“Iedereen riep dat ik miljonair ging worden”

Datum: 5 juni 2023 / Editie: Juni 2023 / Auteur(s): Rob Godfried (tekst & foto)

Als ik op één hoog in de Diamantstraat binnen ben gelaten tref ik Diemer Roodenburg aan in de keuken. Hij is telefonisch nog even in gesprek. Het gaat over het afgelopen Bevrijdingsfestival op het Tolplein, door hem georganiseerd. Met hulp van heel wat andere vrijwilligers uit de buurt was dat een groot succes. Sinds 2018 is Diemer actief in De Pijp en vooral in de Diamantbuurt. Hij organiseert en ondersteunt muzikale, feestelijke en poëtische evenementen. Ook een heel festival loopt gesmeerd onder zijn leiding.

Ik ga op de stoel tegenover hem zitten en zie voor me op tafel een fotoboekje liggen getiteld ‘Native Americans’. De prachtige zwartwitbeelden van trotse volken hebben meteen mijn aandacht.

Eenmaal uit het gesprek wendt Diemer zich tot mij: “Ja, dat heb ik voor je neergelegd. Ik dacht: ‘dat is iets voor Rob’. Het komt uit een van de vele boekenkastjes in De Pijp. Je mag het hebben natuurlijk. Ik heb ook al een interview met mezelf op papier gezet, wil je dat hebben? Ook voor de foto heb ik al een plek gemaakt.”

“Nou, laten we eerst maar gewoon wat met elkaar praten”, is mijn antwoord en zo geschiedt.

Wings on Wheels
Diemer: “Al jong was mijn ideaal om op mijn dertigste met pensioen te gaan en op mijn vijfendertigste dood te zijn. Dat laatste is gelukkig niet gebeurd, maar het eerste wel. Ik was opgeleid als geluidstechnicus, maar deed van alles ernaast. Voor mijn dertigste was ik al uitvinder. Ik bedacht een manier om concertvleugels veiliger te transporteren, The Grand Piano Transporter. Patent aangevraagd, bedrijf opgestart, Mercedes voor de deur, je kent het wel. Ik tekende een prototype en liet een productiemodel maken. Op de Frankfurter Musikmesse 1991 kreeg ik officiële geloofsbrieven van Steinway & Sons aangeboden en iedereen riep dat ik miljonair ging worden. Maar in 1992 ging mijn firma Wings on Wheels failliet en raakte ik dakloos. Het patent verkocht ik voor tien dollar.

Het is zo aan me blijven knagen dat ik er ziek van werd. En ik was al geen goede match met de samenleving. Dus daar kwam een uitkering van. Zo was ik al rond mijn dertigste met pensioen. En dakloos.”

De Engelbewaarder
“Ik heb jaren gezworven. Ben bijvoorbeeld in 1985/86 kapitein geweest op een hotelschip in Frankrijk. Toen ik in 1987 in Nederland terugkwam kocht ik een boot om op te wonen. Kwam er op een dag een deurwaarder binnen. Die vertelde me dat ik een enorme belastingschuld had over die afgelopen periode. Maar de boot kon hij niet confisqueren omdat die als mijn huis diende en de inboedel bestond uit niet veel meer dan een houtkachel en een matras, dus daar kon hij ook niet zoveel mee. Enfin de schuld werd geregeld, ik verkocht de boot en kreeg via de gemeente dit huis in de Diamantbuurt in 1994 aangeboden. Dat werd niet meer dan mijn slaapplek. Ik heb al die jaren meer in de Nieuwmarktbuurt gewoond dan hier. Café ‘De Engelbewaarder’ bleef mijn habitat. Daar ‘leefde’ een flinke groep muzikanten en vrienden voor wie en met en via wie ik werkte. Zo is ook mijn netwerk in de muziekwereld ontstaan. Maar toen sommige overleden en anderen afhaakten, was de sfeer weg.”

Diamantbuurtmeiden
“Zo kwam het dat ik me vanaf 2018 in de Diamantbuurt ging inzetten. Ik heb nog nooit zo lang op een en dezelfde plek gewoond en ik wil hier nooit meer weg. De buurt wordt steeds groener, ik hou van haar stilte midden in de stad, ik vind haar bewoners vriendelijk. Al die negatieve pers over overlast. Ja, die is er natuurlijk ook. Jammer dat we voor deze buurtjongeren, vooral jongens, nog geen alternatief hebben. Thuis worden ze gek, op straat veroorzaken ze overlast en hun kansen op de arbeidsmarkt zijn aanmerkelijk kleiner. We moeten hun angst voor de toekomst wegnemen, hun angst voor gezichtsverlies. Als samenleving zijn we daar verantwoordelijk voor, omdat zij deel van die samenleving zijn. En vergeet de Diamantbuurtmeiden niet! Ze vallen misschien minder op, maar ook daar zit veel verdriet. Vastgeroeste rollenpatronen dragen bij aan een verdere tweedeling van de samenleving. Dat moeten we zien te voorkomen.

