BLIK OP EEN BUURT: Theo Jeuken over de Gerard Doubuurt

Theo Jeuken naast een zelfgemaakte lamp en onder een zelfgemaakte spiegellijst

Een halve eeuw in De Pijp

Zijn vader kon een mooie betrekking krijgen bij het House of England, een prestigieuze kledingwinkel aan het Koningsplein. Uit Amsterdam-Zuid herinnert Theo zich de dure aankleding van de huizen, de hoge plafonds en donkere inrichting. Die eerste beelden lijken het begin te zijn van een levenslange occupatie met interieurs en in het bijzonder lampen.

Als jongeman ging hij naar de kunstnijverheidsschool, nu Rietveld academie. Hij studeerde er gebonden grafiek. Sindsdien schildert en tekent hij en creëert hij lampen en kijkkastjes. Op zijn 27e, kwam hij na wat omzwervingen in de Gerard Doubuurt wonen en ging er niet meer weg. Hij zegt over die jaren nadat hij als 20-jarige na zijn studie eerst voor een reclamebureau had gewerkt: “Wij kunstenaars zijn toen verwend met regelingen als de BKR en de opvolger WIK. Die financiële erkenning door de overheid missen jonge mensen tegenwoordig.”

Een woning met een lage huur paste goed bij dat weliswaar erkende maar financieel bescheiden bestaan. Alhoewel: Theo gaat jaarlijks naar New York en doet daar de nodige inspiratie op.

Van auto naar fiets
In De Pijp voelde hij zich in 1972 direct thuis. Bomen waren er niet en alles had een grijze kleur, maar toch leefde de buurt op een gemoedelijke manier. Er waren nogal wat Jordanese gewoonten: “Hier was het heel gewoon dat de buurvrouw links op een kussen uit het raam hing om te kletsen met de buurvrouw aan de andere kant: kletsen en luchten tegelijkertijd. Op een dag ontstond er een geweldige ruzie op straat tussen twee automobilisten. De buurman van driehoog had er genoeg van en gooide een volle vuilniszak op een van de auto’s. Die zak scheurde natuurlijk. Maar de ruziezoekers hielden hun mond en bliezen de aftocht.”

Theo houdt niet van valse nostalgie, maar gevraagd naar de verschillen tussen toen en nu: “Indertijd was de auto het grote probleem in de buurt. Ik weet niet meer of het hier tweerichtingsverkeer was, maar de auto was overal. Dat is op de een of andere manier verminderd, maar nu hebben we dus de fiets als grootste vervuiler van stadsgezicht en stadsruimte. De buurvrouwen van indertijd zijn er niet meer, en de buurvrouwen die er voor terug zijn gekomen zijn anders, vaker hoogopgeleid, vaker koper in plaats van huurder, al dan niet een yup. Ook de markt is veranderd, divers geworden op een andere manier. Waar eens de aardappelboeren stonden, staan nu de kraampjes met Italiaanse kruiden of Aziatische specerijen. Wij kenden indertijd alleen het Chinese restaurantje van tante Mia op de Gelderse kade.”

Arm is rijk geworden
De verandering die Theo Jeuken schetst is relatief, maar de grondtoon is wel dat arm in de buurt rijk is geworden: veel bewoners verdienen nu waarschijnlijk boven gemiddeld. Theo: ”Al kan ik het goed vinden met mijn buren – dat is niet veranderd – kom ik toch teveel mensen uit mijn straat tegen, die gevangen lijken door hun telefoonschermpje. Mij kennen ze niet. En dat gaat dus ook niet meer gebeuren. Ook de hoeveelheid afval is toegenomen, maar tevens de kwaliteit ervan. Zwerfafval en gedumpte spullen hebben soms een bijzondere potentie. Ik maak er bijvoorbeeld lampen van. De gewoonte om je stoep te vegen en het stukje straat voor je deur schoon te houden, bestaat helaas niet meer. “Dat heeft allemaal toch iets van onbetrokkenheid.”