Peter Roeffen

Shanti Groag is projectcoördinator Avalon (project voor integratie van migrantenvrouwen), onderdeel van Participatie en Activering Combiwel, regio Zuid & Nieuw West Combiwel. Zij is de zevende en laatste persoon die in de serie 2×5 aan het woord komt. 2×5 is een portret aan de hand van twee maal vijf vragen: vijf over de persoon en vijf over het beroep.

Naam: Shanti Groag
Geboren: Heerlen, 1983
Is: projectcoördinator Avalon (project voor integratie van migrantenvrouwen), onderdeel van Participatie en Activering Combiwel, regio Zuid & Nieuw West Combiwel

PERSOON
1 (Hobby) “Ik hou heel erg van reizen. Tot vier weken is een bestemming in het buitenland voor mij vakantie, heb ik langer de tijd dan spreek ik van reizen. Eens in de twee jaar wil ik reizen. Latijns Amerika is favoriet. Vooral Colombia sprak me erg aan. Het land heeft een slechte naam vanwege de drugs en de misdaad, maar tijdens mijn verblijf heb ik me geen moment onveilig gevoeld. Het land is zich snel aan het moderniseren. Het is er nog niet zo toeristisch, waardoor je echt met de mensen in aanraking komt. De bevolking is er ongelooflijk gastvrij.”

2 (Inspiratie) “Het liefst laat ik me door verschillende mensen inspireren. Ik ben altijd nieuwsgierig naar de drijfveren van mensen: zijn ze erg commercieel ingesteld of zijn ze juist maatschappelijk betrokken. Che Guevara is een goed voorbeeld. Zijn reislust schept een band, maar ik waardeer hem vooral vanwege zijn gedrevenheid. Een groot strijder tegen onrecht.”

3 (Motto) “Ik hou van opbeurende, stimulerende opmerkingen. Dan komen alle clichés voorbij: ‘Maak er iets moois van’, ‘pluk de dag’, ‘zet hem op’, ‘ga ervoor’. Simpel, maar efficiënt.”

4 (Buurt) “De Pijp is de buurt waar een buurtkapper naast een trendy biologische bakker kan zitten. Je hebt er het meer volkse Amsterdam van de Albert Cuyp en daarnaast de heel hippe tenten. De Pijp is levendig en divers.”

5 (Droom/visioen) “Ik hoop dat we veel van elkaar kunnen blijven leren en dat we verder kijken dan de vooroordelen. De nadruk moet komen te liggen op wat mensen voor elkaar kunnen betekenen en zich daarvoor inzetten. Ik hoop dat er voor alle nieuwkomers die het eventjes niet lukt voorzieningen zullen blijven om ze op gang te helpen.”

“Dertien jaar lang was ze de slavin van haar schoonfamilie. en nu redt ze zich in het nederlands en heeft ze zelfs een baan. Dat zijn de successtory’s.”

BEROEP
1 Wat doe jij als projectcoördinator Avalon? “Avalon is een project dat vrouwen die niet in Nederland zijn geboren helpt om deel uit te maken van de gemeenschap, te participeren dus. Ik werf deelnemers voor de trainingen die we geven, doe de intake en organiseer alles om die trainingen heen. Ik selecteer de trainers, ondersteun ze en zorg voor ruimtes en materialen. Verder betrek ik er vrijwilligers bij, doe de voorlichting en begeleid elke stap in het proces. Daarnaast wordt er van mij verwacht dat ik eventuele problemen oplos, alle contacten onderhoud en de processen analyseer. Zo hou ik een heel netwerk in stand.

2 Wat is je doel en de doelgroep? “Het is mijn werk om vrouwen die naar Nederland zijn gekomen te helpen bij hun ontwikkeling en zelfredzaamheid. Er zijn twee trainingsniveaus. Met ‘Vrouwen Actief‘ krijgen vrouwen de mogelijkheid om de Nederlandse taal te oefenen. Sommige vrouwen spreken gebrekkig Nederlands of moeten leren hun schroom te overwinnen om de taal ook daadwerkelijk te spreken. Met ‘Opwaarts’ richten vrouwen zich direct op de toekomst. Ze leren hun kwaliteiten te ontdekken en deze ook in te zetten.

Ik begin met een intakegesprek. Het gaat om vrouwen tussen de 18 en 55 jaar. Sommigen zijn nog maar enkele maanden in Nederland. Anderen al vele jaren. Er zijn geen toelatingseisen, maar ze moeten wel bereid zijn om de training vol aan te gaan. Er zijn grote opleidingsverschillen tussen de deelnemers, maar ze maken allemaal vorderingen. Ze weten dat het beheersen van de Nederlandse taal van wezenlijk belang is om te integreren. Ik had ooit een vrouw op de training die al dertien jaar min of meer de slavin van haar schoonfamilie was. Ze werd gedwongen elke dag hun huis schoon te maken. Ze heeft hier veel zelfvertrouwen gekregen, redt zich nu in het Nederlands, durft in haar eentje over straat en heeft sinds kort zelfs een betaalde baan. Dat zijn de successtory’s.”

3 Hoe verdeel je de werktijd? “Ik werk 10 uur per week in De Pijp. Bereid veel voor en heb veel administratieve taken. Afspraken plan ik vaak tijdens de trainingen, maar voor of na de training ben ik er altijd. Ik wil de vrouwen zien en precies weten hoe het met ze gaat. Ik wil hun hele ontwikkeling volgen tot aan hun eindpresentatie. Dat bij alle vrouwen een geweldige kracht naar boven komt, is fijn om te volgen. Ik moet heel wat dingen regelen, maar het contact met de vrouwen is uiteindelijk waar het om draait.”

4 Hoe kom je met de vrouwen in contact? “Ik doe veel aan voorlichting. Ik kom op scholen en praat daar met ouders. Stap op speelplaatsen op vrouwen af en ga een gesprek met ze aan. Soms worden vrouwen door anderen doorverwezen of raak ik bij hen bekend door mondtot-mondreclame. En ik krijg tips als er ergens in de buurt activiteiten plaatsvinden, Daar speel ik dan op in.”

