Wat te doen met het ‘lelijke’ Afrikahuis?

Datum: 1 maart 2017 / Editie: March 2017 / Auteur(s): Gerard Kind

Bijna dagelijks loop ik, op weg naar mijn werk, langs het vroegere Afrikahuis op de hoek van de Van Ostadestraat en de Henrick de Keijserstraat. Ik vind het een onaangenaam gebouw. Het heeft een koude, ontoegankelijke uitstraling.

De lange muur aan de Van Ostadestraat bestaat aan de onderkant uit beton, stalen roosters en draadglas. Daar bovenop staat een hoge muur zonder ramen. Die muur lijkt te zijn bedoeld om de Vijand buiten te houden of te verbergen dat daarbinnen iets gebeurt dat het daglicht niet kan verdragen. Weedplantages, centrum voor vrouwenhandel, geheime gevangenis? De groen bemoste brede toegangstrap die – vreemd – leidt naar een paar huisdeurtjes is levensgevaarlijk door te smalle treden. De architect, Joop van Stigt, heeft daar kennelijk de menselijke maat niet laten meedoen in zijn ontwerp.

Casa Migrante
Het souterrain herbergt gelukkig niets lugubers maar de sympathieke stichting Casa Migrante, die diverse vormen van sociale hulp biedt aan Spaanstalige migranten. Ook taallessen ter bevordering van de integratie. Bij mijn bezoek heerst er grote bedrijvigheid. Maar verder staat het grootste deel van het gebouw, waaronder de enorme kerkzaal, leeg. Je kunt er niets mee doen. Hoe komt dat? Het
gebouw is een monument!

Slecht bruikbaar gebouw
In de Telegraaf van 23-5-69 wordt de schepping van Van Stigt nog bejubeld als een ‘verguld’ stukje van de ‘ellendige’ Van Ostadestraat. (De Pijp is dan nog een probleembuurt.) Desondanks wil het kerkbestuur al in 1973 van het gebouw af: de multifunctionele opzet zou niet werken, onder meer omdat het gebouw te gehorig zou zijn. Het is ook nauwelijks te verwarmen.

Maar het Stadsdeel Zuid wilde het gebouw van de beroemde Van Stigt tot monument maken van naoorlogse architectuur. De eigenaar – het Bisdom Haarlem-Amsterdam – wilde dat absoluut niet want dan mag je er bijna niets aan veranderen. Het is al sedert 2008 geen kerk meer. Om er iets anders mee te kunnen doen zijn waarschijnlijke grote ingrepen nodig.

Na jaren van juridisch getouwtrek heeft het stadsdeel bij de Raad van State in 2014 zijn zin gekregen. Belangrijke argumenten van het stadsdeel waren onder andere:

“de stedenbouwkundige waarde van het object is gelegen in de wijze waarop het zich door hoogte, ritmering van de gevel en nadruk op horizontaliteit voegt in de stedenbouwkundige structuur van de negentiende-eeuwse buurt.”

“Het complex heeft architectonische waarde omdat het een representant is van het structuralisme.”

Betonnen doolhof van trappetjes
Ik vind het vreemde argumenten: is iets een monument omdat het niet misstaat in de omgeving of omdat het behoort tot een bepaalde stroming? Het gebouw staat ook nog op een top-100 van naoorlogse bouwkunst – maar wat zegt dat helemaal? Je zou zeggen dat een monument toch nog duidelijke andere verdiensten moet hebben. Volgens mij zijn die er niet aan af te zien. Ik vraag daarom toestemming aan de huurder om het gebouw binnen te bekijken. Ik vind het een lelijk hol gebouw met de gezelligheid van een parkeergarage. De enorme kerkzaal oogt duister.

In zijn huidige staat is die onbruikbaar. Het stadsdeel erkent dit wel maar meent dat er interne aanpassingen mogelijk zijn voor isolatie van geluid en warmte. Dat mag! Maar heeft dat zin? Kan je er dan wat mee?

Het gebouw heeft de bestemming: maatschappelijk, maar van de brandweer mogen er, gezien de geringe brandveiligheid, niet meer dan vijftig mensen in. Dat lijkt me begrijpelijk. De diverse kiezelbetonnen ruimten zijn verbonden door een doolhof van smalle stenen trappetjes. Als je niet verbrandt, val je wel dood.

Om een paar behoorlijke nooduitgangen te maken, zal je stevig moeten hakken in de hele architectuur. Maar dat mag niet bij een monument.

