"Ik hoef niet in een hokje"

Jan-Cornelis Toepoel - Foto: Rob Godfried

Jan-Cornelis Toepoel (‘J-C’), 68 jaar, publiceerde een eeuw na Jacob Israël de Haan een boek in eigen beheer over zijn leven als transgender. Hij zit in zijn raamopening en roept me als ik rondkijkend kom aanfietsen. Het huisnummer bij de deur is nauwelijks te zien, zo klein. J-C: “Het is tijdelijk, tot de verfbeurt voorbij is. Moet je die rotzooi zien bij de containers. Allemaal wasmachines, ijskasten. Ze staan er al weken. Worden niet opgehaald omdat het van die apparaten zijn. Wie doet er nou zoiets?”

J-C heeft zijn hele leven in De Pijp gewoond, maar niet altijd als J-C. “Mijn hele leven is één groot theaterstuk”, vertelt hij. “Ik ben opgenomen geweest in een psychiatrische inrichting. En daar weggelopen. Weer terug gekomen ook hoor. Ik was helemaal de weg kwijt. Dat is nu achter de rug. Sinds 2003 ben ik stabiel, sinds ik J-C heb ontdekt. Het was noodzakelijk om te erkennen dat er iemand anders in mij zat om stabiel te worden. Alsof het zo leuk is om altijd stabiel te zijn. Maar ik ben niet meer bang om alleen te zijn sinds ik mijn identiteit heb gevonden. Dat is wel prettig. Het maakt me nu niet meer uit wat anderen van mij vinden. Of ze me een man of een vrouw vinden, of iets anders, of hoe ze me noemen. Ik hoef ook niet omgebouwd te worden. Ik ben gewoon wie ik ben zoals ik ben. Ik hoef niet in een hokje. Die hele discussie gaat langs mij heen. Het is natuurlijk wel fijn dat er meer openheid is gekomen. Ik heb voor Jan-Cornelis gekozen omdat ik die initialen wel leuk vond. Johan Cruijff, Julius Caesar, Jezus Christus... Nee, al die Mariabeeldjes hier vind ik gewoon mooi. Heb ik niks mee verder.”
“Ik ben hier in 1976 komen wonen toen ik dit huis had gekocht. Het was een moetje. Mijn ouders gingen verhuizen naar Alkmaar. Mijn vader was me zat en wilde van me af. Ik had niks te vertellen, al was ik 25. Hij zei mij in dit huis te gaan wonen of de straat op te gaan. Nu ben ik daar blij om, maar toen niet. Marktkramen die vanaf 6 uur ’s ochtends de straat op rolden.”

“Als ik vroeger over de Stadhouderskade naar huis liep, stopten geregeld auto’s naast me met hoerenlopers. Deed me niks. Ik liep gewoon ’s nachts naar huis, maar nu niet meer. Ik ben bang voor beroving, moord, verkrachting. Veel jongeren met messen tegenwoordig. En hier vlakbij is die Duitse vrouw doodgetrapt door een aantal jongens die bij de Dirk werkten. Ze had een blikje bier gestolen en ging schelden. Die jongens gingen door het lint. Er is om de hoek nog een monumentje in de stoep waar het gebeurde.” (Zes verdachten zijn veroordeeld; de hoofdverdachte tot drie jaar - Redactie.)

“Ik ging altijd naar het badhuis op de Albert Cuyp om te douchen. Hier had ik in het begin nog niet eens warm water. Nog leuker was het later als ‘De Badcuyp’, met jazz, lekker eten en een fijne sfeer. Op een avond was ik er met een buurvrouw op een feestje. Een jongen van een jaar of 19 serveerde. Hij kwam naar me toe en zei: ‘Wilt u verkering? Ik val op oud’. Ik was toen 56. Maar we gingen eigenlijk voor een man voor mijn buurvrouw.”

“Er kwam nogal wat nieuwbouw hier en ik voelde me alleen. Ik zocht naar een manier om meer contacten in de buurt te krijgen. Omdat ik ook ben opgeleid als leerkracht bedacht ik wel wat met kinderen te kunnen doen. Zo heb ik een kinderclub opgericht, gewoon bij mij thuis. Het was de tijd van de eerste Pokémonrage. Daarom startte ik met een Pokémonavond. En er kwámen kinderen, want verder was er niet veel te doen. Dat bouwde ik langzaam uit. Het werd de Kidsclub genoemd en hier werd het een soort buurtkamer, waar ook de ouders graag kwamen. Ik was nog niet stabiel toen, maar de kinderen gingen heel normaal met mij om en ook de ouders accepteerden me zoals ik was. Dat heeft me echt geholpen.”

“Tsja… De Badcuyp is weg, het Quellijncentrum, weg. Dat waren plekken waar ik graag kwam. Nu eet ik elke week een keer in de Lekstraat, bij Puur Zuid. Het is daar gezellig. Buurtgebouw Henrick de Keijser is ook geweldig. Twee keer per maand lekker dansen, iedereen danst met iedereen. En er is op de Albert Cuypstraat sinds kort lesbisch Café Bar Buka met elke maand een ‘Café Zilver’, dat is voor lhbti’ers. Daar voel ik me thuis. Want als je je leven lang moet zoeken naar wie je bent, dan heb je een rottijd hoor.

(18 februari 2020)