We hebben afgesproken in Museum De Dageraad en gaan in de kleine museumzithoek zitten, met zes stoelen en drie tafeltjes. In het museum wordt de laatste hand gelegd aan de nieuwe tentoonstelling over Burgemeester Tellegen, waar de straat naar is vernoemd. Honderd jaar geleden stierf hij, na een belangrijke rol gespeeld te hebben in het faciliteren van ‘Het plan van Berlage’. We worden tijdens het gesprek regelmatig onderbroken door de doordringende herrie van een boormachine. En Ton Heijdra wil eigenlijk steeds kijken hoe het gaat in ‘zijn’ museum. Ton Heijdra is historisch onderzoeker van Amsterdamse wijken en in het bijzonder van De Pijp en is heel precies in dat onderzoek.
Aardige sloper
Ton Heijdra: “Ik werd een keer gevraagd om te spreken bij een negentigjarig jubileum. Maar ik kwam echt niet verder dan 89 jaar. Ik frustreer mensen weleens met andere cijfers. Al zijn jaartallen ook niet alles zeggend. Wanneer is iets gebouwd? Gerekend vanaf de start van de bouw? De oplevering? De betekening van de bouwakte?”
“In 1978 kwam ik in De Pijp wonen. Er kwam een deel van een stadsvernieuwingspand vrij in het complex van de melkfabriek in de eerste Jan van der Heydestraat. Als er iemand uit een dergelijk pand vertrok, was het in die tijd gewoonte dat de gemeente een sloper de boel eruit liet halen zodat het niet meer kon worden bewoond. Maar via de buren kon ik erin en ik kreeg van de aardige sloper gedaan dat hij maar een paar makkelijk te herstellen zaken zou slopen. Zo had hij weinig werk voor veel vergoeding en ik een makkelijk te herstellen woonruimte. Iedereen blij. Ik heb het gemeentelijk woningbedrijf toen geschreven dat ik graag huur wilde gaan betalen. Maar dat wilden ze niet. Waarschijnlijk bang dat ik dan als kraker rechten zou krijgen. Nou ja, toen er een nieuwbouwplan werd gerealiseerd kreeg ik daar toch een woning in toegewezen, in de Govert Flinck. Het kraakpand staat er niet meer.”
Seksboten
“Ik ben altijd actief geweest in buurtgroepen en in het wijkcentrum. We hadden een gestencild actiekrantje, ‘De Melkbus’, waarmee we best wat invloed hadden. Zo hebben we ons verzet tegen het plan om de prostitutie te verplaatsen naar seksboten in de boerenwetering langs de Ruysdaelkade. Het idee van de gemeente was om het daarmee te reguleren. Maar als je het isoleert van bewoning is reguleren juist veel moeilijker. Het worden aparte enclaves. Later zijn de ramen verplaatst naar de nieuwbouw en – helaas voor de dames – is het allemaal zakelijker geworden: waar vroeger een raam voor één was werd het voor twee. Benauwder dus. Ik woonde vlakbij en stond een keer te praten met ‘zakenman’ Joop, toen een van de vrouwen hem toeriep: “Hé Joop, wat heb ik aan jou? Kinderen gooien eieren tegen mijn raam.” Joop was niet de slechtste. Hij ging ook mee naar de burgemeester om naar oplossingen te zoeken voor overlast. Prostitutie hóórde bij de sfeer van De Pijp. Wij vonden dat die gemeentepanden niet mochten worden verkocht, maar moesten worden verhuurd aan de dames. Dan hadden ze meer invloed. Maar de gemeente wilde in het buitenland niet te boek staan als pooier, denk ik. Want ze wilden het niet verhuren.”
Pamfletten stencilen
“Ook met het Heinekenplein hebben we ons bemoeid. Het kwam ons ter ore dat Joop van den Ende een musicaltheater op die plek wilde bouwen. De vaste commissie had dat al besloten. Maar een week later zou er een beslissende stemming zijn.
Dus wij midden in de nacht pamfletten tegen die plannen stencilen in Café Molli – nog steeds krakerscafé – en verspreiden in de buurt, vlak voordat er definitief gestemd zou worden over het plan in de stadsdeelraad, die was toen nog beslissingsbevoegd. Je weet, met een enquête kan je goed manipuleren. Dus we vroegen: “Willen jullie een musicaltheater of een mooi groot plein?” Zo mobiliseerden we de tegenstand en het theater is niet doorgegaan. Nou ja, ik geloof dat Van den Ende de financiering ook niet rond kreeg, dus het zal van beide wat geweest zijn. Maar onze manier van inspraak organiseren, eind jaren tachtig, kreeg wel navolging.”
Mijn kindje
“Ik ben nog steeds heel betrokken bij De Pijp, al woon ik nu in Het Schip in de Spaarndammerbuurt. Maar Museum De Dageraad blijft toch ook een beetje mijn kindje. Er is trouwens net een boekje uitgekomen: ‘De verbeelding van Plan Zuid – een kunstroute langs de Amsterdamse school’. Veel kunst, beeldhouwwerk, in de nieuwe Pijp staat erin.”
(ISBN 978-90-829211-3-7)
(16 augustus 2021)