Dus de eigenaar ziet de investering als gevolg daarvan ook niet zitten en iemand anders kennelijk ook niet want het gebouw staat al zeven jaar te koop. Hier en daar begint het beton te rotten.

Omwonenden: geen goed woord
Van de omwonenden die ik heb gesproken heeft niemand een goed woord over voor het gebouw. Een kleine bloemlezing: “Lelijk, koud, niet functioneel, past niet in de buurt van scholen, verwaarloosd, niks mee te doen.”

Maar ja: het stadsdeel wilde er zo nodig een monument van maken. Misschien moet het stadsdeel zich nu dan ook eens gaan bezighouden met wat je er echt in of mee kan doen en hoe dat economisch is op te brengen. En als men daar niet uit komt, getuigt het van gezond verstand het ding te ont-monumentaliseren.

Dan kan er misschien iets zinnigs mee worden gedaan. Hebt u een idee? Laat het ons weten op
pijpkrant@wijkcentrumdepijp.nl

Giovanni Goedemondt was geslaagd wereldverbeteraar

Datum: 1 oktober 2016 / Editie: October 2016 / Auteur(s): Gerard Kind

In een bomvol Ostadetheater werd maandag 12 september afscheid genomen van Giovanni Goedemondt (Vierakker 1948 – Amsterdam 2016) die op 5 september is overleden. Het was een indrukwekkend gebeuren. Een tiental sprekers vertelde over hun ervaringen met Giovanni. Hij was belangrijk voor de buurt.

Gi of Gio, voor familie en vrienden lag fraai uitgelicht, in een kist van gerecycled hout, gemaakt door een gebruiker van de woonwerkgemeenschap ‘De Fabriek‘ aan de Van Ostadestraat 233. De kist werd omgeven door allerlei attributen, waaronder lekke fietsbanden en zijn bureaustoel. Op een scherm werden foto’s uit zijn leven getoond. Op een bakfiets gevolgd door een stoet van fietsers werd hij naar Zorgvlied gebracht.

Smerig
In de bekende fietsenwerkplaats Smerig, ook in ‘Het Pand‘, zoals de bewoners Van Ostadesraat 233 het noemen, herstelde hij dertig jaar lang samen met collega’s veelal oude fietsen voor een heel klein prijsje. Hij bewaarde alles: elk schroefje, ieder onderdeeltje “want iemand zou het ooit nog eens nodig kunnen hebben”. En zo kwam mijn vrouw aan een klein stukje kettingkast voor haar fiets dat nergens in de wereld was te krijgen. Gi had het! Wel vroeg hij zich bij sommige afgetakelde fietsen af: “Hoe lang blijft een fiets een fiets?”

Repair Café
Gi speelde ook een belangrijke rol in het Repair Café in de Lutmastraat waar kapotte elektrische apparaten konden worden gerepareerd. Hij leerde mensen hoe ze dat zelf konden doen maar deed het ook voor. Hij bleek een meesterreparateur. Hopeloos in de war geraakte computers bracht hij met een glimlach voor de eigenaars weer in orde. Hij repareerde afgeschreven exemplaren en zette er nieuwe systemen op. Veel Pijpbewoners konden door hem verder op hun ‘oude bak’ die het weer prima deed. Maar hij verzuimde nooit mensen te leren hoe ze dit soort zaken zelf konden aanpakken. Veel sprekers noemden hem een geboren leermeester. Maar altijd een bescheiden mens. “Als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat.”

‘De Fabriek‘ blijft!
Enkele jaren geleden was de gemeente van plan ‘Het Pand‘ te slopen ten behoeve van prestigieuze nieuwbouw. Uiteraard tot groot verdriet van tientallen mensen en ettelijke bedrijven. In de werkgroep die dat trachtte te verhinderen was Giovanni onmisbaar dankzij zijn scherp inzicht en zijn taaie onverzettelijkheid.

Geen lek te lek
Het karakteristieke fabrieksgebouw aan de Van Ostadestraat, waarin sedert 1980 krakers wonen en werken, kende hij tot op de centimeter. Hij heeft er in de loop der jaren talloze verbouwingen en reparaties uitgevoerd, waardoor het gebouw steeds beter bewoonbaar werd en in behoorlijke conditie bleef. Hij had er ook zelf zijn kleine woning. Veel bewoners en omwonenden zijn dolgelukkig dat het gebouw geen ruïne is geworden en niet is vervangen door nieuwbouw. Zo heeft Giovanni Goedemondt een indrukwekkend gedenkteken achtergelaten.

Nieuw metrostation: nieuw ijkpunt of bruin monster?

