Op het spreekuur: Bemiddelingskosten

Het is alweer een tijdje geleden dat een huurder zich verontwaardigd bij het Woonspreekuur meldde. Hij had aan een bemiddelingsbureau een flink bedrag ‘commissie’ moeten betalen en vond dat achteraf toch wat veel.

De huurprijs van zijn woonruimte bedroeg € 1.250 per maand, zodat het bureau hem € 1.512,50 (een maandhuur vermeerderd met BTW) in rekening bracht. Hij had hiervoor immers getekend, zo verdedigde het bureau zich.

De huurder had niets anders gedaan dan gereageerd op een advertentie op internet. Het bemiddelingsbureau had die advertentie geplaatst. De verhuurder van de woonruimte had zich kennelijk bij het bureau gemeld en het bureau gevraagd om een huurder voor zijn woonruimte te vinden.

De vraag dringt zich dan op voor wie het bureau eigenlijk werkzaam is: voor de verhuurder (die een huurder zoekt), of voor de huurder (die een woning zoekt)? De rechtspraak is hier duidelijk over: als het bureau adverteert met een woonruimte, dan moet de verhuurder als opdrachtgever van het bureau worden aangemerkt. En in dat geval is de huurder geen kosten aan het bureau verschuldigd, óók niet als de verhuurder het bureau helemaal niets heeft betaald. De wet heeft namelijk bepaald dat een bemiddelingsbureau maar voor één partij tegelijk werkzaam kan zijn. Het bureau mag alleen zijn opdrachtgever een nota sturen.

De zaak werd aan de rechter voorgelegd en onlangs werd vonnis gewezen: het bureau moet de bemiddelingskosten volledig aan de huurder terugbetalen, vermeerderd met proceskosten.

De uitspraak van de rechter heeft tot gevolg dat vrijwel iedere huurder die bemiddelingskosten aan een bureau heeft betaald, deze kosten achteraf kan terugvorderen en bemiddelingsbureau’s zien hun verdienmodel langzaam in elkaar storten.