5 Wat raakt je in je werk? “De meeste vrouwen hebben heftige levensverhalen. Ik besef hoeveel geluk ik heb om in Nederland geboren te zijn. Ik ken het gemak van de eigen moerstaal. Voor mij was studeren vanzelfsprekend. Het is een verrijking om met andere culturen en ideeën in aanraking te komen. Het werk geeft me een echte energieboost. Voldoening krijg ik als ik hoor dat deelnemers met verschillende achtergronden elkaar na de cursus blijven ontmoeten. Ze gaan samen naar de markt, passen op elkaars kinderen en ik hoor dat ze vaak samen allerlei creatieve dingen ondernemen.”

Inloophuis Amoc: steunpilaar in een vreemde stad ver van huis

Datum: 1 december 2013 / Editie: December-2013 / Auteur(s): Peter Roeffen

De kerstperiode is een eenzame tijd voor mensen die nauwelijks contacten hebben. Maar ondanks de ontkerkelijking in dit land blijft de kerstgedachte dat er voor iedereen ‘plaats in de herberg’ moet zijn. Een eigen bed, of zelfs maar een dak boven het hoofd is echter niet voor iedereen vanzelfsprekend.

Miloslaw had de hele nacht in een portiek in de Hemonystraat gelegen en zijn stem schor geschreeuwd door uren aan een stuk te razen. Een buurvrouw had uiteindelijk maar AMOC, het inloophuis om de hoek gebeld. Een andere buurtbewoner had omstreeks dezelfde tijd de politie verwittigd over de ordeverstoring. Medewerkers van AMOC hadden zich al over Miloslaw ontfermd en probeerden hem te kalmeren toen uiteindelijk de politie arriveerde. Het scheelde de Pool wellicht een boete van 90 euro voor ‘zonder redelijk doel rondhangen’ of eentje van 130 euro voor het ‘veroorzaken van overlast voor omwonenden’, bedragen die voor een dakloze een godsvermogen zijn. De politie stemde in met de aanpak van AMOC. Miloslaw kreeg medicatie, waardoor hij weer aanspreekbaar was. Met zijn medicatie had hij recht op een overnachtingsplek, zodat hij zich, onder toezicht, geleidelijk weer bewust werd van zijn werkelijke toestand: een perspectiefloos leven, ver weg van zijn vaderland en familie.

Geen eten, geen woning
AMOC is een inloophuis voor inwoners uit de Europese Unie die ooit met bepaalde verwachtingen naar Amsterdam kwamen, maar voor wie dromen vervolgens ophielden te bestaan. Het zijn Europeanen die hun baan zijn kwijtgeraakt, zwerven van land naar land, afgingen op mooie verhalen van vrienden, zonder paspoort kwamen te zitten, verslaafd raakten of gezondheidsproblemen kregen. Voor hen is er geen inkomen, geen onderwijs en geen dagbesteding. Medische hulp wordt slechts verleend als hun leven gevaar loopt. Zonder geld komen ze niet aan eten en niet aan een woning.

AMOC krijgt per dag tachtig mensen over de vloer. Ze kunnen koffie of thee krijgen, wat te eten en een douche nemen. Ze kunnen hun kleding omruilen, zodat ze er niet als een zwerver hoeven bij te lopen. Allemaal krijgen ze een maatschappelijk werker tot hun beschikking. Er is er altijd wel een die Spaans, Pools of Oekraïens spreekt. Voor de geluksvogels is er ook nog een overnachting, voor anderen rest de straat.

AMOC is het enige inloophuis in Amsterdam dat zich specifiek op Europeanen richt. Vroeger waren het vooral Duitse junkies die geholpen werden, nu zijn het steeds vaker Europeanen uit landen waar grote werkloosheid heerst of waar de sociale voorzieningen en de opvang nog op poten gezet moet worden: Portugezen, Roemenen en Bulgaren. Voor hen is AMOC de enige instantie waar ze terechtkunnen. AMOC probeert met hen in gesprek te raken en de banden met familie in hun land van herkomst te herstellen. Of in het betreffende land instanties te benaderen, die de mensen kunnen steunen of weer perspectief kunnen bieden. De keuze om terug te keren moet zo een reële optie worden.

Andermans straatje schoonvegen
Overlast zoals met Miloslaw het geval was, doet zich hoogstzelden voor. Tijdens ‘Verborgen parels’, een openhuisfestijn dat onlangs plaatsvond in het Hemonykwartier, toonden buren zich verbaasd dat er pal naast hen een inloophuis voor daklozen huist. Dankzij de gedragsregels die het inloophuis hanteert en die gerespecteerd worden. Hoe moeilijk die soms ook zijn voor mensen die geleerd hebben te overleden in de stadsjungle. Onder de naam AMOC-sweepers maakt een ploegje twee keer daags de straten in de omgeving schoon, zodat AMOC voor de directe omgeving een goede buur is, die snel gemist zou worden als ze ooit mocht vertrekken.

AMOC is op 1e Kerstdag gewoon open. Op 24 december is er een gezamenlijk kerstdiner om even wat warmte, gezelligheid en steun te ervaren. Na de kerst wacht opnieuw het harde, perspectiefloze leven in een vreemde stad.

Miloslaw heet geen Miloslaw; dit artikel is stand gekomen m.m.v. Aki Herlijn van AMOC.

2×5 – Afscheid van de verzorgingsstaat

Datum: 1 november 2013 / Editie: November-2013 / Auteur(s): Peter Roeffen

Adinda de Baat is Coördinator Maatschappelijk Werk, Wijkpost De Pijp, Participatie & Activering bij Combiwel in stadsdeel Zuid. Zij is de zesde persoon die in de serie 2×5 aan het woord komt. 2×5 is een portret aan de hand van twee maal vijf vragen: vijf over de persoon en vijf over het beroep.