Datum: 1 september 2016 / Editie: September 2016 / Auteur(s): Gerard Kind

Op de hoek van de Ceintuurbaan en de Ferdinand Bolstraat, schuin tegenover het nieuwe gebouw waarin de ingang van het Metrostation is, vraag ik een paar voorbijgangers naar hun mening over dit opvallende bouwwerk.

Mijnheer, heeft u even tijd, ik zou u willen vragen wat u van dit nieuwe gebouw vindt. Het moet volgens de bouwers een nieuw ijkpunt voor de stad zijn.
‘Wat een onzin, dit is De Pijp en niet het Centrum.’
Oh, en wat vindt u van het gebouw zelf?
‘Ik zal u eens wat zeggen. Vroeger werd de voetbal wel ‘Het bruine monster’ genoemd. Nou, zo noem ik dit bouwwerk: het bruine monster!
Dit is anders wel het werk van het befaamde architectenteam Benthem Crouwel die ook het Centraal Station in Rotterdam heeft ontworpen en het nieuwe Stedelijk Museum
‘Dat zal mij een zorg wezen. Neem die vieze bruine stenen, die lijken nog het meest op aangebrande roggebroodjes. D’r zijn hier in De Pijp wel meer huizen donker, maar als er eens eentje wordt schoongemaakt, sta je te kijken wat voor mooie stenen onder het vuil te voorschijn komen. Roze en steenrood, prachtig! En nou hebben ze hier, juist op deze plek zo’n misbaksel neergezet met een kleur alsof een enorme diesel er een paar jaar met z’n uitlaat tegenaan heeft staan spuiten.’

Mijnheer, ik ga u een stukje voorlezen uit de brochure van de maatschappij die dit heeft laten bouwen.
De architectuur – borduurt in design voort op de thematiek van de 19e eeuwse, Pijpsiaanse bouw, maar geeft daar wel een nieuwe, monumentale interpretatie aan. Met een gloednieuw metrostation en gezellige winkels beneden, lijkt het woongebouw Moving Up op een soort uitvergrote, nieuwe versie van de oude panden ernaast.
‘Wat een leuterkonterij, als ik zo vrij mag zijn. Kijk mijnheer, ik loop hier vaak rond en weet u wat ik aan die zogenaamde Pijpsiaanse huizen zo prettig vind: het zijn allemaal bescheiden huizen, voor gewone mensen. En nu gaan die lui dat uitvergroten, monumentaal maken… dan wordt het ónbescheiden! Dan verlies je de menselijke maat uit het oog. Je voelt je compleet overweldigd door zo’n gebouw. En nog wat, kijkt u daar eens, je ziet nu het zonnetje schijnen op de huizen van de Ceintuurbaan. Die bouwers van vroeger wisten dat je die gevels ook een paar stukken wit moest geven: wat wit geschilderde stenen, een wit boeideel bij de dakgoot en witte kozijnen. Daar worden die huizen vrolijk van. En moet je nou es naar die bruine klerekast kijken. Het licht verdwijnt er gewoon in, mijnheer, vooral in dat rare dak.
En die witte kozijnen, die zo in die zogenaamde ‘Pijpsiaanse‘ architectuur horen, ziet u daar wat van? Om die rare grote ramen, zitten notabene bruine lijsten.’
Ik lees u nog even een stukje voor uit de brochure, als u nog even tijd heeft. Het ritme in de raampartijen is hetzelfde – alleen dan grootser. Er zijn vergelijkbare, mooie details in het metselwerk te vinden – alleen dan à la nu.
‘Mooie details in het metselwerk? Haha! Als je goed kijkt zie je alleen een paar stenen recht en een paar stenen averecht. Maar moet je die huizen verderop zien, die mooie boogjes en versieringen. Die vind je overal in De Pijp.
Neem dat huis ertegenover (de andere hoek van de Ferdinand Bol en de Ceintuurbaan) dat met die dakboeien waar Ooievaar en Nachtegaal op staat. Dat is ook niet klein maar het heeft de menselijk maat, als u begrijpt wat ik bedoel. En nu moet ik verder. Veel succes met uw artikel.’

Mevrouw, mag ik u vragen wat u vindt van dat nieuwe gebouw hiertegenover?
“Nou ik zou er niet in willen wonen. Waarom niet? Dat gebouw heeft wat mij betreft teveel capsones. Dat roept: ‘hier ben ik en ben ik niet geweldig?“
Mag ik u wat voorlezen uit de brochure van de bouwers?
De bakstenen kap maakt dat het gebouw zich imposant op de voorgrond stelt.
‘Dat zei ik al: capsones. Zoiets past helemaal niet in De Pijp. Ik vind het een brutale dikzak. En dat dak van die dooiige bakstenen. Het heeft gewoon iets griezeligs. En door die grote ramen kan iedereen je zien als je een keer in je blote kont door het huis loopt. Nee, mij krijg je er niet in. Daar heb ik trouwens de centen niet voor, haha!’

