Schone Pijp sympathiek initiatief

Datum: 20 maart 2017 / Editie: Maart 2017 / Auteur(s): Edith Tulp

Er is veel vies in De Pijp. Op allerlei manieren. De Ferdinand Bol ligt er al jaren als een vieze vaatdoek bij en in de Van Ostadestraat heb ik ratten op klaarlichte dag zien lopen tussen de rotzooi van vuilniszakken die te vroeg, op tijd of te laat voor de deuren staan en door meeuwen en mensen zijn opengescheurd.

Toeristen gooien achteloos blikjes, lege schillen en flesjes op straat en dan zijn er nog al die andere vormen van vervuiling, zoals het geluid van de talloze renovaties die in deze buurt nooit meer lijken te stoppen, brullende motoren, lallend uitgaansvee, sirenes, veegwagentjes en blaasmachines en files vies vrachtverkeer die de zich op straat wagende fietsers dreigen te vermorzelen. Maar gelukkig is daar het actieplan ‘Schone Pijp’, een sympathiek initiatief waarbij wij allen worden opgeroepen van De Pijp een schone(re) buurt te maken. Ik juich het van harte toe.

Het is nog niet zo simpel om een verantwoord schoon mens te worden. Op drie hoog heb ik amper plek voor afzonderlijke plastic -, papier-, glas- ,- en drankkarton-bakken en het is een hoop gedoe om met al dat afval al slingerend op de fiets de bijbehorende containers te vinden. Meestal kom ik met mijn drankkarton terecht op het Heinekenplein waar ze er een aparte container voor hebben, maar die zit meestal – net zoals alle andere containers – zo vol dat ik het er maar naast pleur. Mijn vuilniszak zet ik keurig op de voorgeschreven tijden buiten. Ik moet echter bekennen dat het wel eens is voorgekomen dat ik op reis ging, er geen helpende buur te vinden was, en ik me gedwongen zag mijn vuilniszak voortijdig op straat te zetten om te voorkomen dat zich binnenhuis een milieuramp zou voltrekken tijdens mijn afwezigheid.

Voor grof vuil heb ik een zwak, ik vind het heerlijk om dat -op het toegestane tijdstipbuiten te zetten. Vaak is het binnen het uur verdwenen. Mijn oude ranzige matrassen, een tafeltje waarvan een poot ontbreekt, een kapotte stofzuigerslang, je kunt het zo gek niet bedenken. Zelfs het enige en waarschijnlijk laatste olieverfschilderij dat ik ooit maakte en zo lelijk was als de nacht nam iemand mee. Ik heb zelf op straat een nachtkastje gevonden.

Mensen zijn verzamelaars.

Ik denk dat de actie gaat helpen. De ondergrondse containers waar we straks op bijna iedere straathoek ons vuil gaan lozen zullen er aan bijdragen en als ook de gemeente wat beter haar best gaat doen lijkt er heus wel een schonere Pijp in het verschiet te liggen. Maar hoge verwachtingen heb ik er ook weer niet van. Een schone Pijp begint bij mensen en behalve verzamelaars zijn die ook smeerpoetsen.

Bier! Doodordinair bier!

Datum: 20 april 2016 / Editie: April 2016 / Auteur(s): Edith Tulp

Het lijkt wel een soap, de herinrichting van het Heinekenplein. Fietsen op het plein die niet in rekken passen, terrassen die naar het midden van het plein worden gesleept, wel of geen loopruimtes en een fontein in de vorm van een groene ster.

Onbetwist hoogtepunt in de hoogoplopende vete tussen omwonenden, het stadsdeel en Heineken is de uitgang van de Heineken Experience. De bierbrouwer ziet die graag aan de achterkant – op het plein dus –, zodat de hele buurt kan meegenieten van hordes toeristen die zich vol hebben laten lopen en al of niet lallend de oude fabriek uit komen zwalken. Dat is althans de natte droom van Heineken.

