De familie Tol

Vader en zoon Tol

Markten waar dan ook hebben iets romantisch. Ze horen bij een wereld die grotendeels is verdwenen, iets om nostalgisch van te worden. Veel markthandel wordt bedreven door families. Zo ook op de Albert Cuyp.

Kees en Paul Tol, vader en zoon, zijn de vierde generatie die op de hoek van de Eerste van der Helst straat vis verkopen. Ze dragen geen Volendams visserskostuum meer, maar ze wonen nog steeds in Volendam, en de plaats van hun stal is niet veranderd. Ze maken lange dagen van dertien, veertien uur. Vroeg naar de visafslag en de Albert Cuyp en ‘s avonds weer in de file terug. Kees staat al 56 jaar op de markt, vanaf zijn veertiende jaar. Paul gaat naar de afslag in IJmuiden, koopt de vis in en brengt die naar de markt. Kees gaat naar de Albert Cuyp en maakt de kraam klaar voor de handel, waar ze de rest van de dag samen vis verkopen.

Bij de familie Tol kan je altijd terecht voor een praatje. Over de aanschaf van kaplaarzen, of over de drijfnatte weilanden van Waterland en zo’n gesprek gaat moeiteloos over in een beschouwing over de wereldproblematiek. ‘Nog even en we hebben de aarde naar de verdommenis geholpen’, zegt Kees. ‘En we doen er niets aan’. ‘Wel iets’, zeg ik aarzelend. ‘Ach,’ zegt Kees, ‘praten dat kunnen ze wel’. En praten dat kan Kees ook, net als zijn zoon Paul.

 

(Rineke van Daalen - april 2022)