Mijn volgende voorbijganger laat een heel ander geluid horen
‘Wat mij zo aanspreekt, is dat dit gebouw allure heeft – mooie afwerking en die enorme ramen zijn fantastisch. Vooral dat grote raam in het schuine dak en dan die ruime loggia’s. De stenen vind ik iets te donker qua kleur, maar wel weer mooi dat het geen betonnen platen zijn. Ik denk ook dat deze nieuwbouw – met de ingang naar de Noord/Zuidlijn – een duidelijk herkenningspunt voor bezoekers is. Er is al genoeg lelijke nieuwbouw in De Pijp, dit steekt daar gunstig bij af, vind ik. Geen dank!

Mevrouw, wat vindt u van dit gebouw? Oh, u studeert bouwkunde, dan ben ik bij u aan het goede adres.
‘Ik woon hier niet, maar fiets hier wel vaak langs. Deze bruine reus, wat ik daarvan vind? Benthem Crouwel…, daar durf ik bijna niets over te zeggen. Wie ben ik? Maar ja, iets nieuws hoeft helemaal niet te lijken op wat er al is – als het maar echt mooi is. Echt goede gebouwen passen altijd in de omgeving ook al verschillen ze nog zo van de rest van de bebouwing. Het gaat niet om een beetje aanpassen en opblazen, het gaat om kwaliteit. Of je moet niewbouw goed inpassen zoals architect Rowin Petersma deed in de Quellijnstraat. Nou u begrijpt me wel.’

De Pijp moet geen verlengstuk worden van de binnenstad

Datum: 1 april 2016 / Editie: April 2016 / Auteur(s): Gerard Kind

Stadsdeel Zuid werkt aan een nieuw bestemmingsplan voor De Pijp, dat in 2018 in werking moet treden. Op 1 maart werd de Nota van Uitgangspunten ( NvU) voor dat bestemmingsplan gepubliceerd op de website van de gemeente. De Nota gaat uit van een veranderende situatie in De Pijp: het wordt er nóg drukker want de Noord/Zuidlijn spoelt straks nog meer toeristen de wijk in.

In de NvU staat te lezen: ‘Langzamerhand neemt door de populariteit van de wijk de druk op het woon- en leefklimaat toe. Er komen steeds meer grotere winkels, meer horeca en meer mensen die weinig binding hebben met de wijk (hotelgasten, short stay, long stay, expats).‘

Is bij het opstellen van de NvU naar de G250 geluisterd?

De G250 is een belangrijk overlegorgaan van burgers, ondernemers, ambtenaren en politici over de inrichting en toekomst van De Pijp. De politiek heeft beloofd zich aan de resultaten van dat overleg veel gelegen te laten liggen.

Veel Pijpbewoners – tenminste zij die niet iets verkopen – zien die toeristentsunami niet graag op zich afkomen. Ook het bewonersoverleg G250 heeft zich in die zin uitgesproken : “De Pijp moet geen verlengstuk worden van de binnenstad en de drukte moet aan banden worden gelegd.”

Doet de NvU dat ook?

Frank van Dorp, deelnemer aan de G250, kent de NvU goed; hij ziet daarin te weinig terug van de visie van de G250 op dit punt. De Nota werkt deels mee aan het steeds aantrekkelijker maken van De Pijp voor toeristen: veel winkels, veel horeca.

Van Dorp: “Bedenkelijke voorstellen betreffen de drie grote winkelstraten: Ferdinand Bol, Ceintuurbaan en Van Woustraat. De omvang van winkels mag, meer dan elders in De Pijp, vergroot worden: 500m2 in plaats van 300m2. Drie panden samenvoegen in plaats van twee panden. En nog erger: het betrekken van de eerste verdieping bij de winkels, iets wat nu sporadisch voorkomt. Daar komt nog bij dat de tuinen achter deze megawinkels mogen worden volgebouwd. (elders in De Pijp maximaal 50%).

Het toestaan van zulke grote winkelruimten kan er gemakkelijk toe leiden dat een straat als de Ferdinand Bol, waar nu nog veel kleine winkels zitten, verandert in een soort Kalverstraat met ‘flagstores’ van grote kledingconcerns en andere megabedrijven.”