Naam: Adinda de Baat
Geboren: Amsterdam, 1950
Is: Coördinator Maatschappelijk Werk, Wijkpost De Pijp, Participatie & Activering bij Combiwel in stadsdeel Zuid

PERSOON
1 (Hobby) “Over twee jaar, als ik met pensioen ben, wil ik weer veel tijd vrij maken voor tekenen en schilderen. Ik kom oorspronkelijk van de kunstacademie. Ik beschouw kunst als een te grote passie om
naast mijn werk te doen. Nu lees ik veel.”

2 (Inspirator) “Ik laat me graag door verschillende mensen op vele vlakken inspireren. Van huis uit heb ik mijn maatschappelijke betrokkenheid voornamelijk ontwikkeld dankzij mijn moeder. Van mijn vader heb ik de kunstzinnigheid. Mijn moeder zat in het onderwijs, mijn vader was kunstenaar. ”

3 (Motto) “Wees je bewust dat elke stap die je in het leven zet een keuze is. Er zijn vaak meer mogelijkheden dan je denkt.”

4 (Buurt) “Wat maakt de Pijp De Pijp? De Pijp is zonder meer een van de leukste buurten van Amsterdam. De diversiteit van de bevolking. De Pijp is Amsterdamser dan het centrum. Dat is zo toeristisch. De Pijp heeft ook een bepaalde lelijkheid, die tegelijkertijd ook heel mooi is. En dan is er dat saamhorigheidsgevoel. Op het gebied van de burgerparticipatie is er een grote potentie.”

5 (Droom/visioen) “Ik hoop dat we in dit land snel leren samenleven. De overgang van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij is een mooie uitdaging die voor een mentaliteitsverandering kan zorgen. Maar voor die verandering moeten we wel de tijd nemen. Nu gaat het te snel. Het moet namelijk wel gaan lukken. De winst is dan dat op den duur eenzaamheid lang niet meer zo’n groot maatschappelijk probleem zal zijn.”

“Onze manier van werken verandert. Met de overgang van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij rollen de ontwikkelingen over elkaar heen”

BEROEP
1 Wat houdt je functie in? Waar ben je voor verantwoordelijk? “Ik combineer verschillende functies. Ik ben in 2005 begonnen als leidinggevende van een wijkpost voor ouderen, een informatiepunt waar ouderen met hun vragen terecht konden. De ervaring die ik daar met maatschappelijk werk opdeed, bleek ook goed bruikbaar voor het participatie- en activeringswerk. Voor een deel overlapt het elkaar. Ik werd vervolgens leidinggevende van beide teams. Ik coördineer taken, motiveer medewerkers en stuur ze aan. Belangrijk is ook dat ik nieuwe ontwikkelingen bijhoud. Daar heb ik mijn handen vol aan, want de nieuwe ontwikkelingen rollen momenteel over elkaar heen.

Het stond al in de troonrede dit jaar: de verzorgingsstaat verandert in een participatiemaatschappij. Onze manier van werken gaat de komende tijd daardoor erg veranderen. Ik begeleid de medewerkers hierin. Een deel van hen komt terecht bij de maatschappelijke dienstverlening van Puur Zuid, die dit volgend jaar van Combiwel gaat overnemen.

Daarnaast ben ik nog verantwoordelijk voor de huiskamers in de wijk. Dit zijn laagdrempelige voorzieningen voor mensen die met eenzaamheid kampen.

2 Wat is de doelgroep? Wat voor profiel hebben de cliënten? “Mijn medewerkers richten zich op de kwetsbare burgers. Daaronder versta ik mensen voor wie het moeilijk is om richting te geven aan hun eigen leven. Soms gaat dat om details, anderen hebben beperkingen op vele vlakken. Psychisch, lichamelijk, een verslaving. Meestal hebben de cliënten van ons een klein netwerk. Hun familie zien ze niet meer, vrienden hebben ze weinig. Bij ouderen zijn veel mensen weggevallen.”

3 Wat is je werkplek? Hoe vaak ben je kantoor? “Sinds enkele maanden heb ik in Huize Lydia mijn kantoor. Een beetje onhandig, omdat mijn medewerkers in De Pijp zelf werken, bijvoorbeeld bij D’Oude Raai. In De Pijp ben ik helemaal geworteld. Ik kwam er op straat al iedereen tegen. Ik voel dat het contact met de werkvloer nu al wat minder is geworden.

Ik ben veel op kantoor, maar voor overleg met mijn medewerkers ga ik vaak naar hun werkplek. Ik zit vaak in een vergadering.”

4 Hoe verlopen contacten? Hoe werf je cliënten? “Ik heb elke werkdag met tientallen mensen contact. Om bij de tijd te blijven volstaat een paar contacten niet meer. Ik ben constant op zoek naar informatie om de ontwikkelingen in het werk positief te kunnen laten verlopen. Daar heb je een groot netwerk voor nodig.

Zelf werf ik niet actief cliënten. Dat doen mijn medewerkers. Maatschappelijk werkers werken voor mensen die doorverwezen zijn. Medewerkers Participatie & Activering moeten om bewoners te bereiken nu al echt de boer op. Ze moeten de hele wijk leren kennen. In de Rivierenbuurt bereikten we mensen zelfs door in een autobus mensen met koffie te ontvangen. Dan hoor je wat een buurt bezighoudt.

5 over welk initiatief (van de laatste tijd) ben je enthousiast? “Wat me aangenaam positief verrast is de betrokkenheid van bewoners met de buurt. We proberen momenteel goed zicht te krijgen op de zogenaamde informele ondersteuningsdienst, simpel gezegd de hulp van familie, buren en vrijwilligers. Veel mensen willen zich vrijwillig inzetten voor de buurt. Opmerkelijk is dat deze burenhulp per straat en zelfs per woonblok varieert, maar het is mij duidelijk dat veel bewoners niet onverschillig zijn. Er is genoeg goede wil.”