En een ervaring is het! Dankzij een buitenlandse gast die zonodig moest, ben ik er binnen geweest. Alsof je rechtstreeks een commercial binnenloopt. Voor de geschiedenis van Alfred Heineken die in dit gebouw begon, zou een zaaltje moeten volstaan. Maar Heineken doet alles groot. Ze plempt de opgekalefaterde fabriek vol met oude en nieuwe reclameposters, vergeelde foto’s en antieke flesjes en doet alsof ze de Nachtwacht presenteert. De argeloze bezoeker moet Heineken zo ervaren dat hij na afloop alleen nog maar groene sterren op het netvlies heeft en niets anders meer in zijn leven wil dan Heineken. Bier. Gewoon, doodordinair bier. Niet eens ambachtelijk, met liefde gebrouwen, bijzonder bier, zoals van onze IJ-brouwerij, maar gewoon pils uit de fabriek. Daar staan ze voor in de rij. Ze plannen het in tussen een bezoek aan het Rijksmuseum, het Van Gogh of het Stedelijk, alsof het om ons hoogste cultureel erfgoed gaat. Het geeft te denken over toeristen, of liever gezegd, over de mensheid in het algemeen, er vanuit gaande dat al die miljoenen toeristen die onze stad aandoen een dwarsdoorsnede zijn van de wereldbevolking. Ze doen alles voor een slap pilsje!

Probleem is dat die miljoenen mensen straks allemaal naar ons plein komen, dat helaas het Heinekenplein heet. Dat ze in groten getale de fabriek verlaten en dat ze zitten op de rand van de fontein in de vorm van een Heinekenster. De buurt protesteert, en terecht. Iedere rechtgeaarde Pijpbewoner heeft wel een Hexitsticker (Heineken Exit) op het raam. Het heeft ertoe geleid dat Heineken de aanvraag voor een vergunning heeft ingetrokken. Tijdelijk wel te verstaan. Daarover hoef je je geen enkele illusie te maken. Heineken ziet niet van haar plannen af, integendeel, ze neemt de tijd om de juridische puntjes nog even op de i te zetten. Want haar zin zal ze krijgen, wat we ook willen, wat we ook doen. Heineken heeft namelijk geld. Veel geld. Geld is macht en er is geen bedrijf die dat beter weet dan Heineken. Ik kan het woord Heineken niet meer horen!

‘Meer groen, minder stadslawaai’

Datum: 29 augustus 2015 / Editie: Augustus 2015 / Auteur(s): Edith Tulp

Mijn buren houden zich gedeisd! Er zijn zomers geweest dat dit wel anders was. Dat je ’s nachts of zondagochtend vroeg – dat zijn de ergste tijdstippen- kon meegenieten van woest copulerende buren…

….en blèrende kinderen. Of van brallende studenten die de platte daken van panden achter mijn huis provisorisch verbouwen tot dakterrassen die het niet zijn.

Vóór de veryupping van de buurt, toen de huizen nog niet gerenoveerd en uitgebreid werden met nieuwe balkons en dakterrassen, in de tijd dus dat de woningen nog betaalbaar waren, was er minder lawaai. De herrie werd gedempt. Ook toen werd er geneukt, maar het gaf me niet het gevoel dat ik ongewild in een pornofilm terecht was gekomen. Er werd geruzied en gefeest, maar het speelde zich af achter ramen of mensen hielden gewoon rekening met anderen, dat kan ook. Het enige erge was het krankzinnige gegil van een buurvrouw wanneer het weer eens tijd was dat ze werd opgenomen en het krijsen van krolse katers. Geluiden horen bij de stad. Daar pas je je bij aan en je probeert ervoor te zorgen dat geluid geen lawaai wordt.

Zo weet elke Amsterdammer dat de binnentuinen en balkons achter huizenblokken klankkasten zijn. Maar als je er veel gras en groen plant, dempt dat de geluiden. Wie dat niet weten –en ook niet willen weten- zijn de makelaars en aannemers die met dank aan de gemeente, huizen niet alleen renoveren, maar ook voorzien van uitbouwsels, dakterrassen en balkons die de leefruimte dramatisch doen krimpen. Ze trekken volk van buiten aan, dat de nieuwe dure woningen koopt en niet weet –of niet wil weten- dat je in een stad, anders dan in een vrijstaand huis in de provincie, sámen woont. Ze betegelen hun tuin en weten niet – of willen niet weten- hoe dat geluiden uitvergroot of hoe iedereen mee geniet van elke scheet die ze op hun betegelde plantloze dakterras laten. En ze bouwen hoge schuttingen om vooral de buren niet te hoeven zien. Het is een slag mensen dat iedereen en alles ondergeschikt maakt aan hun individuele woongenot.