Ook is Van Dorp niet blij met de verbinding Museumplein-De Pijp: “Waarom in de galerie en de stenenwinkel op de hoek van de Eerste Jacob van Campenstraat/Ruysdaelkade horeca mag komen, is duidelijk: de route Museumplein – Heinekenplein – Albert Cuyp moet ingericht worden voor de toerist. Je kan ook een aantrekkelijke route maken Museumplein – Amsterdamse Bos. Dat is pas spreiding!’’

Van Dorp ziet echter ook pluspunten in de NvU: “Goede voorstellen zijn het aan banden leggen van de ongebreidelde horeca-uitbreidingen in de laatste jaren. Alleen bestaande horeca wordt toegestaan. Nog niet gebruikte horecavergunningen worden teruggetrokken. Shortstay wordt verboden, hotels en kantoren worden beperkt.’’

Van Dorp vindt dat nog steeds te veel ruimte in De Pijp door auto’s wordt ingenomen en mist maatregelen daartegen: ‘’Het zou goed zijn om de veel gehoorde mening vanuit de G250 om de verkeersveiligheid te bevorderen en meer ruimte aan fietsers te geven wordt ingewilligd. Ook zou het vergroten van een aangenaam verblijfsklimaat, met meer ruimte voor voetgangers, prioriteit moeten krijgen. Weliswaar worden deze zaken door de centrale stad geregeld maar als stadsdeel kun je wel een dringend advies uitbrengen.’’

Hoe denkt de politiek over de NvU?

Enige tijd geleden stuurde ik fractieleden van alle partijen in de bestuurscommissie Zuid een mail met het verzoek mij hun mening over de NvU te geven. Schriftelijk of in een klein interview. Aanvankelijk bleef het doodstil. Na een in forse letters geschreven herinneringsmail reageerden gelukkig de VVD, GroenLinks en D66.

‘Je kan ook een aantrekkelijke route maken Museumplein – Amsterdamse Bos. Dat is pas spreiding!‘

De VVD is zeer tevreden over de NvU: “De VVD is positief over het bestemmingsplan van de NvU in De Pijp. Het bestemmingsplan geeft ruimte aan nieuwe initiatieven en mengformules maar tegelijkertijd moet er goed worden omgegaan met de toegenomen drukte in het gebied. Het bestemmingsplan biedt wat de VVD betreft mogelijkheden om beide ontwikkelingen te faciliteren.”

En ook GL is redelijk positief: “De druk op De Pijp is erg groot, waar het gaat om ruimtegebruik, overlast, verdringing op de woningmarkt en commerciële belangen. GroenLinks ziet in het bestemmingplan een goede eerste aanzet hoe hiermee om te gaan; we zijn erg blij met de restrictieve trend die met de NvU wordt ingezet, waar het gaat om het beperken van bebouwen van binnentuinen, het tegengaan van overlast, filialisering, behoud van woningen etc.”Wel mist GL een visie op De Pijp op langere termijn.

Tenslotte de reactie van D66, die schrijft: “D66 is tevreden dat de NvU zorgt dat het karakter van De Pijp behouden blijft: bescherming van kleinschalige bedrijven; behouden van bestaande bouwhoogtes en monumentale waarden; bevriezen aandeel horeca, meer ruimte voor fietsenstallingen. D66 heeft er voor gepleit om op de Ceintuurbaan niet over de hele lengte prioriteit aan winkels te geven.”

Een goed begin

In de Nota staan een aantal goede voornemens om ongewenste ontwikkelingen binnen de wijk aan banden te leggen. Maar men lijkt zich niet af te vragen of het niet wenselijk is de toeristenstroom naar De Pijp af te remmen en te spreiden naar andere gebieden.

De ludieke suggestie van Van Dorp om de toestroom naar het Amsterdamse Bos te voeren kan misschien het begin zijn van creatief denken. Je zou toeristen ook verder kunnen leiden: De Pijp weer uit, via een aantrekkelijke route langs de Amstel naar de Oosterparkbuurt en de Plantage.

Een slecht begin

De NvU maakt zich ook zorgen over de grote toestroom van toeristen en hoe die in overeenstemming kan worden gebracht met de belangen van de bewoners. In een te elfder ure binnengekomen reactie van de PvdA staat: ‘’Het stadsdeel zal steeds opnieuw haar oor te luisteren moeten leggen bij gebruikers van De Pijp om maatwerk te leveren en daar waar ze kan sturend op te treden.”

Waar veel Pijpbewoners zich zorgen over maken is het plan om voor de bezoekers van de Heineken Experience een uitgang te maken op het Marie Heineken plein.