Gewoon een basisinkomen
Ik zet mijn kennis en ervaring graag in voor de buurt. Ook als anderen actief willen zijn in hun buurt help ik ze graag. Zo kwam ik op straat Jelle tegen van het Van der Helstplein en die vroeg ondersteuning bij hun pleinfestival. Natuurlijk! Met Mark het festival “Poëzie op Pleintjes”. En onlangs, het Bevrijdingsfestival dus, op het ‘Tolplein’. Ik was misschien niet zo’n goede match met de samenleving, maar die heeft er toch maar mooi voor gezorgd dat ik dit allemaal kan terugdoen. Op wat ik gewoon een basisinkomen noem.”

Speciaal voor de ruimte gemaakt werk

Datum: 5 juni 2023 / Editie: Juni 2023 / Auteur(s): Rob Godfried (tekst & foto)

Galeries in De Pijp

In tegenstelling tot veel panden in De Pijp betreden we een hoge ruimte met een vide aan de achterkant. Er hangen grote foto’s van donkere vrouwen met hoeden op. We spreken Marthe Hennink, maakster van de foto’s.

Is dit wel een galerie?
Marthe: “Nee, het is vooral onze werkruimte. Maar omdat het zo’n mooie ruimte is, vonden we het ook een goed idee om een aantal keren per jaar foto’s te exposeren die ik speciaal daarvoor maak. Ze zijn natuurlijk ook te koop. We, dat zijn Jilt Meeder en ik. Wij maken vooral reclamecampagnes. En als het kan maken we daarvoor de foto’s hier. We richten hem dan in als studio.”

Hoe zijn jullie in De Pijp terecht gekomen?
Marthe: “Dat is vooral toeval. We waren op zoek en zagen toen deze ruimte met deze hoogte en hier tegenover is het Willibrordusplein, dus er valt veel licht binnen omdat er geen huizen tegenover staan.

Het is bij mijn weten de enige foto-expositieruimte in De Pijp en er komen nu steeds meer ruimtes in De Pijp waar kunstenaars werken.”

Meer info: studio@jilt.studio

Lenthe (12) is nu brugklasleerling

Datum: 17 april 2023 / Editie: April 2023 / Auteur(s): Rob Godfried (tekst & foto)

Als achtstegroeper had ze een ontmoeting met een overlevende van WOII

“Leren uit een boek vergeet ik misschien, maar dit vergeet ik nooit.”

“Uit boeken leren is leren. Maar door het persoonlijke contact met iemand die de oorlog heeft meegemaakt, met een persoonlijk verhaal, snap ik ook hoe het was. Zij vertelde wat er allemaal met haar familie gebeurde. Dat was heel heftig. Dat mensen zoveel pijn hebben. Hoe het echt is om buitengesloten te worden, om je geloof, of je kleur, of wat dan ook. Alles heeft hele grote gevolgen voor alles.

Dat een paar mensen zulke slechte keuzes kunnen maken die zulke grote gevolgen hebben op alle mensen. Hoe moeilijk het is om in zulke omstandigheden keuzes te maken. De dilemma’s waar je voor komt te staan omdat elke keuze zulke grote gevolgen kan hebben.

We kregen op school ook les over “keuzes maken” en dat ging dan bijvoorbeeld over de vraag of je iemand zou verklikken die in de klas iets verkeerds had gedaan. Of over iemand uitsluiten vanwege de kleur van zijn ogen. Maar in de oorlog was kiezen veel ingewikkelder. Elke keuze had grote gevolgen, niet alleen voor jezelf. En dat voelde en begreep ik door de ontmoeting met iemand die het uit eigen ervaring vertelde.

Ik ben erfgoeddrager geworden omdat ik deel wil zijn van iets dat verschil kan maken. Ik wil helpen te zorgen dat het niet meer gebeurt. Dat er niet weer mensen worden buitengesloten. Dat kinderen dat al meekrijgen. Zo wil ik een heel klein steentje bijdragen, dat voelt als veel doen.”

“Ik zou nu niet jong willen zijn”

Datum: 17 april 2023 / Editie: April 2023 / Auteur(s): Rob Godfried (tekst & foto)

Jeanne Koehein woont sinds 2010 weer in De Pijp, nadat ze er in 1953 uit vertrokken was. Ze was vijf jaar oud toen de Tweede Wereldoorlog begon en maakte de oorlog als kind bewust mee, in de Tolstraat in De Pijp, vlakbij het Henrick de Keijserplein. In het kader van het project ‘In mijn buurt’ komen kinderen van de Derde Daltonschool bij haar thuis met vragen over de oorlog. Zij is een van de weinigen die daarover nog uit eigen ervaring kan vertellen. Ze geeft die verhalen door aan scholieren, waarvan sommigen erfgoeddragers*) worden.

