Coronaverhalen uit de buurt

Onwerkelijk
Het is donderdag 26 maart. De zon komt net op, het is buiten rond het vriespunt. Ik voel me goed, ben gelukkig nog gezond, geen beginnende verkoudheid onder de leden. Ik sta op om te gaan fotograferen in De Pijp. Ontbijt en koffie kunnen wel even wachten. Hoe zou het zijn om om 7 uur in de ochtend door De Pijp te fietsen? Is er dan al iemand op straat?

Wat direct opvalt zijn de joggers, de hardlopers, niet alleen langs de Amstel maar ook in de wijk. Tientallen tel ik er. De sportscholen zijn dicht, dus dan maar de straat op. Ik heb besloten om het dagelijks leven als gevolg van de crisis in beeld te brengen. Mij vallen de lege straten op, vooral de doorgaans drukke straten als de Ferdinand Bol, de Van Woustraat, de Ceintuurbaan. De lege tramhaltes, de rolluiken voor de winkels. Maar ook de stilte, het gezang van de vogels, het kraken van mijn fiets. Ik begin bij de Albert Cuyp. Hier en daar wordt een kraam opgezet.
Groente en fruit. Halverwege de markt een groot bord met de mededeling om 1,5 m. afstand te houden. Aan het begin van de Cuyp staat het zelfs op het asfalt getekend. Bij de AH komt een man naar buiten die zegt: “Je mag best naar binnen hoor, je hoeft niet tot 8 uur te wachten."
Mij valt op dat hij niet onder de doelgroep valt waarvoor die speciale openingstijd van 7 tot 8 is bedoeld. Geeft hij wat later ook toe. Dit soort ontmoetingen zijn er in deze tijden van crisis wel vaker en maken mij vrolijk.
Ik fiets verder en dan vallen mij de vele teksten op bij de cafés, de restaurants, de kappers, de winkels. Allemaal met uitleg over het waarom van het gesloten zijn, dat iedereen gezond moet blijven en de hoop op een goede afloop voor alle klanten. Voor mij is de sfeer in de wijk op dit moment onwerkelijk. Nauwelijks mensen op straat, hier en daar een fietser op weg naar het werk. Vooral die lege straten bepalen die sfeer. Dat beeld blijft lang hangen bij mij. Maar dan dat enorme doek aan het begin van de Ferdinand Bol: Amsterdammers, let een beetje op elkaar. Mooi. Rond 9 uur ga ik naar huis. Ik heb het koud gekregen, maar van binnen een beetje warm. Fotograferen geeft mij altijd energie, ook in deze tijd.

Henk Pouw


Anderhalve meter
Als ik na dagen van onthouding onder het genot van de voorjaarszon op mijn balkon besluit om toch naar buiten te gaan echoot het tussen mijn oren: anderhalve meter… anderhalve meter… anderhalve meter. Voor een fotograaf best een fijne afstand trouwens. Niet ver weg en toch niet te dichtbij. Mijn straat is leeg. De volgende ook. En de volgende. Nou ja leeg, er zijn geen mensen. Bij de vuilcontainers ligt evenveel rommel als altijd, fietsen staan overal, tot in de geveltuinen. Auto’s zijn keurig geparkeerd. Nog even en ook voor fietsen gaan we parkeergeld betalen. Dat zou een hoop rommel schelen, denk ik als fietser.

De bloesem aan de kade heeft zich van binnen blijven al de hele tijd niets aangetrokken en zich langs de hele kade over stoep en straat verspreid. Anderhalve meter of niet. Welke beelden zijn nu uniek? Wat zie je anders nooit? Ik merkhoe ieder mens op zijn eigen manier met de anderhalve meter omgaat. Sommigen kijken al 25 meter van te voren naar mij om in te schatten hoe ik ga lopen. De een maakt oogcontact, de ander juist niet. Er zijn er die strak op hun pad kijken, mij bijna stiekem in de gaten houden en rechtdoor lopen, in de kennelijke(?) verwachting dat ik wel uitwijk. Stelletjes die de hele stoep kletsend in bezit houden. Mensen die pal langs de gevel gaan lopen of juist tussen twee auto’s door de straat op schieten (ik merk dat ik er zelf zo een ben). Je moet wel, want de meeste stoepen bij ons in De Pijp zijn geen anderhalve meter breed. Of wel, maar dan vol fietsen. Ja, daar heb je ze weer. Het fijnst zijn de mensen die oogcontact houden en vol verstandhouding glimlachen. Jaja, we zitten in hetzelfde schuitje. Als ik een school passeer, hoor ik dat er twee kinderen worden opgevangen vandaag. Met zijn tweeën in die grote ruimte waar altijd zo veel activiteit is. Dat moet een gevoel van verlatenheid geven, grotere indruk maken dan gedwongen thuis blijven.
Bij de ijssalon staan mensen keurig en geduldig achter de strepen die door de eigenaar op de stoep zijn aangebracht. Met elkaar maken ze geen contact, tenzij ze al bij elkaar horen. Dat lijkt me niet anders dan altijd. Net zoals er altijd mensen zijn die reageren op mijn camera, positief en negatief. Iets meer positief nu, geloof ik. Het is toch een bijzondere situatie. Die moet worden vastgelegd.

Rob Godfried


Medemenselijkheid
In een supermarkt verzucht een jongeman: “Ach, eigenlijk heb ik het helemaal niet nodig”, terwijl hij een pak toiletpapier terugzet in de volledig leeggegraaide schappen. Hij lacht naar de verbaasde omstanders. Een klein applausje klinkt en niemand haalt het ook maar in zijn hoofd om dat pak mee te nemen. Het staat er even eenzaam als trots symbool van medemenselijkheid en met de boodschap: neem alleen wat je nodig hebt! Ik zie een man wat beteuterd op een bankje voor zijn, inmiddels gesloten, stamcafé zitten. Een medewerkster van de nabij gelegen slijterij komt naar buiten met een borrel, zet het glaasje naast hem neer en roept: “Proost! Op uw gezondheid!” De man lacht verheugd. Hij is blij met zijn neut. WijAmsterdam.nl, het Platform voor Amsterdamse initiatieven.

Els Weeda


Hoe klinkt de stilte?
Door de coronacrisis klinkt onze stad opeens heel anders. Stiller vooral. Minder mensen op straat, winkels gesloten, weinig verkeer en nauwelijks overkomende vliegtuigen. Hoe is dat voor jou? Wel fijn of juist beklemmend? Is het rustgevend, saai?
Urban Sound Lab doet een oproep aan iedereen in Amsterdam-Zuid om te delen wat je nu hoort en hoe je het veranderende geluidslandschap van de stad persoonlijk ervaart. Lees ter inspiratie inzendingen op de website van Urban Sound Lab (urbansoundlab.nl) en deel vooral je eigen verhaal per mail aan info@urbansoundlab.nl. Wellicht verschijnt de beschrijving van jouw ervaring op de website. Hoe klinkt de stilte bij jou in de buurt?

Rosa Mul/Urban Sound Lab