Het is te hopen dat de PvdA het oor te luisteren legt bij de meer dan duizend Pijpbewoners die een petitie** hebben ondertekend om dit plan te verijdelen. Dat zal bijdragen aan de wens van de bewoners, zoals verwoord door de G250: “De Pijp mag geen verlengstuk worden van de binnenstad.”

*www.amsterdam.nl/zuid-gebied/nieuws/nieuws-pijp/2016/voortgang-nieuw/

**https://petities.nl/petitions/geen-heineken-experience-uitgang-aan-het-plein?

Welke ondernemers op de Cuyp worden beter van 16 miljoen toeristen?

Datum: 1 september 2015 / Editie: September 2015 / Auteur(s): Gerard Kind

Kasja Ollongren (D66), Amsterdamse wethouder van toerisme wil in 2020 zestien miljoen bezoekers naar Amsterdam trekken, twee miljoen meer dan nu. Goed voor banen en kleine bedrijven. Ook voor De Pijp heeft haar streven grote gevolgen. De rode loper wordt uitgerold richting de Albert Cuyp.

Kan er nog meer bij? Amsterdam is nog niet druk genoeg, er kunnen nog miljoenen toeristen bij, volgens Kasja Ollongren (D66), Amsterdamse wethouder van o.a. toerisme.

Zestien miljoen in 2020 (twee miljoen meer dan nu volgens het AD), daar streeft ze naar. Goed voor banen en kleine bedrijven, twittert zij opgeruimd.

Verstandige mensen denken er anders over. “Amsterdam raakt vies, vuig en vol”, schrijft Wim Pijbes, de directeur van het Rijksmuseum in een open brief over het toegenomen toerisme in de stad. En dat is te merken in overloopgebied De Pijp. Stadsdeel Zuid heeft al grote moeite de drukte hier in goede banen te leiden.

De Pijp: eindpunt de Rode Loper

Van die 16 miljoen toeristen komen er een heleboel deze kant op. De Rode Loper, die de toeristenstroom moet kanaliseren, begint bij het CS als de grote muil van een veelvraat die Amsterdam doorkruist en zijn maaginhoud zo ongeveer ter hoogte van de Albert Cuyp weer uitspuugt. Door de toeristencongestie in de grachtengordel wordt de druk richting eindpunt De Pijp steeds groter. Wordt dat leuk voor ‘kleine bedrijven’ en Pijpbewoners?

Die laatste groep is er in elk geval nu al niet blij mee, zoals bleek op de Buurttop G250.. (http://g250buurttopdepijp.nl/enqueteresultaten/openbare-ruimte/drukte/)

En de kleine bedrijven?

Wat ligt meer voor de hand dan eens een praatje te maken met een aantal kooplieden van de Cuyp. Wat denken ze van nog meer toeristen? Zal dat hun omzet verhogen? De reactie is wisselend. De kaasverkopers, waarvan er steeds meer komen, varen er uiteraard wel bij. Hun mini-Edammertjes gaan in rolkoffers de wereld over. De beddengoed- en handdoekverkoper ziet de Chinezen niet direct zijn textiel mee naar Beijng nemen maar herinnert zich nog wel de tijden dat je op de Cuyp over de hoofden heen kon lopen. “Hoe meer mensen hoe meer handel”, meent hij. Maar waren het vroeger niet voornamelijk Amsterdammers die de markt zo druk bevolkten omdat hun gulden op de markt een daalder waard was? Nogal wat kooplui zien dan ook niets in een markt bomvol toeristen. Een visboer vreest voor Barcelonese Ramblas-achtige toestanden en uiteraard neemt niemand een verse dorade mee naar Moskou of Shanghai. Ook de bloemenman ziet niet veel in meer toeristen. Hij moet het hebben van de buurt. Een enkeling gaat maar vast over op de verkoop van houten “ tulpen uit Amsterdam”.

De eettenten, rondom de Cuyp waarvan er steeds meer komen, doen prima zaken. De ene overhemdenkoopman verkoopt nogal wat aan toeristen maar de andere helemaal niet. De sokkenman zegt goed aan toeristen te verkopen maar de sokkenvrouw ziet daar niets van. Een koffer- en tassenverkoper meldt ook dat zijn waar niet vaak naar toeristen gaat. Nee, daar komen ze tenslotte mee. Maar een mevrouw met allerlei elektrische spulletjes en fietssloten raakt volgens eigen zeggen wel het een en ander aan ze kwijt.