De toegang tot haar woning op de begane grond wijkt af van wat ik ken. De wooncorporatie heeft lange tijd geleden een stuk van de tussenmuur achter de twee toegangsdeuren naar de woningen weggehaald, waardoor alleen de rechter deur toegang geeft tot zowel begane grond als het trappenhuis naar de andere verdiepingen. Achter de linker deur, die niet meer open kan, liggen spullen van de bovenburen. Zo ontbreekt bij Jeanne dus een eigen toegang.

Luchtalarm
“Ik zat op de ‘Albertdingk Thijmschool’”, vertelt Jeanne. “Naast ons was een joodse school, de ‘Herman Elteschool’. Ik zag dat daar langzamerhand alle kinderen verdwenen. In die gebouwen zit nu de Derde Daltonschool. Wij hadden school van negen tot twaalf en van twee tot vier uur. Als het luchtalarm ging moesten wij met zijn tweeën onder onze bank kruipen. Dat was een heel gewurm. Vooral om er weer onderuit te komen. Ik was dun, maar mijn vriendinnetje was een dikkertje en het ging moeilijk. Dat was dus helemaal niet veilig, want je kon niet gauw wegkomen. Als er een bom op de school was gevallen had ons dat echt niet beschermd. Als het alarm vlak voor twaalven ging, of vlak voor vier uur, moesten we in de gang tegen de muur gedrukt zitten. Dat was eigenlijk veel veiliger. We waren best bang hoor! Bij het Henrick de Keijserplein was ook een schuilkelder. Het was een grote barak, helemaal niet onder de grond. Daar moest je bij alarm in als je buiten was. Wij gingen er vaak in spelen omdat het er donker en spannend was. In de hongerwinter van 1944 had iedereen echt honger. Er was een organisatie die Amsterdamse kinderen naar plekken bracht waar nog wel voedsel was. Twee van mijn broers werden naar Winschoten gebracht om te eten. Ik zou naar Ameland gaan, maar de huisarts zei dat ik wel dun was, maar kerngezond. Dus ik hoefde niet. Onze moeder was bang dat ons iets zou overkomen. En die angst was reëel. Er werd vaak geschoten op die tochten naar het buitengebied.

Leuk buurtje
Na de oorlog werd ik lid van de korfbalvereniging op het plein. ‘Actief’ heette die, geloof ik. En er was ook een heel actieve speeltuinvereniging. Na de verhuizing ging ik allerlei andere sporten doen.

In 2010 kwam ik terug in De Pijp, maar in een ander buurtje. Ik kende het hier niet, want ik ging altijd de andere kant op naar school. Het was wel dicht bij het Henrick de Keijserplein. Vroeger keken we daar uit op het politiebureau en op de vele winkeltjes daar. De slager, de melkboer, de bakker, de kapper, de sigarenboer. Maar nu was alles weg! Nieuwbouw voor woningen. Dit hier is wel een ‘buurtje’ gebleven. Iedereen zegt elkaar goeiedag. Echt leuk wonen hoor.

Ik ga elke dag om een uur of drie koffi e drinken in ‘Dopey’s’. Daar komt een vaste groep mensen. We kennen elkaar en houden elkaar ook een beetje in de gaten. Als iemand een paar dagen niet is geweest gaan we sms’en hoor. Er zal toch niks aan hand zijn?”

Overal oorlog
“De buurt is er in zekere zin wel op vooruit gegaan. Het was een arbeiderswijk, mensen hadden het niet breed. Dat is het nu niet meer. Het is ook geen yuppenbuurt, maar ja wat eigenlijk wel? Ik weet het niet. De studenten van nu hebben het beter dan wij vroeger. Ik moest nog naast een volle baan studeren in de avond. En in september was het spannend of er wel geld was voor alle boeken. Je ouders moesten alles betalen. Nu hebben studenten een ‘bijbaantje’. Nou ja, fi nancieel hebben ze het misschien beter, maar verder? Wat is het perspectief? Er is overal oorlog, het klimaat maakt steeds meer slachtoff ers. Ik zal mijn tijd wel uitdienen, maar wat biedt de toekomst? Ik heb een oorlog meegemaakt, met angst en ellende en ook na de oorlog kromp ik ineen als ik een vliegtuig hoorde. Later kwam er perspectief op een goede toekomst. Maar wat is nu het perspectief?

Ik zou nu niet jong willen zijn. Ik geloof niet dat ze het zo leuk hebben nu.”


* Lees ook het interview met erfgoeddraagster Lenthe op pagina 4

Kunst laagdrempelig maken: “Een museum is toch nogal elitair”

Datum: 17 april 2023 / Editie: April 2023 / Auteur(s): Rob Godfried (tekst & foto)

Galeries in De Pijp

RTXP, een modieuze afkorting voor Art Experience, is sinds kort gevestigd in het monument hoek Ferdinand Bolstraat en de Eerste Jacob van Campenstraat. Wat bracht de oprichters van deze galerie annex kopiekunstmuseum ertoe hieraan te beginnen?

