Markten waar dan ook hebben iets romantisch. Ze horen bij een wereld die grotendeels is verdwenen, iets om nostalgisch van te worden. Veel markthandel wordt bedreven door families. Zo ook op de Albert Cuyp.
Anton Overwater komt uit een van de oude Amsterdamse marktfamilies. Hij verkoopt buitenlandse groenten op de Albert Cuyp. Zijn broer is met neven en nichten op de Nieuwmarkt te vinden. Ze komen uit een familie van tuinders die met de uitbreiding van de stad steeds verder moesten opschuiven. Zijn grootvader had een ‘tuin’ op de plaats waar nu het Concertgebouw staat, zijn vader raakte na de oorlog zijn land kwijt en ging net als zijn twee broers op de markt staan.
Anton heeft gestudeerd en had ook ander werk kunnen doen. Maar deels door toeval, deels uit eigen voorkeur kwam hij toch op de markt uit. Een zus werd kraamverpleegster, een broer werd fiscaal jurist, zijn jongste zusje werd IC-verpleegkundige. Zijn vrouw heeft verschillende opleidingen in het hoger onderwijs afgerond en had een functie in personeelswerk. Zijn dochter is dokter en ziet voor zichzelf geen toekomst in de markt.
Een neef op de Nieuwmarkt wilde eerste geneeskunde gaan studeren, maar toen hij werd uitgeloot kwam hij toch op de markt terecht. De marktfamilies vormen open netwerken met relaties in verschillende kringen. Voor jongere generaties is de markt niet meer vanzelfsprekend. Ze kiezen zelf een opleiding en een beroep.
(Rineke van Daalen - augustus 2022)