Onlangs slenterden we met zijn drieën door De Pijp. Vriendin één, vriendin twee en ik. Vriendin één woont op de Ceintuurbaan, vriendin twee in Amersfoort en ik intussen op de Koninginneweg. We waren in een giechelbui en als voorbijganger kon dat je niet ontgaan. Heerlijk, van die wandelingen waarbij je de hele buurt bij elkaar blèrt.
“Ik geloof dat ik dubbel zie”, hinnikt vriendin één. “Oh ja, ik zie het”, hinnikt vriendin twee bevestigend. Ik was minder snel van begrip: “Je bent high van het lachen joh.” Vriendin twee, half fluisterend: “Nee kijk dan, ze zijn hetzelfde”. Aan de andere kant van de straat lopen twee jonge vrouwen die op dezelfde verzorgde manier gekleed zijn. “Niks nieuws, dat zie ik wel vaker”, verkondig ik. “Dat zijn nou Pijpmeisjes”, zegt vriendin twee en haar stem bereidt zich voor op een schaterlach. De twee jonge vrouwen in kwestie zijn ondertussen gelukkig de bocht om.
Ik houd het nu ook niet meer en gil het uit: “Pijpmeisjes?”. Mijn hersenen beginnen allerlei kanten uit te denken. Dat valt kennelijk op. Vriendin één legt uit: “Swapfiets, haarclipje, sneakertje en tasje onder de arm, je ziet ze overal in Amsterdam, maar in De Pijp lijkt het epidemisch. ”Met déze betekenis van de term was ik nog niet bekend.
Als ik thuis ben, kijk ik in de spiegel. Het meisje is De Pijp wel uit, maar is De Pijp wel uit het meisje? Ik trek m’n haarclip van m’n hoofd, trap m’n sneakers uit en gooi m’n tasje op bed. Gelukkig heb ik die swapfiets niet.
(februari 2022)