2×5 – Alles uit de kast voor dementerenden

Datum: 1 september 2013 / Editie: September 2013 / Auteur(s): Peter Roeffen

Joke Bos is programmacoördinator Amsterdamse Ontmoetingscentrum De Pijp bij Combiwel in stadsdeel Zuid. Zij is de vijfde persoon die in de serie 2×5 aan het woord komt. 2×5 is een portret aan de hand van twee maal vijf vragen: vijf over de persoon en vijf over het beroep.

Naam: Joke Bos
Geboren: Amsterdam, 1955
Is: programmacoördinator Amsterdamse Ontmoetingscentrum De Pijp bij Combiwel in Stadsdeel Zuid

PERSOON
1 (Hobby) “Mijn werk is mijn hobby. Ik hou veel van kunst en dans en pas dat weer toe in mijn werk. In kunst zit troost en emotie en is daardoor erg geschikt om met dementerenden te delen. Ik geef lezingen over ‘kunst en dementie’ met een filosofische inslag. Het Stedelijk Museum ontvangt sinds begin dit jaar dementerende ouderen, een zeer interessant project.”

2 (Inspirator) “Als kind was ik veel ziek en heb vaak in het ziekenhuis gelegen. Dan ervaar je hoe kwetsbaar je bent. Ook Rose Marie Droës heeft aan den lijve ervaren hoe het is om afhankelijk van anderen te zijn. Ik las haar promotie-onderzoek over psychomotorische therapie voor dementerenden
en zocht contact. Zij beschreef dezelfde aanpak die ik als fysiotherapeute in een verpleeghuis toepaste. Psychomotorische therapie is nu een vast onderdeel in ons centrum.”

3 (Motto) “Zo lang je ademt, ben je er.”

4 (Buurt) “De Pijp. Net een dorp. Het heeft een vriendelijk karakter. Er zijn vele leuke kleine winkeltjes en er is een grote verscheidenheid aan restaurantjes. Een wijk vol ondernemers. De Van Woustraat ontwikkelt zich prachtig, hoewel ik het gebied rondom de Ferdinand Bol nog gezelliger vind.”

5 (Droom/visioen) “Ik hoop
dat de kracht van ons ontmoetingscentrum behouden blijft. En dat er meer van dit soort centra bijkomen. In heel Europa is er vraag naar ons model. We zetten onze expertise graag in.

Ik hoop dat de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning die bepaalt dat vanaf 2015 gemeenten zelf taken gaan uitvoeren die onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten vallen) geen roet in het eten gooit en we dezelfde kwaliteit zorg kunnen blijven bieden.”

“Dementerende mensen willen gezien worden en vertrouwen krijgen. Ze weten dat je ze ziet als je ze wijst op een vlekje op de kleding of op wat tandpasta bij de mond.”

BEROEP
1 Hoe omschrijf je je werk? “Ik coördineer het programma dat aan mensen met dementie en hun mantelzorgers in buurthuis De Edelsteen wordt aangeboden en onderhoud met mijn collega’s contacten met andere groepen. Ik voer persoonlijke gesprekken met betrokkenen en Ieid de gespreksgroep van mantelzorgers. Emotionele aandacht is voor de dementerende en zijn of haar partner heel belangrijk. Afscheid nemen van een geliefde is een zwaar proces. Ik doe mijn best het voor hen zo draaglijk mogelijk te maken. Daarom werk ik nauw samen met andere hulpverleners in De Pijp.

In 1993 ben ik in Buurtcentrum Quellijn als eerste in Nederland begonnen met een ontmoetingscentrum, waar ondersteuning in de wijk wordt gegeven. Vanuit de vakgroep psychiatrie van de Vrije Universiteit ontstond de gedachte om dementerenden anders en veel gerichter te benaderen. Wij hebben hierbij gebruik gemaakt van de kennis en de psycho-sociale methodieken van hoogleraar Rose-Marie Droës, een groot voorstander van belevingsgerichte zorg en geïntegreerde ondersteuning door een klein team binnen de wijk. Belevingsgericht werken betekent dat je je goed moet inleven in een dementerend mens. Dat is intensief werk.

Een paar jaar geleden zijn we na sluiting van Buurtcentrum Quellijn naar De Edelsteen vertrokken. Een nieuwe werkplek geeft ook weer nieuwe impulsen. Zo hebben we via het jongerenwerk nieuw talent aangeboord. Vooral jongeren uit andere culturen hebben het in de vingers om met dementerenden om te gaan. Ook de ontmoeting tussen dementerenden en peuters van de kinderopvang hier is prachtig om te zien.”

2 Wat is de doelgroep? “Niet alleen de dementerenden maar ook hun centrale verzorger: een zoon of dochter en soms ook een vriend of goede buur. De centrale verzorger is het belangrijkste contact voor ze. Voorlichting over hoe om te gaan met een dementerende is zeer belangrijk, omdat elk individu een specifieke benadering vraagt. Huisartsen, GGZ en casemanagers in de gezondheidszorg verwijzen naar ons door, maar ik schroom niet om zelf contact met hen te zoeken. Je moet je PR toch een beetje verzorgen.”

3 Hoe ziet een werkdag er uit? “’s Ochtends kijk ik hoe de mensen er uitzien. Ik let op hun kleding en gemoedstoestand. Die hebben invloed op de dagelijkse activiteiten en hoe ze met hun beperkingen omgaan. Dan de gesprekken met mantelzorgers, die vaak heel intensief zijn. Er vindt informatie-overdracht plaats, maar er komen ook heftige emoties los, want er wordt veel van mantelzorgers gevraagd. Ook voor de hulpverleners is het zwaar. Ik heb veel overleg met ze. Verder help ik in het land bij het opzetten van nieuwe ontwikkelingscentra. Ik ben er zelfs voor naar Aruba geweest. En niet te vergeten: het bijhouden van nieuwe ontwikkelingen in het vak. Dat betekent lezen van vakliteratuur en contact onderhouden met specialisten.”