Behalve wisselende collecties van origineel werk zijn er in RTXP kopieën te zien van beroemde werken die ons langs de geschiedenis van de (Westerse) schilderkunst leiden. Van de Tuin der Lusten van Jeroen Bosch via de Mona Lisa en De Nachtwacht tot en met Nighthawks, de beroemde bar van Edward Hopper. Er zijn niet alleen nageschilderde werken te bekijken, maar er is bijvoorbeeld ook een Sterrennacht van Van Gogh met ledlichtjes erin en een 3D-kamer van de Waterlelievijver van Monet, met een echt houten bruggetje, waarin je leuke selfies kunt maken. Via een QR-code kun je bij sommige werken interessante informatie beluisteren. Jammer dat daarin over ‘slaven’ wordt gesproken en niet over ‘slaafgemaakten’.

Quintus: “We willen mensen die niet zo gemakkelijk naar een museum komen een laagdrempelige toegang bieden tot de belangrijkste werken uit onze kunstgeschiedenis. Een museum is toch nogal elitair. We willen kunst toegankelijk maken op een speelse manier. En dit gebouw een mooie functie geven, al was de keus voor De Pijp geen uitgangspunt.”

Het is toch een galerie? De werken zijn toch te koop? En er is een toegangsprijs. Ergens moet de aanzienlijke investering toch terugverdiend worden? (Er is geen subsidie en geen aansluiting mogelijk bij de Museumkaart. Gratis toegang met een Stadspas met groene stip.)

“We proberen het midden te vinden tussen commercie en educatie en beleving.”

Hoe is de relatie met de buurt?

“We zijn nu nog in een opstartfase. We hebben plannen voor diverse activiteiten. En we zouden de buurt er ook graag bij betrekken. Amateurschilders en professionals die hier op locatie komen schilderen, graag ook buurtbewoners. We zijn nog zoekend naar verbinding met de buurt. We staan open voor ideeën! Ook met kunstenaars hier. Het zou leuk zijn als we een keer een zaal kunnen inrichten met werken van schilders van de straatnamen uit De Pijp. Ook de educatieve functie, voor schoolklassen, willen we nog aanpakken.”

“We hopen er de zogenaamde Albert Cuyproute van de toeristen die toch al komen mee te verrijken. We denken niet dat we extra toeristische druk zullen veroorzaken.”


rtxp.nl

“De buurt trakteerde op beschuit met muisjes toen de eerste zwanenpullen uit hun ei kropen”

Datum: 21 februari 2023 / Editie: Februari 2023 / Auteur(s): Rob Godfried (tekst & foto)

Het pand waar Thea woont is opgekocht door een Amerikaanse investeringsmaatschappij. Er is de afgelopen periode over het oude schilderwerk heen geschilderd en een nieuwe standleiding gelegd. Veel herrie, waardoor een eerdere afspraak niet kon doorgaan. De steiger staat er nog. Thea woont op de begane grond. In het smalle gangetje achter de voordeur staat een elektrische fi ets, maar via een slaapkamertje kan ik naar de huiskamer. Daar valt mijn oog meteen op een mooie kast met kleine verlichte vitrines. In een ervan liggen schedeltjes. “Allemaal zelf gevonden”, vertelt Thea. “Behalve die van de fl amingo. Die heb ik gekregen. Kijk, de onderkaak is een zeef, zie je?”

Thea is op haar veertigste biologie gaan studeren. Voordien werkte ze vijftien jaar als secretaresse bij advocaten kollektief De Pijp: “Kleinschalig. er waren drie advocaten. Die waren idealistisch begonnen met sociale advocatuur. Ik heb daardoor heel veel Pijpbewoners leren kennen en een hoop sores gehoord. Nu is dat Cleerdin en Hamer, op de hoek bij het Van der Helstplein en geen sociale advocatuur meer. Toen ik genoeg kreeg van het secretaressewerk ben ik gaan studeren. Ik ben ook nog anderhalf jaar lerares geweest, maar dat was niets voor mij, ik kon geen orde houden.”

Drijvende tuinen
”In 1993 startten Gaby Steindel en ik een werkgroep met woonbootbewoners die drijvende vlotten bij hun boot hadden. We wilden drijvende tuinen realiseren in de Boerenwetering, omdat er in de straten te weinig ruimte was voor tuinen. Dat was een vervolg op de acties die we hadden gevoerd voor geveltuinen. In 1996 konden we de eerste honderd vlotten neerleggen. We hadden subsidie van het stadsdeel gekregen omdat er ineens geld over was uit het parkeerfonds van de Centrale stad. Daarvoor hadden we fl ink gelobbyd, samen met het waterschap. Het stadsdeel vond eerst dat het niet door vrijwilligers onderhouden zou kunnen worden en we moesten een stichting oprichten om te tekenen voor het onderhoud. Maar we wilden het zelf doen, dus we hebben nooit getekend. We hadden een gammel bootje waarmee we langs de tuinen gingen. Daar viel natuurlijk constant iemand uit.”

