Frans Halsstraat

Rond het jaar 1870 wordt begonnen met de aanleg van de eerste straten in De Pijp. Dit zijn de Jacob van Campenstraat, Daniël Stalpertstraat, Ferdinand Bolstraat en de Frans Halsstraat, alle gelegen ten noorden van de Zaagmolensloot (de huidige Albert Cuypstraat).

Aan dit uitbreidingsplan, dat aanvankelijk ruim van opzet was, werden echter al snel twee straten toegevoegd: de Quellijnstraat en de Saenredamstraat. De straten werden daardoor smaller, maar zo konden er wel meer en goedkopere woningen worden gebouwd en daar was op dat moment veel vraag naar.

Op deze prentbriefkaart van rond 1900 staan we midden in dit oude stukje Pijp. We kijken in de Frans Halsstraat richting Stadhouderskad, het gedeelte tussen de Daniël Stalpert- en de Quellijnstraat. Aan de linkerkant zien we een paar winkeltjes, zoals de drogisterij van de heer Postma op nummer 48. Links daarvan bij het grote raam is nu de huisartsenpraktijk van Geert Mulder gevestigd. Opvallend is de nummering die verspringt van 48 naar 60. De reden weet ik niet, het was 100 jaar geleden ook al zo. Iets verder, op de hoek, zit nu café Quinto.

In de buurt woonden veel handarbeiders en middenstanders. De huur van een etagewoning bedroeg in die tijd rond de vier gulden per week. Dat was voor arbeiders heel wat geld. Daarom verhuurden huiseigenaren veel woningen per kamer of ze verhuurden voor en achter. Ook huurders gingen kamers onderverhuren. Veel studenten en kunstenaars maakten daar gretig gebruik van. Ook veel prostituees huurden een kamer in De Pijp om hun klanten te ontvangen.

Een gemeentelijk onderzoek uit 1896 wees uit dat er in de Gerard Doubuurt meer dan 300 prostituees woonden.

Buurt YY, zoals De Pijp toen nog werd genoemd, was in die tijd een echte rosse buurt met een bruisend nachtleven. Zo was er in de Quellijnstraat op nummer 40 de bierkelder van de beruchte Jannetje Struik. Veel vrouwen van lichte zeden pikten hier hun klanten op. In dezelfde straat op nummer 64 zat ‘Het wapen van Habsburg’, ook wel ‘De Kuil’ genoemd. In deze nachtclub trad Eduard Jacobs op. Zijn liedjes gingen meestal over de prostitutie in Buurt YY : “Als zij dan thuis kwam met het geld, sprak moeder, als ze ’t had geteld: vroeger deed ik het en nou jij, in buurt YY”.

 

(Ton van der Tas, mei 2013)