4 Hoe ga je met dementerenden om? “Het gaat om contact maken, echt contact maken, want een dementerende voelt het onmiddellijk als je dat niet doet. Dementerenden moeten ervaren, beleven, ze moeten geraakt worden. Vaak voer je een theaterstukje op. Alles mag uit de kast gehaald worden, het hele lichaam mag ingezet worden. Dit werk is heel fysiek. Lichamelijk contact is essentieel. Om de mensen te bereiken is het van belang dat je oordeelvrij bent. En dat je je verdiept in het werk, de interesses en bezigheden die de mensen vroeger gehad hebben. Je wil een opening vinden om ze te bereiken. Dementerenden willen gezien worden en vertrouwen krijgen. Ze weten dat je ze ziet als je ze wijst op een vlekje op de kleding of op wat tandpasta bij de mond.”

5 over welk initiatief ben je enthousiast? “Als ik zie wat de resultaten van onze benadering zijn, ben ik razend enthousiast over deze vorm van psychosociale hulpverlening. Belevingsgericht werken is zo essentieel. Als je de patiënt maar centraal stelt, zijn gebeurtenissen die demente ouderen ontregelen positief te beïnvloeden.

> Zelf vergeetachtig?
> Maakt u zich zorgen om een buur of familielid die de laatste tijd wel erg vergeetachtig is en/of soms wat verward overkomt?
> Heeft u zelf hulp nodig?
> Kent u iemand in de omgeving die dementerend is en hulp nodig heeft?

Joke Bos, coördinator van het Amsterdamse Ontmoetingscentrum De Pijp biedt een luisterend oor en geeft advies. Adres: De Edelsteen, Smaragdplein 3, T: 662 47 54 (alle werkdagen, behalve donderdag).

2×5 – Talentscout in De Pijp

Datum: 1 augustus 2013 / Editie: August-2013 / Auteur(s): Peter Roeffen

Martine Hilverda is kinderwerker bij Jeugdwerk Combiwel Zuid. Zij is de vierde persoon die in de serie 2×5 aan het woord komt. 2×5 is een portret aan de hand van twee maal vijf vragen: vijf over de persoon en vijf over het beroep.

Naam: Martine Hilverda
Geboren: Leiderdorp, 1987
Is: kinderwerker bij Jeugdwerk Combiwel Zuid

PERSOON
1 (Hobby) “Koken is mijn grote passie. Ik heb zelfs een weblog (martinehilverda.blogspot.nl), waarop ik recepten en foto’s van recepten plaats. Ik hou van lekker en gezond koken. Erg handig voor mijn werk omdat er steeds meer kinderen zijn met overgewicht. Het recept voor lemoncake is mijn favoriet. Het lijkt me vanzelfsprekend dat ik er van hou om uitgebreid te eten met vrienden en familie. Van wat ik klaargemaakt heb moet natuurlijk wel genoten worden.”

2 (Inspirator) “Anna Prins, de programmacoördinator bij Het Huis van de Wijk. Met haar pit en doorzettingsvermogen stuurt ze mensen altijd de goede kant op. Ze weet mensen te activeren en neemt daarbij geen blad voor de mond. Ik hou van mensen die niet bang zijn en die van hun impulsiviteit een kracht weten te maken. Zo bewonder ik ook de Canadese voedingsdeskundige en blogger Sarah Britton, die enorm vernieuwend is. Ze heeft gezond en biologisch eten uit het geitenwollensokkencircuit gehaald.” (Sarah Britton was afgelopen december een van de sprekers op de TEDxAmsterdamWomen in het Okura.)

3 (Motto) “Talent is een aangeboren geluk, zorg dat je het gebruikt!”

4 (Buurt) Toen ik nog studeerde ben ik Amsterdam binnengekomen via De Pijp. Inmiddels ben ik verhuisd maar ik vind het nog steeds fijn om er elke dag naar toe te fietsen. Er gebeurt veel positiefs in De Pijp. Op een klein oppervlak is er heel veel te vinden: winkels, horeca, een bioscoop, een markt, een sporthal, en ook nog een park. Volgens mij is dat behoorlijk uniek.

“Er zijn zoveel kwaliteiten bij mensen te ontdekken. Ieder kind heeft het recht om zelfvertrouwen op te doen.”

5 (Droom/visioen) “Ik hoop dat mijn werk in De Pijp zich nog heel lang kan door ontwikkelen. Er zijn zoveel kwaliteiten bij mensen te ontdekken. Ieder kind heeft het recht om met zelfvertrouwen in het leven te staan en te groeien. En dat bedoel ik niet alleen fysiek.”

BEROEP
1 Wat doe jij als kinderwerker? Waar ben je voor verantwoordelijk? “Ik organiseer activiteiten voor kinderen van 4 tot 12 jaar in De Pijp, hou hun ontwikkeling in de gaten en signaleer of ze mee kunnen komen. En probeer ook oog te hebben voor hun situatie thuis. Daarnaast wil ik de kinderen bewust maken van hun talenten en vooral hun zelfvertrouwen vergroten. Dat kun je op allerlei manieren doen maar omdat ik van huis uit pedagoge ben, baseer ik me op pedagogische methodieken.”

2 Wat is je doel en de doelgroep? “We organiseren activiteiten voor alle kinderen in De Pijp. Kwetsbare kinderen die een extra zetje nodig hebben zijn gebaat bij ondersteunende programma’s. Dat kunnen kinderen zijn van wie de ouders het financieel moeilijk hebben of van wie broers of zussen in de criminaliteit zijn beland. Het allerbelangrijkste is dat we laagdrempelig zijn en preventie staat voorop.”

3 Hoe vaak ben je op kantoor? “Ongeveer de helft van de tijd ben ik in het Huis van de Wijk De Pijp. De andere helft ga ik voor kinderactiviteiten de buurt in om contacten met kinderen en ouders te leggen en te onderhouden. Die verhouding streef ik na, maar omdat er steeds weer nieuwe projecten en methodieken ontwikkeld worden, moet ik soms flink mijn best doen om niet te veel uren op kantoor door te brengen.”