Menig koopman ziet wel wat in: meer, meer, meer toeristen. Tussen de Van Wou en de 2e Sweelink kun je al op vier plaatsen Amsterdam t-shirts, -Amsterdampetten, Amsterdam- klompen en HadiHashtruien enz. kopen. Blijft de Cuyp nog wel Amsterdams? Toeristen komen hier om een authentieke Amsterdamse markt te bezoeken.(Rapport OPAC 2009).

En de Amsterdammers?

En de Amsterdammers, waar de markt het toch voor een groot deel van moet hebben, willen betaalbare spullen en verse waar en geen porceleinen klompjes. Als de stroom toeristen straks zo heftig is als op de Ramblas, dan is het maar de vraag of de kleine bedrijven waar de Cuyp beroemd om is werkelijk profiteren van die 16 miljoen, die wethouder Kasja Ollongren voor ons gaat regelen.

Buurttop De Pijp: en nu ?

Datum: 1 april 2015 / Editie: April 2015 / Auteur(s): Gerard Kind

DE BUURTKWESTIE
Het is 7 maart 2015: een historische dag. De Pijp heeft als eerste buurt in Amsterdam een Buurttop georganiseerd: de G250. Bedoeld, o.a. om de bestuurscommissie van Stadsdeel Zuid informatie te geven over wat de bewoners willen met De Pijp en welke wensen zij graag op de begroting voor volgend jaar zien staan.

Vragen en plannen
Op de grote zolders van de voormalige Heineken Brouwerij praten 250 deelnemers in groepjes aan 26 tafels over thema’s die door Wijkcentrum De Pijp zijn verzameld in een enquête onder de bewoners. Het gaat over de leefkwaliteit in onze buurt. Hoe moet het met de drukte, hoe moet het met de Van Wou? Hoe moet het met het groen, de zorg, de horeca, het fietsparkeren en de verkeersveiligheid? En talloze andere vragen waarover de buurt weleens wil praten. Wensen worden geformuleerd, plannen bedacht.

Van Wou
Ik zit zelf aan de tafel ‘Van Wou’. Als automobilist ben ik altijd weer blij als ik door die straat heen ben en er niemand dood is. De keuze van de tafel valt na veel wikken en wegen op aparte fietspaden: ten koste van parkeerplaatsen óf autoluw maken. We beseffen dat beide opties ergens anders in de buurt pijn gaan doen.

Wat wil de buurt met de buurt?
Aan het eind van de middag is er een plenaire slotvergadering. Uit de voorgestelde plannen van de 26 tafels worden definitieve keuzes gemaakt. Zo weten de bewoners en de politiek wat de buurt wil met De Pijp. De buurt wil dat er formeel wordt gehandhaafd tegen geluidsoverlast, de buurt wil inpandige goedkope fietsgarages voor Pijpbewoners, de buurt wil de diversiteit van De Pijp bewaken, wil meer sociale huurwoningen, minder shortstay, wil dat kleine ondernemers zonder etalage actief worden gesteund, dat er natuurspeelplaatsen voor kinderen komen, dat de meest vervuilende auto’s buiten De Pijp moeten blijven … De buurt wil nog veel meer; dat is allemaal te vinden op g250buurttopdepijp.nl/impressie/ en g250buurttopdepijp.nl/vragenlijst/.

Bestuur én bewoners
De bestuurscommissie van Zuid, die heeft meegeholpen deze Buurttop te organiseren, heeft beloofd met de resultaten van de Buurttop aan de slag te gaan. Maar er is ook actieve inzet nodig van bewoners en ondernemers om de gekozen voorstellen tot uitvoering te brengen. Samen maken we de buurt.

En nu
We zijn een aantal weken verder. Ik vraag een paar kennissen die ik op de Buurttop heb ontmoet hoe ze erop terugkijken. De meesten zijn enthousiast: ”Geweldig, zo samen proberen er een betere en mooiere wijk van te maken”. ”Een energiek en divers geheel met een door iedereen gevoelde wens om de diversiteit in De Pijp te behouden”. Maar er zijn ook bedenkingen: ”De Buurttop vond ik fantastisch. Zoveel enthousiaste mensen, die actief meedenken over belangrijke onderwerpen in De Pijp. Maar hoeveel invloed kunnen we op buurtniveau echt uitoefenen, vooral als het gaat om onderwerpen die onder de Centrale Stad vallen?” En: ”Ik hoop nog eens te horen of onze resultaten invloed hebben gehad”.

