Amsteldijk

De prentbriefkaart was rond 1900 wat de sms nu is: een nieuwe uitvinding om elkaar snel een kort bericht te sturen. De afzender van deze kaart had zelfs aan twee letters genoeg om zijn boodschap over te brengen aan zijn geliefde in Haarlem; met de letters Z.N. wenste hij haar op 31 december 1902 een zalig nieuwjaar!

We zien het begin van de Amsteldijk, ooit aangelegd om het polderlandschap tegen de rivier de Amstel te beschermen. De paardentram rijdt langzaam naar zijn eindhalte op de hoek Amsteldijk/Rustenburgerstraat en voorbijgangers poseren in alle rust midden op straat, met of zonder kar. Links de herenhuizen met hun grote verscheidenheid aan architectuur, zoals het opvallende torentje op het hoekpand bij de Tweede Jan van der Heydenstraat.

Ongeveer op deze plek stond eeuwenlang de beroemde herberg De Beerebijt.

Opgericht in een tijd dat rijke Amsterdammers hun buitenverblijf hadden aan de Amstel en Rembrandt er regelmatig rondliep met zijn tekenspullen.

Zo'n herberg was een geliefde plek om een glas te drinken, een pijp te roken en even weg te zijn uit de stad. Men genoot van het groene polderlandschap en keek naar de trekschuiten die hier vandaan vertrokken naar Utrecht, Delft en Den Haag. Zo'n trekschuit werd voortgetrokken door een paard en was tot de komst van de trein een populair vervoersmiddel. Het was net wat sneller dan lopen. Utrecht werd bereikt na een reis van 6 a 7 uur.

Later werd herberg De Beerebijt ook een populaire plek voor kunstenaars en voor schrijvers van De Tachtigers, een vernieuwende stroming binnen de Nederlandse literatuur. De dichter Willem Kloos noemt de plek in één van zijn verzen: 'Ach, Amsterdam, zucht hij, dáár is beschaving; Caves, Bodéga, Beerebijt en Pschorr, dáár krijgt mijn jeugdig begeerend hart laving'.

In de tweede helft van de 19e eeuw verdween deze herberg om plaats te maken voor de bouw van De Pijp.

 

(Ton van der Tas, maart 2013)