Ze trekken volk van buiten aan, dat de nieuwe dure woningen koopt en niet weet –of niet wil weten- dat je in een stad, anders dan in een vrijstaand huis in de provincie, sámen woont.

Ze horen niet in de stad, maar desondanks zit het er vol mee. Achter mijn huis zijn amper nog binnentuinen. De klankkast is er als die van een echoput. Maar mijn buren houden zich nu gedeisd. Ik hoop omdat het kwartje gevallen is en niet omdat ze op vakantie zijn. Wat me nu uit mijn slaap houdt, is de koelinstallatie van het restaurant achter mij. Het is een vreselijke herrie. Klagen helpt niet. Het kan gewoon allemaal.

‘Star stadsdeel heeft lak aan parkerende bewoners’

Datum: 15 juni 2015 / Editie: Juni 2015 / Auteur(s): Edith Tulp

Ik heb een auto en word daarvoor gestraft. Daar zorgt Stadsdeel Zuid wel voor, dat groot genoegen schept in het snoeien van parkeerplaatsen.

In de Noord Pijp zijn zo’n 800 vergunningen uitgegeven voor zo’n 600 plaatsen. Trek daar het aantal plaatsen voor taxi’s, elektrisch opladen, gehandicapten, autodate, artsen, laad- en losplaatsen van af en tel er de 16 procent bezoekers die hun bolide willen parkeren bij op en je komt op zo’n 500 plaatsen voor 800 bewoners.

Persoonlijk kon ik daar nog wel een mouw aan passen. Een kwestie van veel rondjes rijden, desnoods tegen het verkeer in en jezelf al bumperzoenend in iets te kleine plaatsen wringen.

Bolide parkeren is een kwestie van veel rondjes rijden, desnoods tegen het verkeer in en jezelf al bumperzoenend in iets te kleine plaatsen wringen.

Big deal. Maar die tijd is voorbij. Onder de Boerenwetering moet een parkeergarage voor zo’n extra 300 plaatsen komen om daarmee de wachtlijst van vergunninghouders weg te werken. Over hoe dat extra verkeer dan gereguleerd moet worden, hoor je niemand.

Terwijl in andere steden ‘buurtparkeren’ – waarbij bewoners in allerlei varianten voordelen hebben boven bezoekers en zichtbaar is nagedacht over het reguleren van het verkeer- al lang een feit is, komen ze hier niet verder dan een parkeergarage van 38 miljoen en een woud aan parkeerverordeningen die te pas en te onpas worden neergezet.

Terwijl de Raad van State een klachtenprocedure van buurtbewoners in behandeling nam, werd tweederde van de Ruysdaelkade alvast omgespit en verdwenen er de eerste tachtig van de honderd te schrappen parkeerplaatsen – waarmee het saldo op 400 plekken voor 800 vergunninghouders komt, voor zolang de bouw tot eind 2016 duurt.

Duurde het maar tot 2016! De Raad van State gaf de buurtbewoners gedeeltelijk gelijk en de bouw van de parkeergarage is geschorst. Volgens VVD-bestuurder van Zuid, Paul Slettenhaar, gaat dat maximaal 26 weken duren en daarna ziet hij geen onoverkomelijke problemen meer om de bouw voort te zetten. “Dit project zit goed in zijn financiën,” zei hij op dichtbij.nl. En zo is het.

Al bij de eerste spade in de grond was het budget van 35 miljoen met 3 miljoen overschreden. Er zal en moet gebouwd worden. Het stadsdeel is zo totaal niet bezig met de bewoners, voor wie ze in de eerste plaats toch in het leven is geroepen, dat ze het vertikt de opgeheven parkeerplekken op de Ruysdaelkade voor die 26 weken te herstellen.

Met mijn vergunning mag ik mijn auto nu ook op andere plekken zetten waar geen of alleen ’s nachts plaats is of waar je de tram moet nemen om thuis te geraken.

Waar ik hem per se niet mag neerzetten en waar altijd ruimte is, is in het sjiekere Museumkwartier aan de overzijde van de Ruysdaelkade, waar de bobo’s wonen. Dus kies ik eieren voor mijn geld. Als ik al een parkeerplaats vind, ben ik er zo blij mee dat ik er niet meer vanaf durf te komen. Is dat de bedoeling misschien, meneer Slettenhaar?

