De Diamantbuurt, uit de jaren twintig van de vorige eeuw, moest een moderne volksbuurt worden.
Als je er binnenkomt door een van de smalle straten of poortjes, dan valt op dat de buurt een wat gesloten indruk maakt. Maar als je vanaf de Amsteldijk de Smaragdstraat ingaat is deze brede straat vol licht en ruimte en lijkt eerder op een woonerf.
De eerste bewoners kwamen hier in 1925. De huizen, gebouwd door de socialistische Algemene Woningbouwvereniging en ontworpen door architect Van Epen, waren bedoeld voor arbeiders, maar het waren vooral de mensen uit de middenklasse die de huren konden opbrengen: ambtenaren, diamantwerkers en geschoolde arbeiders. Op deze ansichtkaart uit 1933 is te zien hoe het er hier voor de oorlog uitzag. Auto’s waren een zeldzaamheid en op de hoeken van de straat zaten nog winkels voor de dagelijkse boodschappen, zoals groenteboer J. Visser, rechts bij het zonnescherm, op de hoek met de Saffierstraat.
Aangezien de meeste huizen geen douche of bad hadden, ging men naar het badhuis aan het einde van de straat voor een ‘stort’ (douche) of ‘kuip’ (bad). De wachttijden liepen in het weekend soms wel op tot 3 uur. Mensen kochten vaak direct een kaartje als ze uit hun werk kwamen en keerden pas weer terug nadat ze thuis hadden gegeten.
Nu, bijna een eeuw later kun je vaststellen dat de buurt eigenlijk weinig is veranderd. Alle huizen staan er nog, al hebben sommige gebouwen, zoals het badhuis, een andere functie gekregen. Wat wel veranderde is, zijn de bewoners. De middenklasse is verdwenen. Tegenwoordig moet een kwart van de huishoudens in de Diamantbuurt rond zien te komen van een minimum inkomen.
(Ton van der Tas, oktober 2017)