Beschuit met muisjes
De betrokkenheid van de buurt was groot: we werden bijvoorbeeld gebeld als er een vlot was losgeschoten. Ik ging dan met mijn waadpak aan het water in om de boel weer vast te zetten. Een groep Japanse toeristen kreeg er geen genoeg van om dat te fotograferen!

Toen de eerste zwanenpullen in een drijvende tuin uit hun ei waren gekomen, werd er in de buurt op beschuit met muisjes getrakteerd, zo zichtbaar blij en betrokken was de buurt.

We kregen later ook geld voor twee Melkertbanen en een coördinator, maar dat liep helemaal mis. Het boterde niet tussen de mensen. We vroegen dus nog meer geld aan om de juiste mensen te kunnen aanstellen. Zo is het Natuur- en Milieuteam ontstaan: Gaby en ik. In 2003 kwam Lilian daar bij, die er nu nog is. Ik ben allang met pensioen, maar nog actief in de bescherming van gierzwaluwen. En ik doe  vleermuizenexcursies.”

Nestkasten in de kerktoren
“Op een dag in het jaar 2000 kwam ik langs het Groen Gemaal in het Sarphatipark. Daar zat een ambtenaar de krant te lezen. Lang verhaal kort: we namen het gemaal over en begonnen er een plantenruilplek, aanvankelijk in het kader van een project om eenzaamheid te bestrijden. Het liep goed. Die ambtenaar kon iets anders gaan “doen”.

We bouwden een kas om planten te kweken. Schandelijk trouwens dat die kas onlangs tot twee keer toe door vandalen is gesloopt. (Het Wijkcentrum heeft met een actie binnen drie dagen al meer dan €2000 opgehaald voor herstel van de kas bij het Groen Gemaal – RG).

Zo hebben we heel wat projecten opgezet. De tuin naast de Oranjekerk hebben we onder handen genomen; daar groeien nu allemaal planten die in de Bijbel worden genoemd. En toen de kerk werd gerenoveerd, hebben we bovenin de galmgaten van de kerktoren met behulp van een architect 32 nestkasten voor gierzwaluwen geïnstalleerd, allemaal in elkaar gezet en geplaatst door vrijwilligers. Nu broeden daar vijftien paartjes.

Wist je trouwens dat de kerk is gered door acties samen met het Wijkcentrum?”

Continuïteit
“Dat gedoe met die buurtbudgetten. Het lijkt leuk om zo initiatieven te steunen. Maar mijn stelling is dat er begeleid moet blijven worden omdat zaken anders verwateren. Actieve mensen worden bijvoorbeeld ouder en alleen met begeleiding komen er weer jongeren bij aansluiten. Je hebt echt vaste aanspreekpunten nodig voor continuïteit.”

Kunst toegankelijk maken

Datum: 21 februari 2023 / Editie: Februari 2023 / Auteur(s): Rob Godfried (tekst & foto)

Galleries in De Pijp

Een galerie die geen galerie is. Twee ramen die de erachter gelegen berging van het wooncomplex aan het oog onttrekken. In het rechterraam is een werk van Fabrice permanent te zien en het linkerraam toont wisselend werk van kunstenaars. Donna Martens woont in het complex en beheert het linkerraam als “midnightin.amsterdam”.

Waarom dit raam?

Donna: “Ik vind dat kunst zo veel mogelijk toegankelijk moet worden gemaakt. Dit is mijn manier. Traditionele galeries vind ik vreselijk. Die witte muren, die formele sfeer. Ik ben er eigenlijk een beetje bang voor. Het grote voordeel van dit kunstraam is dat je er gewoon langs kunt lopen en bij kunt blijven staan wanneer je wil. Twentyfour-seven open! Geen drempel.

Iedere kunstenaar kan hier exposeren. Ik selecteer wel. Meestal vraag ik iemand die ik op Instagram heb gevonden om te exposeren. Maar soms komt iemand ook zelf. Niet alles is geschikt, vind ik en het mag ook wel een beetje seizoensgebonden zijn. Vooral kleurige werken doen het goed in het raam. Het is de bedoeling dat je hier niet alleen iets ophangt, maar dat je ook wat reuring wil maken. Op sociale media of met een officiële “opening”.

Het is bedoeld voor professionele kunstenaars, of kunstenaars die professioneel willen worden. Het kost niets, een kleine subsidie dekt de kosten.”