‘Dromen in De Pijp’

Datum: 15 april 2015 / Editie: 15 april 2015 / Auteur(s): Edith Tulp

Het Heinekenplein één grote moestuin! Dat was wat mij betreft het beste idee op de Buurttop G250. Want wie kan daar nou op tegen zijn? Net zomin kunnen er veel protesten zijn tegen het veranderen van de Rode Loper in een Groene Loper, wat mij betreft een Groene Allee…

…met aan weerskanten van de Ferdinand Bol rijen volle iepen en daaronder schaduwrijke bankjes en -nog beter- ligstoelen, want ik heb geen balkon.

Die grote winkel- en horecaketens, met belastingonderduiker Starbucks voorop, moeten het veld ruimen en plaats maken voor een terugkeer van de hedendaagse duurzame kleine ondernemers, zoals de groenteboer die zijn groenten op het gemeenschappelijke Heinekenplein oogst. Vooral ook moet er plaats zijn voor lokale kunstenaars, en per se geen BN’ ers-kunst.

Die grote ketens moeten plaats maken voor een terugkeer van kleine ondernemers, zoals de groenteboer die zijn groenten op het gemeenschappelijke Heinekenplein oogst.

We willen sowieso geen BN’ers in de buurt. Tenminste, niet de rijke en andere patsers die met hun vette portemonnee de huizen voor hun kinderen opkopen, waardoor De Pijp in een yuppenghetto verandert. Niet minder, maar meer sociale huurwoningen moeten er komen, waar gewone multiculti mensen wonen, zoals dat altijd al het geval was in De Pijp, volksbuurt van weleer. Dat wil ik allemaal.

Waar waren trouwens al die yuppenkinderen? Van de ongeveer vierhonderd aanwezigen op de Buurttop in de Heineken Experience, ontbraken ze ten enenmale. Hard bezig in pop-up stores –winkels die net zo snel verdwijnen als de bezoekers en oprichters zelf- om de Gerard Doustraat tot hipste straat van Amsterdam te maken volgens de Linda. Hun afwezigheid was tekenend. Ze geven inderdaad geen ruk om wat er met de buurt gebeurt.

Er zijn meer zaken die mijn dromen verstoren. Fietsen bijvoorbeeld, hot thema op de Buurttop. Iedereen had het over fietsen en waar we die stallen. Waarschijnlijk niet in onze moestuin en op de Groene Allee. Maar inpandige en ondergrondse stallingen met tol- en stallingsgeld?

Kom op mensen, fietsen waren er altijd al. En altijd op de stoep! Oké, het zijn er dankzij de toeristen en vooral de toename van hippe hotspots wat veel geworden. Kijk maar eens naar de fietsenbende op de Ceintuurbaan sinds Coffee & Coconuts daar de deuren opende. Ik stel voor dat de bezoekers daarvan hun fiets verplicht gaan parkeren in de pop-up stores, die om de haverklap leegstaan. Toeristen moet sowieso het fietsen worden verboden, want die kunnen dat niet.

Als dan mijn auto straks onder de Boerenwetering staat, zie ik weinig obstakels nog om dromen te laten uitkomen. Behalve dan de gemeente.

‘Klootzakken!’

Datum: 1 februari 2015 / Editie: Februari 2015 / Auteur(s): Edith Tulp

Het hoort er bij in De Pijp: muizen. ‘Verbouwingen en de Noord-Zuid lijn,’ legt de GGD uit, ‘jagen muizen uit hun nesten en ja, dan zoeken ze het hogerop.’ Alsof ze er niet altijd al waren. Ik ben waarschijnlijk niet de enige, die een niet aflatende strijd tegen het ongedierte voert. Met wisselend succes. En soms met gevolgen die ik niet voorzag.

Muizen zijn supermonsters, die vanaf de begane grond naar duizelingwekkende hoogtes kunnen klimmen. Een buurvrouw vertelde dat ze een muis van twee hoog naar beneden had gegooid en dat hetzelfde exemplaar, met mank pootje, jawel, diezelfde middag weer triomfantelijk op tafel zat. Ze kunnen door onwaarschijnlijk kleine gaatjes van roosters, zelfs, weet ik, door de achterkant van de magnetron.

