Nieuwe buren Asielzoekers in De Pijp.

500 asielzoekers zonder verblijfsstatus worden opgevangen op verschillende locaties in Amsterdam. Dat besloot de gemeente Amsterdam vorig jaar in het kader van het landelijke pilotproject ‘Landelijke Voorziening Vreemdelingen’. Twee van deze locaties zijn gevestigd in De Pijp. In de Gerard Doustraat en de Pieter Aertszstraat is ruimte in orde gemaakt voor de zogeheten ‘ongedocumenteerden’. Dit nieuws maakte veel los bij omwonenden: angst, afwijzing, vertrouwen, wantrouwen en instemming.

idden mei zijn de asielzoekers verhuisd naar hun nieuwe, tijdelijke verblijfplaats. Ze zullen hier maximaal 1,5 jaar worden opgevangen. Om te mogen blijven, moeten zij meedoen aan een programma waarin zij werken aan een toekomstperspectief. Dit kan drie vormen aannemen: (opnieuw) een asielaanvraag doen in Nederland, terugkeer naar het thuisland of door migratie naar een ander land. De gemeente Amsterdam hoopt dat het verblijf, in combinatie met deelname aan het programma, de mensen stimuleert om bezig te zijn met hun toekomst. De coördinatie van de opvang is in handen van HVO/Querido. Verschillende andere partrijen begeleiden de bewoners in het programma.

De nieuwe bewoners van De Pijp zijn heel divers, in achtergrond en problematiek: van Russen tot Nigerianen en van Eritreeërs tot Afghanen. Er zijn weinig mensen uit zogenaamde ‘veilige landen’. Wel mensen die ‘in limbo’ verkeren: ze mogen hier niet zijn maar kunnen ook niet naar hun land terug, omdat dat land ze niet opneemt. Ze mogen dus eigenlijk nergens zijn.

Open brief
Omwonenden kregen vorig jaar al de mogelijkheid om zich aan te melden voor een begeleidingscommissie. Deze commissie, die het contact tussen de nieuwe bewoners en de buurt goed gaat volgen, heeft een onafhankelijke voorzitter en bespreekt hoe de komst van de opvang in de buurt wordt ervaren.

Een week nadat de nieuwe bewoners hun intrek hadden genomen in de locatie Pieter Aertszstraat 5, vond een (digitale) bijeenkomst van de begeleidingsgroep plaats. Alle ongeveer tien direct omwonenden gaven daarin aan helemaal nog niets van de nieuwe bewoners te hebben gemerkt. Het was een positieve bijeenkomst waarin vertrouwen van de omwonenden doorklonk. Maar een aantal anderen schreef begin mei al een open brief aan de burgemeester waarin zij hun boosheid uitten over het project.

Hoe is het voor de kinderen?
“We zijn bang dat het wankele sociale evenwicht in de buurt wordt verstoord door de komst van de asielzoekers”, vertellen twee van de briefschrijvers. “Er zijn al genoeg mensen met problemen hier. Diversiteit is heel goed, maar teveel problematiek bij elkaar is niet goed. Asiel zou goed geregeld moeten zijn in Nederland. Wij waren vorig jaar al tegen de komst van deze opvanglocaties en hebben een bezwaarschrift ingediend. Dat hebben we helaas verloren. Nu komt er ook nog eens corona bij. Zoveel mensen dicht op elkaar. De mannen gaan natuurlijk naar het plein, hoe is het voor de kinderen die daar spelen? Die gaan zich misschien onveilig voelen. Gelukkig wordt door onze inspanningen het achterterrein vrijgehouden. Daar zijn we heel blij mee. Ik had graag gezien dat het startersunits waren geworden voor essentiële beroepsgroepen.”

“De veiligheid moet voorop staan en dat zie ik niet, zeker niet nu de coronamaatregelen om 1,5 meter afstand vragen. Dat is daar niet mogelijk. Ik vrees dat ze straks voor mijn werkruimte staan te roken. Ik heb er weinig vertrouwen in. Er zou 24 uur per dag iemand aanwezig moeten zijn die aanspreekbaar is, maar dat is niet het geval. HVO/Querido doet nu nog de woonbegeleiding, maar het is de bedoeling dat die wordt afgebouwd. De bewoning is dan verder zelfstandig. Ik ben niet voor of tegen de opvang, maar ik voel me gewoon niet serieus genomen door de Gemeente. ‘Als er overlast is moet je de politie maar bellen’, zeiden ze.”

Tot rust komen
Ali, 26 jaar, woont in de opvang naast de fietsenstalling – ooit Bank van Lening – in de Gerard Doustraat. Hij is een aardige, rustige en wijze jongeman. Hij vertelt, in ’t Frans, dat hij de derde is uit een gezin van negen kinderen uit Ivoorkust. In zijn thuisland zijn veel spanningen en problemen. Tijdens zijn 7000 kilometer lange reis naar hier, over land en zee, heeft Ali veel doorstaan en veel geleerd. Hij is heel dankbaar voor de hulp die hij nu in Amsterdam krijgt, zodat hij wat tot rust kan komen. Ali schrikt als hij hoort dat niet alle mensen in de buurt blij zijn met de komst van de opvanglocatie. Zelf ervaart hij juist veel vriendelijkheid, wat goed voelt zegt hij, mensen zijn “cool“. Dan begint hij zelf over de angst die mensen zullen voelen: angst voor de vreemdeling die hier een stukje van de taart krijgt. Hij begrijpt het omdat het in Afrika ook zo is: ook daar zijn mensen vaak bang voor de anderen. Maar in Amstelveen, waar hij hiervoor verbleef in de BBB-opvang (bed, bad en brood), ging het ook heel goed tussen de asielzoekers en omwonenden. Ali hoopt in De Pijp mogelijke angst wat te kunnen wegnemen door hier op een natuurlijke manier met de mensen om te gaan. Hoe dan ook is het zijn droom hier veel te leren. Zwemmen bijvoorbeeld, zowel letterlijk als meer figuurlijk. Díe bagage wil hij graag mee terug nemen naar zijn eigen land. Want terug wil hij zeker!