Meer info: midnightin.amsterdam

Van oudsher bewoonden heel wat kunstenaars De Pijp. Er waren ook galeries, maar dat aantal is in de twintigste eeuw teruggelopen. Er komen nu weer nieuwe galeries bij. De Pijp Krant laat een aantal de revue passeren. Te beginnen met de nieuwste: Gallery Josilda Da Conceiçao, Pieter Aertszstraat 70

“Maak van de Ceintuurbaan weer een avenue!”

Datum: 19 december 2022 / Editie: December 2022 / Auteur(s): Rob Godfried (tekst & foto)

Al vijftien jaar is de tattooshop van Henk Schiff macher prominent aanwezig op de Ceintuurbaan. Maar ons gesprek vindt plaats in Henks stamcafé Hesp aan de Weesperzijde. Vóór hem, op een grote ovalen groepstafel, een leeg glas en het boek ‘De Bourgondiërs’ van Bart van Loo. Henk beveelt het warm aan en geeft de dienstdoende serveerster een korte inhoudsbeschrijving. Daarbij komt een historische, maar ook een religieuze interesse aan de oppervlakte. Zodra de vaste tafel van Henk vrij komt verhuizen we naar zijn plekje aan het raam.

Ben jij religieus? Henk Schiffmacher: “Ik ben wel gelovig opgegroeid, maar praktiserend ben ik niet. Ja, ik heb geleerd zorg te hebben voor andere mensen. Dat is nu wel belangrijk. De winter staat voor de deur, de prijzen schieten omhoog, maar de AOW niet. Ach, alle religies prediken de zorg voor een ander. En ja, ik doe ook mijn best. Wat ik kan geven geef ik. Zo is een ontwerp van mij vorige maand geveild voor slachtoffers van seksueel geweld en in de Sint Nicolaaskerk gezet. Dat is toch mooi, dat een tattoo in de kerk komt. Dan heb ik het niet verkeerd gedaan. De samenleving is nu veel te veel gericht op geld verdienen. Alles draait er om. De kwaliteit van de maatschappij meet je af aan hoe er met zwakkeren wordt omgegaan. Veel mensen hebben veel meer ondersteuning nodig dan ze nu krijgen. Hoeveel mensen leven er niet op straat, verwaarloosd door de samenleving?”

Verborgen grandeur
“Wat zou het mooi zijn als alle oude gevels op de Ceintuurbaan weer tevoorschijn zouden komen. Die straat heeft een achter platen verborgen grandeur! Winkelketens hebben de schoonheid verstopt om strakke gevels te krijgen. Haal al het houtwerk en glas in lood weer naar voren! Maak van de Ceintuurbaan weer een avenue! Als in Parijs! Toen wij het pand betrokken hebben we de boel open getrokken en kon het pand ons zelf vertellen hoe het opgeknapt moest worden. De hele straat kan dat vertellen! Maar dan moet het niet alleen over geld gaan. Misschien moeten we kleine neringen als smaakmakers juist helpen. De duizenden euro’s huur zijn voor hen niet op te brengen. Belettering aan laten brengen door letterkunstenaars in plaats van het gebruik van plastic letters en letterbakken. Als je zulke dingen doet leeft zo’n straat en buurt weer helemaal op..”

Larvenbak
“Ergernissen over de veranderingen in De Pijp zijn er helaas genoeg. De zooi die verkeerd geplaatste fietsen met zich meebrengt; half gegeten maaltijden die op straat worden geslingerd voor de ratten, raamrokers die hun peuken achteloos naar beneden gooien. Honderden raap ik op! En dan ondernemers die hun stoep laten vervuilen, want ‘het is niet van mij’. Ja, ja, zorg gewoon voor je omgeving, jouw stukkie stoep en straat. Het is niet alleen een geldkwestie. Veel mensen zijn voornamelijk op zichzelf gericht en hebben geen oog voor hun omgeving. Al die mensen die met oortjes in lopen te kletsen: ‘Jahaa, ik kom eraan hoor.’ En de yoga-beoefenaars die rustig op hun fiets de hele stoep in de verkeerde richting afrijden, in plaats van over te steken, of met een larvenbak breeduit een doorgang versperren of gauw nog ergens langs snijden. Je hebt zo een ongeluk. Het zou voor mij trouwens goed zijn om ook eens aan yoga te gaan doen, gezien mijn gewicht. Daar niet van.”

Wapen van Amsterdam
We praten natuurlijk ook over tattoos. Henk: “Er zijn van die influencers met allemaal dezelfde neuzen, die een tattoo laten zetten met een boodschap voor zichzelf. Het woord ‘breathe’ op hun arm, gericht op hun eigen blik, zodat ze het zelf goed kunnen lezen. Opdat ze het niet vergeten zeker. Mensen die het holocaustnummer van hun overleden grootvader op hun arm laten tatoeëren begrijp ik beter. Een tattoo is non-verbale communicatie. Kan ook niet verboden worden. Er is vrijheid van meningsuiting hè! Het is een taal, verbonden aan een (sub)cultuur, religie, geneeskunde zelfs. Er was een tijd dat er getatoeëerd werd op reumatische plekken, in de hoop op genezing, of misschien gewoon als bezwering.