Ze racen langs de plinten en wonen achter muren van waaruit ze je ’s nachts wakker maken met dat irritante geknaag. Ze zullen kortom niet rusten om je het leven tot een hel te maken

Ze leven op kruimels en als die er niet zijn, vreten ze droge thee en aluminiumfolie. Wat ze per se niet eten is muizengif. Ook niet dat van de GGD. Muizendelicatessen als kaas en chocola in zowel klassieke als elektrische muizenvallen laten ze liggen. Ze racen langs de plinten en wonen achter muren van waaruit ze je ’s nachts wakker maken met dat irritante geknaag. Ze zullen kortom niet rusten om je het leven tot een hel te maken. Klootzakken!

Een kat nemen is de oplossing. Zegt iedereen. Maar ik houd niet van katten. Vandaar dat ik tot brute moord ben overgegaan. Niet met voorbedachte rade, dat zeg ik er nadrukkelijk bij.

Ik trof het beestje op mijn aanrecht aan. Hij schoot de spoelbak in en om te voorkomen dat hij daaruit ontsnapte, pakte ik in een reflex een slagersmes. Wat volgde was gruwelijk. Met de bedoeling de muis een snelle dood te bezorgen, wilde ik hem onthoofden. Ik hakte genadeloos op hem in. Het mes in zijn nek stuitte op weerstand, op hele taaie spiertjes. Psychopaat!

Los van het lemmet, vocht hij zich in doodsnood een weg naar een uitgang die er niet was. En weer kwam het mes neer. Ik draaide de kraan open in een poging het dier dan in godsnaam te verdrinken. Een klein nat zielig muisje was het nu, glibberend op zijn muizenpootjes in zijn eigen bloed, in een laatste ademnood, een laatste zuchtje…

Trillend, met tranen in mijn ogen, stond ik daar in mijn keuken. Een moordenaar! Een psychopaat! Een dierenbeul! Dat is wat muizen van je maken. Klootzakken!

‘Koffie-imperium De Pijp’

Datum: 1 december 2014 / Editie: December 2014 / Auteur(s): Edith Tulp

De coffeeshop heeft plaatsgemaakt voor de koffieshop. Definitief. De Dampkring is Starbucks geworden. Lurken aan een vette joint is passé, dat doe je nu aan….

…een letterlijk vette ‘toffee nut latte’ of een ‘caramel macchiato’.

‘Gezellig samen genieten’, vindt Starbucks, en dat is precies wat een generatie hipsters en meisjes met Ughs massaal doet: met z’n allen lekker vertrutten. Niet dat de ouderwetse coffeeshop nou zo’n fijne bijdrage leverde aan het straatbeeld, maar de koffieshops nieuwe stijl doen dat bepaald ook niet. Het lijkt wel een ziekte, zoals die tenten vol gekunstelde dikmakende koffiegerechten langzaam maar zeker De Pijp infiltreren.

Het Heinekenplein en al die zijstraten –waar het ook wemelt van de koffieshops, al of niet ingelijfd in vintage shops- niet meegerekend, tel ik alleen al in de Ferdinand Bolstraat tien koffieshops. Vlaggenschip van het koffie-imperium waarin de buurt verwordt, is de nieuwste vestiging van Starbucks: de Amerikaanse koffieketen die zich laat voorstaan op duurzaamheid omdat ze ‘boeren en hun gemeenschappen ondersteunt’, maar ondertussen vooral zichzelf ondersteunt door via een Nederlandse constructie miljoenen euro’s aan belasting te ontwijken.

‘Gezellig samen genieten’, vindt Starbucks, en dat is precies wat een generatie hipsters en meisjes met Ughs massaal doet: met z’n allen lekker vertrutten.

Er is al een en ander gezegd over winkel- en horecaketens á la Starbucks, die met het openen van de Noord-Zuid lijn straks de enigen nog zijn die de hoge huren kunnen opbrengen. Ik hoor dat de Ferdinand Bol een tweede Kalverstraat kan worden en ik vrees het ergste. Maar ik laat me graag geruststellen door straatmanager Brechtje Schildkamp, die onlangs in het Metro blaadje van de gemeente Amsterdam liet weten dat ‘wat De Pijp eigen maakt, we niet kwijt willen’.