4 Hoe kom je met de doelgroep in contact? Wie zijn je contactpersonen? “Ik sta in de speeltuin, de sporthal of op straat met flyers en informatie en spreek zowel ouders als kinderen aan. Ik vertel ze dat we ‘heel leuke’ activiteiten organiseren; veel cursussen en projecten, gebaseerd op allerlei thema’s. Na de zomer beginnen we met ‘proeftuinen’, speciaal opgezet voor kinderen met een leerachterstand of die last hebben van overgewicht. Een proeftuin is bijvoorbeeld ‘Natuur en Wetenschap’ of ‘Sport, Lijf en Gezondheid’.”

5 Over welk initiatief ben je enthousiast? “De inzamelingsactie die we met kinderen en bedrijven

gehouden hebben voor de Voedselbank vond ik erg geslaagd. Initiatieven voor mensen met een kleine beurs of met een of andere belemmering spreken me altijd erg aan. Bij het kinderkamp voor kinderen die niet op vakantie kunnen oor geldgebrek of omstandigheden in de familiesfeer voel ik mij extra betrokken.”

Het komend najaar worden er voor kinderen in Zuid ‘proeftuinen’ georganiseerd. Kinderen kunnen met deze proeftuinen hun talenten leren ontdekken op het gebied van:
>  Kunst & Cultuur
>  Communicatie & Nieuwe Media
>  Sport, Lijf & Gezondheid
>  Natuur, Wetenschap & Techniek

In september krijgen kinderen op basisscholen in De Pijp een activiteitenboekje uitgedeeld, waaruit ze een keus kunnen maken voor een kennismaking met deze talentgebieden.

2×5 – Meiden zijn mijn doelgroep

Datum: 1 juli 2013 / Editie: July 2013 / Auteur(s): Peter Roeffen

Vanessa Hogendorp is jongerenwerker namens Combiwel. Zij is de derde persoon die in de serie 2×5 aan het woord komt. 2×5 is een portret aan de hand van twee maal vijf vragen: vijf over de persoon en vijf over het beroep.

Naam: Vanessa Hogendorp
Geboren: Assen, 1969
Is: jongerenwerker bij
Combiwel in stadsdeel Zuid

PERSOON
1 (Hobby) “Sinds een jaar zing ik weer bij een band. Ik componeer popsongs en we jammen elke week. Dat is echt heerlijk. We willen ook optredens gaan doen. Verder ben ik al heel lang sieradenmaker. En ik hou me graag met mode bezig.”

2 (inspirator) “Mijn vriend die jongerenwerker is, deed veel in de hiphopscene. Door hem kwam ik regelmatig in zalen en op festivals. Daar merkte ik hoeveel plezier het me gaf om met jongeren te communiceren. Ik zat in de detailhandel maar opeens wist ik dat ik jongerenwerker wilde worden. Dus eigenlijk heeft mijn vriend me geïnspireerd. Verder laat ik me graag inspireren door het goede om me heen. Ik sta daar helemaal open voor. Dat goede geef ik graag weer door.”

3 (Motto) “Carpe diem. Leven is vol hobbels, maar de voortgang van het leven gaat zo veel gemakkelijker met een positief beeld. Dus pluk elke dag de dag.”

4 (buurt) “De Pijp bruist echt. Het lijkt me heerlijk om er te wonen maar met mijn werk is dat niet zo handig. Er hangt een prettige sfeer, het ademt geschiedenis. Op een zonnige dag fiets ik er graag rond.”

5 (droom/visioen) “Dat ik dit werk nog lang mag blijven doen. Maar eigenlijk richt ik me niet zo op de toekomst. Het gaat om vandaag. Carpe diem, zoals ik al zei..”

BEROEP
1 Wat doe jij als jongerenwerker? “Ik doe meidenwerk: ik werk met meiden van 10 tot 25 jaar die in Zuid leven. Voor De Pijp betekent dit dat ik op meerdere locaties aanwezig ben, zoals in het Hercules Seegherskwartier en in de Diamantbuurt. Ik signaleer of meiden een hulpvraag hebben en doe mijn best om de juiste hulp te vinden. Ook organiseer ik allerlei meidenclubs met name voor die tot 15 jaar. Daarvoor is wel een vertrouwensband nodig. Ik zorg dat ik benaderbaar ben en hou de drempel laag. Uiteraard kom ik ook jongens tegen die hulp nodig hebben maar die verwijs ik door.”

2 Wat is je doel en de doelgroep? “Alle meiden vormen mijn doelgroep. Het is mijn taak om ze zelfredzaam en weerbaarder te maken en dat ze actief meedoen in de maatschappij. Dat werkt zowel preventief als proactief. Jongens vernielen de ruimte om zich heen, meiden vernielen zichzelf. Dat willen we met ons team voorkomen door ervoor te zorgen dat meiden zich veiliger voelen. We werken met verschillende thema’s. We praten over voeding omdat overgewicht voor veel van hen een probleem is en het gevaar van anorexia en boulimia op loer ligt. Liefde, vriendschap en loverboys komen ook aan bod. Omgang met en de gevaren van sociale media zijn een belangrijk item. De benadering van deze onderwerpen moet goed aansluiten bij de belevingswereld van de meiden. Elke leeftijdsgroep heeft zo zijn eigen aanpak nodig.”

3 Hoe vaak ben je op kantoor? Wat is je werkplek? “Mijn basis is min of meer De Edelsteen waar ik ben een ‘flexplekker’. De meiden moeten me altijd kunnen vinden, dus ben ik zoveel mogelijk op straat. En ik ben erg actief op alle sociale media.“

4 Hoe kom je met de doelgroep in contact? Hoe werf je? “Ik ben heel zichtbaar in buurten en op scholen, onderbreek lessen op de bovenbouw van de basisschool en ga als een pretletter voor een groep staan, ook op het schoolplein. Verder zoek ik contact met ouders. Probeer ze te enthousiasmeren. Daarbij komt mijn twintig jaar verkoopervaring goed van pas. Vaak kennen de meiden me al. Het gaat van mond tot mond. Ik maak graag een praatje met ze, puur uit interesse. Dan gaat het balletje wel rollen. Meiden die ik al ken gebruik ik om anderen binnen te halen. Ze hebben een voorbeeldfunctie nodig.”