Bij ons worden de drie kruisjes van het wapen van Amsterdam misschien wel het meest gezet. Amsterdamse trots. Helemaal als het hele wapen wordt gezet, inclusief de keizerskroon. Weet je dat die erop kwam nadat keizer Maximiliaan van Oostenrijk naar Amsterdam kwam voor genezing in de tijd van het Mirakel? (Een in het vuur gegooide ouwel vatte geen vlam – RG) Het is dezelfde kroon die op de Westertoren staat, geschonken door de keizer toen hij genezen bleek.“

“Er kwam ook eens iemand die vijf namen aan elkaar wilde laten zetten. Dat bleken de namen te zijn van drie overleden parkieten en twee overleden katten. Dat is dan gewoon heel dierbaar. Die kwam met haar laatste centjes zo van de voedselbank.”

Kunstenaars bij wie liefde voor het ambacht te zien is

Datum: 19 december 2022 / Editie: December 2022 / Auteur(s): Rob Godfried (tekst & foto)

Galeries in De Pijp

In de grote, hoge witte ruimte met ramen boven ooghoogte hangen werken van meerdere kunstenaars. In deze ruimte huizen eigenlijk twee galeries: die van Fleur en Wouter en die van Mulan Go. Zo kan de ruimte intensief worden gebruikt en op grond van verschillende visies exposeren. We spreken de eigenaars Fleur Feringa en Wouter van Herwaarden.

Met welke visie op beeldende kunst runnen jullie de galerie?

Fleur en Wouter: “We laten kunstenaars zien bij wie het maakplezier van de kunstwerken ervan afspat en bij wie liefde voor het ambacht te zien is. Ook zoeken we naar verbindingen buiten de beeldende kunst, zoals design en mode, en we hebben sinds kort een ruimte voor installatiekunst. We denken dat als je het verhaal achter een kunstwerk begrijpt, je ook meer toegang krijgt tot de werken en andersom: je geeft de werken toegang tot jou. Een galerie kan een beetje elitair aanvoelen en dat willen wij doorbreken. Dus het vertellen van een  duidelijk verhaal over de kunstenaar en de tentoonstelling is voor ons heel belangrijk. Onze huidige tentoonstelling gaat bijvoorbeeld over kunstenaars die andere kunstenaars inspireren. Dat doen ze door de grenzen van technieken te verkennen en zo nieuwe wegen te openen.

Naast tentoonstellingen organiseren we diners, concerten en performances, om zo een nieuw publiek in aanraking te brengen met kunst.”

 


Meer info: galeriefleurenwouter.com

Van oudsher bewoonden heel wat kunstenaars De Pijp. Er waren ook galeries, maar dat aantal is in de twintigste eeuw teruggelopen. Er komen nu weer nieuwe galeries bij. De PijpKrant laat een aantal de revue passeren. Te beginnen met de nieuwste: Gallery Josilda Da Conceiçao, Pieter Aertszstraat 70

“Ik ben een piraat”

Datum: 28 oktober 2022 / Editie: Oktober 2022 / Auteur(s): Rob Godfried (tekst & foto)

Wie heeft haar nog nooit zien lopen in De Pijp, met haar twee hondjes in de kinderwagen? Metje Blaak lijkt zich te verschuilen achter een grote bril met getinte glazen, maar niets is minder waar. Ze maakt graag contact en zit vol verhalen waar ze heel mededeelzaam over is. De hondjes blaffen fel als ik heb aangebeld, maar hernemen zich snel; de grootste van de twee is vooral geïnteresseerd in aaiende handen. “Hij komt uit Moldavië”, vertelt Metje, “en was een verwaarloosd mager scharminkel.” Het is niet het enige dier dat zij heeft gered. Een van haar drie katten is bij haar naar binnen gegooid met ernstige blaasproblemen. Met geld van vrienden is het dier geopereerd en “nu een vrouwtje”. Volmaakt gezond en tevreden.

Het naambordje van Metje Blaak vermeldt vier voorletters. Van katholieken huize?
Metje: “Haha, nee. Ik was de eerste dochter. Mijn vader was zo zenuwachtig toen hij mij moest aangeven bij de burgerlijke stand, dat hij de twee namen die mijn moeder had opgegeven vergeten was. Toen noemde hij achter elkaar de namen van alle acht tantes op. Maar de ambtenaar vond dat vier wel genoeg waren. ‘U bent toch niet van koninklijke bloede?’ Zo kreeg ik er vier en mijn jongere zusje de twee namen die eigenlijk voor mij bedoeld waren.”