‘Het gaat’, zei ze, ‘om de juiste mix, waarbij unieke eenpitters naast filialen van grote ketens kunnen bestaan en elkaar versterken.’ Heeft ze het over koffie? ‘Het straatmanagement’, lees ik verder, ‘wil een eigen visie ontwikkelen op de richting die het winkelgebied op wil gaan. De Pijp staat bekend om z’n grote variatie in aanbod: van antiek tropische producten, tot pannensets en van hippiekleding tot Hema-worst en kunstboutiques.’ Of het straatmanagement bestaat uit koffiefetjisten, die de ballen verstand hebben van diversiteit of het interesseert ze eenvoudigweg geen ruk wat er in De Pijp gebeurt, als het maar geld oplevert.

Wat de reden ook moge zijn, het lijkt er niet op dat er nog enige plaats is voor antiek, tropische producten of hippiekleding in de Ferdinand Bol.

Maar er is hoop. Bewonersplatform De Pijp voorspelt met de komst van Starbucks een koffieoorlog. Laten ze met scherp schieten! Op elkaar, op het straatmanagement. Graag met heel sterke koffiebonen.

‘Participeren in De Pijp’

Datum: 1 september 2014 / Editie: September 2014 / Auteur(s): Edith Tulp

Het sociale woningbeleid van Amsterdam staat onder druk. En waar merk je dat beter dan in de Pijp, waar de veryupping al jarenlang aan de gang is. In de jaren negentig staken de eerste bakfietsen vol ‘kids’ vanuit Amsterdam Zuid de Ruysdaelkade over, recht de Pijp in…

…die ze beschouwden als hun hippe studentikoze achtertuin. De vastgoedsector rook geld, kocht voor een appel en ei oude panden op en verbouwde die tot peperdure appartementen, ideale studentenkamers, voor de inmiddels opgegroeide bakfietsgeneratie. Dat alles werd mogelijk gemaakt door de grootste partij van stadsdeelraad Amsterdam Zuid, de VVD.

Waarom volksbuurt De Pijp onderdeel is van Zuid weet ik niet –ik pleit dan ook voor afscheiding- maar VVD-voorzitter Paul Slettenhaar, wilde “meer ruimte” voor de burgers. Let wel: persoonlijke ruimte. Meer persoonlijke leefruimte voor mensen met geld. Hij wilde ook minder regels. Minder regels voor aannemers, die grof geld verdienen aan al die ruimte en die zoals Prins Bernhard jr er geen been in zien om bewoners, zoals de snackbarhouders op het Gerard Douplein, weg te pesten.

Zo werd in recordtijd een aanbouw van vier etages gerealiseerd van een huis dat haaks op het mijne staat. Had ik eerst nog redelijke afstand tot die buren, nu grenzen de ramen en het ruime dakterras zodanig aan mijn persoonlijke leefruimte dat ik de gordijnen sluit. De uitbouw zorgde zelfs voor een blinde muur bij de andere buren. De tachtigjarige mevrouw in haar sinds jaar en dag sociale huurwoning, heeft nu geen licht meer in slaap- en badkamer.

Behalve dat ik nu participeer in de loeiende koelinstallatie van het Surinaamse restaurant achter mij en de knoflookdampen van het Indiase restaurant daarnaast, wat ik nooit erg heb gevonden, doe ik nu, en dat vind ik wel erg, mee aan de gesprekken van de overkant, die dankzij alle aan- en uitbouwen en nieuwe balkons hoorbaar binnenkomen.

Behalve dat ik nu participeer in de loeiende koelinstallatie van het Surinaamse restaurant achter mij participeer ik ook met het gegil van de buurvrouw die tijdens haar orgasme in de gordijnen klimt.

Ik participeer met het gegil van de buurvrouw die tijdens haar orgasme in de gordijnen klimt, het dronken gebral van corpsballen, de hoge uithalen van aanstellerige meisjes, de slaande ruzies en het gehuil wat daar op volgt.

We weten alles van elkaar, maar niemand zegt wat tegen elkaar. Waarom zou je ook? Het overgrote deel van de buurt bestaat uit gelegenheidsbewoners die na een paar jaar De Pijp uitvluchten omdat ze het er zo druk vinden. D’66, de grootste nu, zal er geen verandering in brengen.