Paradijsvogels van De Pijp

Datum: 18 april 2025 / Editie: April 2025 / Auteur(s): Céline van Dalen

Al twaalf jaar verdien ik mijn brood bij lunchroom Hannibal. Een plek waar koffie wordt geschonken en verhalen worden gedeeld. Waar je soms iets meer buurtpsycholoog bent dan barista. Hier komen de paradijsvogels samen. Soms word ik gevangen door iemands kleurrijke veren en ben ik benieuwd naar meer. Dit keer: in gesprek met Peter en Ron.

Een flits van felpaars schiet door het verkeer. Zijn onmiskenbare stijl en alerte blik verraden een karakter dat zich niet zomaar in een hokje laat plaatsen. Terwijl hij behendig langs een vrachtwagen manoeuvreert, observeer ik hem vanachter mijn koffiebar. Hij parkeert zijn tweewielige bolide en groet mij zoals gebruikelijk vol levenslust. Vaste Hannibal-bezoeker Peter van Roonselaar verzamelt oude koekblikken, Arabische grammofoonplaten en vooral bijzondere kledingstukken. Hij biedt een luisterend oor en verzorgt mantelzorg aan vrienden van vroeger die dat nodig hebben.

Gevonden schatten
Van Roonselaar, 68 lentes jong, is bijna vier dagen in de week in de weer om anderen te helpen. Hij kookt maaltijden voor wie dat niet meer zelf kan en zorgt ervoor dat hun kasten gevuld blijven met vers eten. Hij haalt medicijnen op, brengt kopjes thee. Omringd door gevonden schatten, luistert hij geduldig naar herinneringen die alleen nog in woorden voortleven. Hij naait versleten naden dicht en zoekt in kringloopwinkels naar kleding die niet alleen warmte geeft maar ook iets vertelt over de persoonlijkheid van de drager. Voor Peter is het geen verplichting maar een manier om betekenis te geven aan de vriendschappen die hij al decennia koestert. Peter stelt mij aan één van zijn kameraden voor.

De markante Pijpbewoner Ron Vermij is een kunstenaar wiens creatieve vuur nog lang niet gedoofd is. Aan Ron verleent Peter geen mantelzorg maar ze houden elkaar staande. “Wij delen de stille strijd van een laag zelfbeeld, wij noemen het altijd maatschappelijk mislukt, dat is niet echt zo maar zo voelt het wel, de twijfel aan onszelf. Bij elkaar vinden we erkenning”, aldus Peter. Peter bezoekt Ron elke donderdag. Hun verbintenis ligt ook in het vinden en verzamelen van voorwerpen. Als schatzoekers van de straat graven ze naar kunst en geschiedenis in de rafelranden van de stad, altijd zoekend naar schoonheid in het alledaagse.

Vaste haven van vrije vogels
Voor zijn kunst put Vermij inspiratie uit het werk van undergroundlegende Robert Crumb maar vooral ook uit zijn indrukken van het dagelijks leven. In zijn woning in De Pijp, een levend kunstwerk op zich, leidt een smalle gang mij naar een gesplitste woonkamer, waar de muren vol hangen met tekeningen en schilderijen. Zijn atelier is een autobiografisch museum, gevuld met kreten op linnen die een glimp weergeven van zijn ziel. Tussen de gelaagde kunstwerken pikt hij een autobiografisch olieverfschilderij eruit: een blauw-grijze schets genaamd ‘Oh My God’. Een rauwe vertaling van een moeilijke maar betekenisvolle periode in zijn leven.

In de jaren negentig had Vermij genoeg van alle afwijzingen van galerieën. “Ik voelde woede, omdat niemand mijn werk wilde zien. Ik dacht: ‘Oh my god, ze zien me toch niet staan.’’ Maar met de tijd veranderde zijn blik. “Het stelt weinig voor, die gewichtigdoenerij. Je moet gewoon kunst maken en het leven beleven. Uiteindelijk leerde ik dat ik helemaal niet hoefde te passen in een hokje.”

Peter en Ron - Foto: Rob Godfried