Uitstervend ambacht
Metje is al vanaf haar achtste bezig als fotograaf. Ze heeft haar creatieve talenten op verschillende manieren ingezet: als fotograaf, maar ook als performer, als prostitué en als filmmaker. Ze wilde actrice worden. Nu speelt ze de hoofdrol in de films die zij zelf regisseert en produceert. “Ik maak ook graag kleine documentaires van kunstenaars in De Pijp en van mensen die een uitstervend ambacht uitoefenen. Zoals die schoenmaker in de Rustenburgerstraat die nog zelf schoenen maakte. Je kreeg je schoen van hem mooier terug dan die ooit was. Hij is er helaas niet meer. Ik heb nu net een docu gemaakt over kunstenares Clementine Oomes.“

Piratenpartij
“Ik vind de ideeën van de piratenpartij heel goed: niks gek vinden, alles kan, tot op zekere hoogte, natuurlijk. De mens moet centraal staan. Je mag best veel geld hebben, maar het doet er vooral toe wat je ermee doet. Als ik echt veel geld had, zou ik een fonds oprichten dat arme mensen gewoon geld geeft om een leven op te bouwen. Geld en begeleiding samen, want veel mensen hebben meer ondersteuning nodig. Armoe moet de wereld uit. Zolang arme mensen naar de voedselbank moeten, kunnen ze niks opbouwen. Ze blijven afhankelijk. Daarom ben ik ook voor een basisinkomen. Ik ben niet tegen de voedselbank hoor, maar die moet er niet hoeven zijn. Mensen moeten er onafhankelijk van zijn. Ja, ik ben een piraat!“

Kip met de gouden eieren
Zestien jaar lang was Metje woordvoerster van De Rode Draad, de belangenvereniging van prostituees: “Onze leus was ‘hoeren voor hoeren’. Ik was niet ang, kende het milieu goed uit ervaring en was niet op mijn mondje gevallen. Ik was al een beetje een bekend figuur en dat gaf protectie. Daarom vroegen ze mij als woordvoerder op te treden. Ik schrok van hoe enorm beschimpt en letterlijk bespuugd ik werd in die rol. Ik zeg wel eens dat ik meer genaaid ben buiten de peeskamer dan erin.”

“De hele wereldpers is bij mij geweest. Interviewers vonden het maar vreemd dat Amsterdam de wallen wilde sluiten: ‘Amsterdam slacht de kip met de gouden eieren’ werd er gezegd. Ik heb het altijd een heel slecht idee gevonden de ramen naar een onbestemd weiland te verplaatsen. Vaste plekken in de binnenstad bieden veel meer bescherming dan een zwervend bestaan. Want dat gaat dan gebeuren. Femke Halsema wil ze nog steeds weg hebben uit het centrum. Maar het is wel cultureel erfgoed. Het ‘Red Light District’, dat zijn de wallen! De overlast wordt vooral ervaren door nieuwkomers daar. De meeste bewoners vinden het prima. Het gebied zou juist weer uitgebreid moeten worden, zoals het vroeger was. Dan is er veel meer spreiding van bezoekers en dus minder geconcentreerde drukte. En er moet gewoon goed gehandhaafd worden.”

Dames op ezels en paarden
“De Ruysdaelkade is veel lokaler, met veel vaste klanten. Je weet: vandaag komt Pietje en dan doe ik dus dat speciale jurkje aan. De Pijp zat vroeger vol met bordelen. Zo was er een soort manege bij het Sarphatipark, daar reden de dames binnen op ezels en paarden. Dat was kennelijk opwindend.
De Pijp is veranderd van een volksbuurt naar een yuppenbuurt. Rijkeren kopen de boel op. Het is goed om met mensen uit verschillende lagen samen te wonen. Maar straks is er geen sociale woning meer over en dan is er echt een heel andere sfeer. Oudere mensen die bijvoorbeeld naar Almere zijn verhuisd, hebben heimwee. Wat er nog wel is wil ik echt graag behouden. Oude kroegen als Scholten, van Wou en Hermes.”

Sloeries
“Er is te veel schaamte rond prostitutie. Op een snikhete dag zat ik in het park naast een oudere vrouw met een hondje. Dat hondje en de mijne gingen met elkaar spelen en de vrouw begon te praten. Ze vertelde dat ze vroeger hier in zo’n kroeg had gewerkt. Zo kende ze Pistolen Paultje, een bekende in de buurt. Ze verhuurde vibrators aan ‘dames die voor de bar hingen; dat waren sloeries’. Ze benadrukte zelf natuurlijk áchter de bar te staan. Ik vroeg of ze die vibrators dan na inleveren ook schoonmaakte. ‘Nee, dat moesten die dames maar zelf doen’. Toen ik vertelde dat ik ook zo iemand was die aan de bar hing, pakte ze haar hondje en verdween.”