“Jongens vernielen de ruimte om zich heen, meiden vernielen zichzelf”

5 over welk initiatief ben je enthousiast? “Ik ben er trots op dat ik onderdeel ben van de ontwikkeling van de meiden. Als een moeder je omhelst omdat ze binnen een week te horen krijgt dat er voor haar kind een persoonlijke coach is gevonden of dat haar kind mee kan op een vakantiekamp dan weet je weer waar je het voor doet.

Thema’s voor meiden:
Het overkoepelende thema is veiligheid
> Voeding
> Tolerantie en respect
> Sport & acteren
> Weerbaarheid (via theater en sport)
> Liefde en vriendschap; vriendjes en loverboys
> Mediawijsheid; grenzen bepalen op sociale media

Inburgeren met De Pijp Krant

Datum: 1 juli 2013 / Editie: July 2013 / Auteur(s): Peter Roeffen

Als nieuwsgierige bewoner van De Pijp trok Maarten Wesselink er acht jaar lang op uit om zijn medebewoners (het waren er zo’n 35) voor deze rubriek te interviewen en te fotograferen. Hij stopt met de rubriek, maar blijft zich inzetten voor De Pijp Krant. Als slotakkoord in een lange reeks burgert Maarten nu zelf in.

Wat doe je zoal deze week?
Deze weken fotografeer ik veel voor De Pijp Krant. Zaterdag was ik bij ‘24 uur Zuid’, een onderdeel van ‘I Amsterdam’. Verder heb ik gefotografeerd op het Henrick de Keijserplein en Trafassi-zanger Edgar Burgos vastgelegd. Ook ben ik bij een metaalbewerker geweest; hij laat mensen kennis maken met zijn ambacht. Ik maak een paar foto’s bij een interview, schrijf nog wat teksten voor de krant en ga het komend weekend naar de Achterhoek, waar we op een prachtig landgoed de verjaardag van mijn zus vieren.

Wat heb je gisteren gegeten en hoe kwam je daaraan?
Heri heri, een voedzame schotel van aardvruchten met bananen en cassave, een traditioneel recept uit de slaventijd. De maaltijd werd verkocht tijdens een feest in verzorgingshuis Amsta waar de Surinaamse vereniging Keti Koti de afschaffing van de slavernij vierde. Na afloop heb ik de heri heri thuis rustig opgegeten.

Je woont 23 jaar in De Pijp. Waar woonde je daarvoor?
Voordat ik in De Pijp kwam, woonde ik bij een hospita in de De Lairessestraat. Mijn eerste jaar in Amsterdam woonde ik in de Bijlmer. Ik ben geboren in Eibergen, bij de Duitse grens. Al mijn voorouders komen uit de Achterhoek. Ik ben daarna in Groningen gaan studeren, maar Amsterdam heeft me altijd erg getrokken.

Verandert er voor jou iets aan De Pijp Krant nu je rubriek na zo veel jaren stopt?
Eigenlijk niet. De Pijp is zo’n interessante wijk met zo’n grote verscheidenheid aan mensen dat ik nog voor jaren schrijfstof heb. Achter ieder mens schuilt een verhaal en het is prettig om via De Pijp Krant een podium te hebben om die verhalen door te geven. De afgelopen acht jaar heb ik voor deze rubriek ongeveer 35 mensen geïnterviewd en de gemene deler is dat iedereen tevreden is met de mix in deze buurt. Er is hier geen groep die domineert. Mij fascineert het hoe die mensen hier terechtkomen. Wat heeft ze naar De Pijp gebracht? Die vraag wil ik buiten deze rubriek nog verder uitdiepen.

Wat is nou eigenlijk leuk aan De Pijp?
Iedereen woont er graag en is trots op de buurt. Je merkt dat De Pijp voor bewoners hun eerste keus is. Verder is het een buurt met geschiedenis, wat zich ook weerspiegelt in al die bouwstijlen: van beeldschoon tot foeilelijk. Ook de intimiteit van De Pijp spreekt me aan. Je verlaat je huis en staat meteen midden tussen de mensen. Je komt elkaar echt tegen.

Wat laat je je bezoek zien van De Pijp?
Mijn eigen straat, de Van Ostadestraat. Vooral de 75 meter geveltuinen die ik heb aangelegd wil ik tonen. Ook laat ik het bezoek naar binnen gluren bij de statige panden tegenover het Sarphatipark. Ik verwonder me over de keukens in de souterrains en de houten luiken aan de binnenkant van de ramen.

Wat is je favoriete plek in De Pijp?
Het stijgertje aan de Amstel aan het eind van de Van Ostadestraat. De straat opent zich bij die brede rivier. Er is daar zoveel licht en ruimte. Dat de rivier zo dicht bij je huis ligt is een luxe.

Wat vind je echt vervelend aan De Pijp?
Het fietsprobleem in De Oude Pijp. Door onvoldoende parkeerruimte staan de fietsen soms midden op straat terwijl die voor iedereen begaanbaar moet zijn, ook als je mindervalide bent of achter een kinderwagen loopt. Ik vind het een uit de hand gelopen maatschappelijk probleem.

Welke verslaving heb je?
Ik kan geen maat houden. Veel dingen zijn te leuk en te lekker om mee te stoppen. Dat heb ik ook met geveltuinieren. Ik blijf het gebied maar uitbreiden. Gelukkig vormt de Ceintuurbaan een grens. Ook heb ik een verzameldrang. Ik geniet van dingen die mooi gemaakt zijn en de tand des tijds moeiteloos weerstaan: van een tweedehands juskom van €2,50 tot een prachtig vormgegeven uitgave van ‘Oeroeg’ van Hella Haasse.

