“De straten recht, eentonig recht, de straten met de roze brikken. De huizen allen even hoog; de straten strak, geen boog. De ramen en vensters allen egaal, achter elkander horizontaal, in het verschiet korter bij elkaar schijnend.”
Het beeld dat schrijver/dichter Frans Erens in 1892 schetst van De Pijp, wordt bevestigd op deze kaart van de Daniel Stalpertstraat. Gelegen in het oudste deel van de buurt, waar de straten haaks staan op de loop van de vroegere polderpaden en -sloten.
De buurt was voor Erens een vertrouwde omgeving. Net als veel andere schrijvers, kunstenaars en artiesten woonde hij op kamers in De Pijp.
Willem Kloos, dichter en voorman van De Tachtigers, de nieuwe literaire stroming, waar Erens ook toe werd gerekend, woonde in 1881 in de Daniel Stalpertstraat.
Op nummer 6B, 'in een nieuwbouw huizenblok in De Pijp', aldus Kloos.
Deze kaart is verstuurd in 1913. We kijken vanaf de Ferdinand Bolstraat richting Ruysdaelkade. De buurt barstte van de winkeltjes en bedrijfjes. Links zien we de winkel van J W Dickhoff 'in verfwaren en vensterglas' en rechts de drogisterij, herkenbaar aan het bordje met het kruis, van de heer Salomon.
Als de fotograaf nog een paar stappen naar achteren had gedaan, hadden we rechts op de hoek bioscoop Americain kunnen zien. Deze buurtbioscoop heeft hier slechts 2 jaar gezeten, van 1911 tot 1913, in het pand waar nu de Coffee Company zit. Je kunt nog zien dat de eerste woonlaag er destijds uit is gesloopt om de filmzaal hoger te maken.
Nu zijn alle winkels in dit deel van de straat verdwenen en veel panden hebben de 21e eeuw niet gehaald. De buurt is al lang geen arbeidersbuurt meer. Er zijn nieuwe woningen gebouwd, zoals rechts op de nummers 35 tot 49. Hier koop je nu voor iets meer dan een half miljoen je eigen penthouse van 75 m2. 'Nieuw, maar in authentieke stijl', aldus de website van de makelaar. De ooit door Erens en anderen fel bekritiseerde (eentonige) architectuur van De Pijp wordt nu authentiek genoemd en krijgt daarmee de erkenning die het nooit eerder heeft gehad.
(Ton van der Tas, september 2014)