Albert Cuypstraat

De beroemdste straat van De Pijp
In de 17e eeuw, toen de Albert Cuypstraat nog een brede sloot was midden in de polder, was hier al veel bedrijvigheid. Op de paden aan weerszijden van de sloot stonden 17 houtzaagmolens opgesteld.

In 1890 verdwenen de laatste molens en werd de Zaagmolensloot gedempt, waarna begonnen kon worden met de huizenbouw aan wat de Albert Cuypstraat is gaan heten.

Mede door de breedte van de straat was het een geliefde plek voor straatventers en die waren er heel veel in die tijd. Zij mochten echter niet op één plek blijven staan, alleen als zij klanten hielpen. Dat veranderde op 7 juli 1905; vanaf die dag werd er voortaan een vrije markt toegestaan op de Albert Cuyp, tussen de Frans Halsstraat en de Sweelinckstraat.

De straatventers konden rustig blijven staan en de Albert Cuypmarkt was geboren!

In 1912 werd het een dagmarkt en vanaf 1922 moest er ook ‘stageld’ betaald worden: 60 cent per week. Deze ansichtkaart is van omstreeks 1930. We zien het ‘gouwe deel’ van de Albert Cuypmarkt tussen de Ferdinand Bolstraat en de Eerste van der Helststraat. Hier komen al vanaf het eerste begin de meeste bezoekers en wordt er het meest verkocht. Het ideaal van elke marktkoopman is een hoekplaats.

Rechts op de hoek staat naar alle waarschijnlijkheid Berendje van Rheenen met haar haringkar voor de winkel van V & M. Dit pand staat er niet meer. Links op de hoek met de Ferdinand Bolstraat zien we snoepwinkel Jamin, daar zit nu Caffè Belmondo.

De straat is nog niet geasfalteerd, verkeer is nog toegestaan en de kramen worden ’s avonds nog verlicht met petroleumlampen. Aan weerszijden van de straat staan nog bomen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zouden die alle in de kachels verdwijnen.

 

(Ton van der Tas, juni 2011)