Vorige keer in ‘gespot met Caro’ schreef ik over de mannenPijp: “Maar wat een mannen allemaal. Mijn rechtvaardigheidsader pulseert als een malle. Waar zijn de vrouwen?!” Ik vond het zelf een grappig stukje geworden, mijn mede redacteuren ook en dus dacht ik er verder niet meer aan. Totdat het stuk werd gepubliceerd en de reacties binnen stroomden. Als coördinator van de Pijp Krant beheer ik de mailbox. De reacties kwamen dus rechtstreeks bij mij terecht, sommige waren strenger dan andere.
Met een driedubbel gevoel nam ik ze in ontvangst. Allereerst: shit ik heb iets fout gedaan, wat gênant! Want er zijn wel degelijk straten vernoemd naar vrouwelijke schilders. De Thérèse Schwartzestraat en het aanliggende plein, de Lizzy Ansinghstraat, het Marie Heinekenplein en de Henriette Ronnerstraat. Beter onderzoek doen dus, Caro. Maar mijn tweede gevoel deed een dansje: er zijn dus wél straten vernoemd naar vrouwen, hulde! Niet in verhouding met het aantal mannelijke straatnamen, maar van een volledige mannelijke dominantie is dus geen sprake. Nadat ik was bijgekomen van de schrik van mijn fout en het feit dat vrouwen beter vertegenwoordigd zijn dan ik dacht, kwam er ruimte voor het derde onderdeel van mijn gevoel: trots. Trots dat wij, als vrijwillige redactie van de Pijp Krant, een oplettend publiek weten te bereiken. Als krant stuur je iedere editie weer iets de wereld in, niet wetend wie de krant leest en of die überhaupt wel wordt gelezen. Die twijfel is voorlopig even weggenomen.
Dank (oplettende) lezer!
(juni 2021)