Wat zijn je droomwensen?
In mijn jeugd was mijn droomwens om langs de Amsterdamse grachten te fietsen. Mijn dromen zijn voor een groot deel vervuld, maar in Amsterdam vestigen zich altijd weer nieuwe bewoners die ook willen dat hun dromen werkelijkheid worden. Ik denk daarbij vooral aan een van mijn interviews voor deze rubriek: een Irakees die in eigen land telkens wanneer hij iets wilde opbouwen, als soldaat werd opgeroepen om oorlog te voeren. In De Pijp kan hij ongestoord vorm geven aan zijn leven.
Dat is vrijheid.

2×5 – Elk kind aan de sport

Datum: 1 juni 2013 / Editie: June 2013 / Auteur(s): Peter Roeffen

Marco Cats is jeugdsportcoördinator namens Combiwel. Hij is de tweede persoon die in de serie 2×5 aan het woord komt. 2×5 is een portret aan de hand van twee maal vijf vragen: vijf over de persoon en vijf over het beroep.

Naam: Marco Cats
Geboren: Heerhugowaard, 1985
Is: jeugdsportcoördinator (doelgroep: t/m 12 jaar)
Bij: Combiwel in stadsdeel Zuid

PERSOON
1 (Hobby) “Ik ben veel met sport bezig. Ik loop hard in wedstrijdverband. Laatst liep ik 10 kilometer in 40 minuten en 27 seconden. Verder speel ik zaalvoetbal in een vriendenteam. Vroeger speelde ik voetbal op het veld maar ik kon de trainingen niet meer combineren met mijn werk en mijn studie.”

2 (inspirator) “De Europacupsuccessen van Ajax in de jaren negentig waren op sportief gebied vormende jaren. Ik bewonder vooral Jari Litmanen en Frank de Boer. Ik vind Frank de Boer nog steeds inspirerend. Hij brengt zijn visie uitstekend over en is altijd consequent.”

3 (Motto) “Groeien gebeurt niet door aan de bladeren te trekken maar door de wortels water te geven…”

4 (buurt) “De Pijp is bijzonder omdat de wijk zo dichtbevolkt is. Kinderen leven dicht bij elkaar en vaak kennen ze elkaar uit de buurt. Het is een hechte gemeenschap, waarbinnen een goede sfeer heerst.”

5 (droom/visioen) “Op twee dingen heb ik mijn hoop gericht. Het zou prachtig zijn als alle kinderen die nu nog niet aan sport doen een gezond en sportief leven kunnen leiden. En ik hoop op een groot topsporttoernooi binnen Amsterdam, het liefst de Olympische Spelen. Dat zou een gigantische impuls zijn voor de sportbeoefening.”

BEROEP
1 Wat doe jij als jeugdsportcoördinator ? “Ik coördineer binnen stadsdeel Zuid de sportprojecten voor basisschoolkinderen. Met sportstimuleringsprogramma’s probeer ik kinderen met sport in aanraking te brengen en ze te enthousiasmeren. Ik ben de spin in het web en onderhoud contacten met verschillende partijen zoals sportverenigingen en scholen. In De Pijp ligt de sportparticipatie onder de basisschoolkinderen lager dan in andere wijken in Zuid. Daarom is een goed contact met de scholen belangrijk. In de Pijp heb ik contact met alle vijf bestaande basisscholen.”

2 Wat is je doel en de doelgroep? “Ik probeer met zoveel mogelijk kinderen tot een jaar of twaalf in contact te komen die nog niet in verenigingsverband sporten. Dat gebeurt voornamelijk via de basisscholen. Mijn uitgangspunt is om ze op een laagdrempelige manier met sport bekend te maken. Zo leren ze de normen en waarden kennen en de materialen die bij de verschillende sporten horen. Ik hoop ze op die manier het belang van sportiviteit bij te brengen: een positieve instelling gericht op competentie. Dat is een investering die zich later uitbetaalt. Het niveau van de kinderen doet er niet toe, als ze er maar plezier in hebben en vertrouwen opdoen om de sport van hun keuze in verenigingsverband te gaan beoefenen. Als ouders dat niet kunnen betalen, zoeken wij een potje voor ze.”

3 Hoe vaak ben je op kantoor? “Ongeveer 40 procent van mijn werktijd ben ik op kantoor. De rest van de tijd bekijk ik de voortgang van projecten, hoe activiteiten verlopen en of ze aanslaan bij de kinderen en hun ouders. Ik heb veel afspraken en spreek verschillende mensen. Ik sta met beide voeten in de klei.”

4 Hoe kom je met de doelgroep in contact? Wie zijn je contactpersonen? “Ik ben bij alle evenementen aanwezig. De betrokkenheid van de ouders is van essentieel belang, daarin investeer ik veel tijd. De doelgroep kan zich ook melden bij het sportloket van Sporthal De Pijp om informatie over sportactiviteiten of verenigingen in te winnen. Verder heb ik, zoals gezegd, veel contact met basisscholen en met netwerkondersteuning van Sportservice Amsterdam (het stedelijk sportbureau dat in opdracht werkt van Dienst Maatschappelijke Ondersteuning- red.).”

“Kinderen sportiviteit bijbrengen is een investering die zich later uitbetaalt”

5 over welk initiatief ben je enthousiast? “De sportfestijnen vormen de hoogtepunten: zo veel kinderen van verschillende scholen die samen met veel enthousiasme dezelfde sport beoefenen. Twee keer per jaar zijn daar vier- á vijfhonderd kinderen bij betrokken. Ik was razend enthousiast toen een groepje van achttien kinderen, dat voor de eerste keer volleybalde, met z’n allen lid werd van KVA, de volleybalvereniging die hier in Sporthal de Pijp traint. Een score van honderd procent!”

Tot aan de zomervakantie kunnen inwoners van De Pijp op verschillende pleinen in hun buurt de jeugd (4-23 jaar) van Amsterdam Zuid sportief bezig zien. Vooral bij mooi weer is dat voor velen een happening. Naast ruimte voor sport en spel is er ook aandacht voor de sociale samenhang tussen buurtbewoners van de deelnemende pleinen.

Het Sportloket bevindt zich in Sporthal De Pijp in de Lizzy Ansinghstraat, naast de kinderboerderij, tel. 020 4701460.