Wat gaat de politiek doen?
Dat is voor veel deelnemers de hamvraag. Dus heb ik aan alle partijen in de bestuurscommissie een mail gestuurd met o.a. de vraag: ”Op welke wijze gaat uw fractie zich inzetten om de wensen van de burgers gestalte te geven?” Alleen de PvdO (Partij voor de Ouderen), heeft tot dusver geantwoord. Ze willen geen overdreven verwachtingen wekken: immers de bestuurscommissie krijgt maar een klein deel van de begroting van de Centrale Stad en dat moet over verschillende buurten worden verdeeld, waarvan De Pijp er een is. Uiteraard blijft de PvdO zich daarbinnen inzetten voor het goed en gezond ouder worden van mensen in De Pijp.

Alle andere partijen hebben gezwegen…. Is men er nog niet uit? Had men griep? We hopen in een volgend nummer van De Pijpkrant u wel te kunnen vertellen waarvoor de politiek zich hard gaat maken.

Gerotzooi in De Pijp

Datum: 1 februari 2015 / Editie: February 2015 / Auteur(s): Gerard Kind

DE BUURTKWESTIE
Wie doet het? Wie maakt er toch altijd zo’n rotzooi bij de afvalcontainers op de hoek van de Sweelinckstraat en het Sarphatipark? ”Geen idee”, zeggen de mensen van café Sarphaat, dat er tegenover ligt. Zij zijn, net als veel buurtbewoners, bepaald niet blij met de vuilnisbelt naast hun gezellige terras.” Het gebeurt ’s nachts.”

’s Avonds zie je soms al een paar kartonnen dozen, een vuilniszak naast een container…de volgende morgen is dat aangegroeid tot kapotte stoelen, oude matrassen met gruwelijke vlekken, kapotte kinderwagens, lekke luchtbedden, oude vloerbedekking, stalen hekken, houten pallets,..ooit zelfs een enorme berg puin, afkomstig van een verbouwing. Op de containers staat hoopvol: Afval naast de container, ik dacht het niet.

Maar kennelijk zijn er mensen die denken: ”Afval mijn huis uit en het dondert niet waar het terecht komt.” Of ze denken misschien helemaal niets. De vervuilers komen waarschijnlijk nooit van ver: wie gaat er met zijn troep een kwartier lopen sjouwen? Wat zijn het voor mensen? Dom? Lui? Asociaal? Wie het van zichzelf weet, mag het zeggen..

Grof huisvuil mag gewoon naast je vuilniszak
Niet overal in De Pijp is het even erg maar soms vind je sloophout en vuilniszakken náást een container die nog niet eens vol is. ”We hebben in De Pijp een aantal containers zoals die in de Sweelinckstraat moeten weghalen,” zegt Emiel de Booij van Stadsdeel Zuid. ”We hadden gewoon de capaciteit niet om de grote hoeveelheid bijgestorte afval elke dag weg te krijgen”. En dan te weten dat je in Zuid je grof huisvuil gewoon bij je vuilniszak mag plaatsen op de ophaaldagen. Ook verpakkingsmateriaal dat te groot is voor de papiercontainer en dat je niet kunt verscheuren.

”We zamelen papier en karton liefst apart in via de papiercontainers die op diverse plekken staan,” zegt De Booij”, maar als het niet anders kan, dan nemen we het mee vanaf je huisdeur.” Geen enkele reden dus om je sinaasappelkistjes ’s nachts naast de container te droppen. Het trekt ander vuilnis aan.

De toekomst
In de loop van 2017 worden in De Pijp nieuwe ondergrondse afvalcontainers geplaatst waar de burger zijn vuilniszak in kan dumpen, 24 uur per dag, 7 dagen per week, binnen een straal van 75 meter van de huisdeur. Nogal wat Pijpbewoners vrezen voor een rotszooiscenario als de nieuwe containers er eenmaal staan.

In stadsdelen waar deze containers al zijn geplaatst, blijkt dat heel erg mee te vallen. Burgers kunnen een container ‘adopteren’ en verkeerde stort snel melden op een speciaal telefoonnummer. Ze krijgen ook speciaal materiaal om een vastzittende doos er even doorheen te duwen. ”Er is veel animo voor”, vertelt De Booij, “en het werkt.”

Het is zondagavond en bij de papiercontainer naast de Sarphaat staat al weer genoeg karton om een flink huis van te bouwen – zet iemand waar ik bij sta een tas met rotzooi pontificaal naast de container. Ik zeg beleefd: “Weet u dat die tas ook in de container kan?” Het antwoord: “Ja ja, dat doe ik meestal ook. Wacht, ik doe hem er wel even in”…