Boekenhonger en Leesdrift

Datum: 16 februari 2021 / Editie: Februari 2021 / Auteur(s): Margot van Pruissen (foto: Henk Pouw)

Mensen lezen steeds minder en de verkoop van boeken neemt af. Het zijn landelijke trends die al enkele jaren bekend zijn, maar hoe staat het met de boekenhonger en leesdrift in onze buurt? Vooral nu, in tijden van corona nu alle niet-essentiële winkels – waaronder boekhandels – hun deuren moesten sluiten?

Marcel Dikstra, eigenaar van antiquariaat Fenix in de Frans Halsstraat, nam een inboedel met boekenvoorraad over en vestigde zich 25 jaar geleden in De Pijp. Zijn pand kan hij onder gunstige voorwaarden huren; een plezierige bijkomstigheid in deze tijden van krimp. Samen met Hans Streppel die een antiquariaat in de Pienemanstraat bestiert, zijn zij de enigen in de buurt.

Dikstra heeft zich naast de algemene voorraad, de laatste jaren gespecialiseerd in filosofie en geschiedenis en bedient daarmee een redelijk stabiel publiek.

De naam Fenix bedacht hij zelf: “Net als de Fenix, vinden boeken hier een tweede leven. Ze komen vaak verstoft uit oude kelders of zolders en beginnen hier aan een nieuwe reis. Ze gaan weer de wereld in”.

Toevallige klanten
Vóór corona had Dikstra vooral buurtbewoners als klant, maar daar kwamen steeds meer toeristen voor in de plaats. Als gevolg van de demografische veranderingen vormen zij inmiddels de meerderheid. “Toeristen zijn eigenlijk toevallige klanten die niet speciaal naar mij toekomen maar hier toevallig langslopen, vanaf het Museumplein op weg naar de Cuyp. Wat ik aan buurtbewoners als klanten kwijtraakte, vulde zich aan met toeristen, maar nu heb ik geen van beiden.” Van toename van de verkoop via internet is in de tweede lockdown ook geen sprake meer. In de eerste lockdown wel, na een week of drie van totale stilte. Daarna begon de internetverkoop toe te nemen. Dikstra: “Maar de groei is er nu uit. Er zijn inmiddels zo’n 9000 digitale boekwinkeltjes. Daar moet je als antiquariaat mee concurreren.”

Boek-to-go
Toch gaat Dikstra niet bij de pakken neerzitten. “Ik probeer een aantrekkelijke etalage te maken en die twee, drie keer per week te verversen.” Bovendien maakt Dikstra gebruik van de social media waar hij regelmatig op ‘post’. Deze vormen zo een nieuw kanaal voor zijn verkopen. En ondanks de lockdown verkoopt hij ook weleens een ‘boek-to-go’, gewoon aan de deur aan een geïnteresseerde passant. Maakt hij zich zorgen? “Het moet niet heel veel langer duren. Dan wordt het een probleem.” Een passant met een stapel boeken in de hand, meldt zich voor zijn etalage. Die komen vast uit zo’n boekenkastje hier aan het begin van de straat, aldus Dikstra. “Naar binnenkijken mag”, instrueert Dikstra, “rondlopen en rondkijken niet.” De spontane bezoeker krijgt een visitekaartje toegestopt om online te shoppen. Met een “Succes, wel blijven bestaan hè!”, neemt de klant afscheid. “Nog vier weken hè?’’ Het klinkt als een hart onder de riem.

Caspertje
In Kinder-en jeugdboekenwinkel Casperle kunnen ouders en jonge lezertjes hun hart ophalen aan kleurrijke (prenten) boeken en spannende verhalen. Casperle is Zuid-Duits voor Caspertje en verwijst naar zoon Casper van eigenaar Oliver Schmidt-Reps. Hij startte de winkel aan het Sarphatipark tien jaar geleden. Sinds drie jaar heeft hij een compagnon, Karlijn Cohen, die de PR van de winkel voor haar rekening neemt.

”Het is veel relaxter nu”, vertelt Oliver. “Ik heb meer tijd voor alle andere dingen die bij het runnen van een boekhandel komen kijken.” Oliver schrijft zelf ook romans. Hij won met zijn debuut ‘De dag die nooit komt’ in 2019 de prijs voor het Beste Boek voor Jongeren.

Karlijn verzorgt de etalage, de website, de nieuwsbrieven en andere media waardoor er een levendige relatie met de omgeving bestaat. Zij volgde de deeltijd Pabo en heeft een communicatieachtergrond. In de boekwinkel kan zij op veel fronten haar ei kwijt.

Bij Casperle worden namelijk niet alleen boeken verkocht. De boekwinkel draagt ook bij aan de lees- en taalbevordering van kinderen. Karlijn en Oliver organiseren poëzie workshops en maandelijkse poppenkastvoorstellingen. En ze promoten de Nationale Voorleesweek. Corona strooit ook bij Casperle roet in het eten, maar de prentenboeken top-10 ligt natuurlijk wel in de etalage. Waaronder ook het bekroonde prentenboek ‘Coco kan het’ van illustrator en schrijfster Loes Riphagen (uit De Pijp).

Wij zijn er nog!
Schmidt-Reps en Cohen ervaren de coronaperiode als heel wisselend. Oliver: “Het afgelopen jaar begon eigenlijk heel goed. Wij zijn een buurtwinkel en mensen bleven in hun buurt. Dat was voor ons een voordeel. Daarbij waren de scholen dicht en de bibliotheken gesloten. Ook dat heeft zeker in ons voordeel gewerkt. Er werd veel voor kinderen gekocht en onze verkoop steeg. Maar de sluiting van de winkel heeft wel behoorlijke gevolgen voor onze omzet. Onze hoop is nu gevestigd op de online bestellingen, vult Karlijn aan. En op de uitbreiding van de webshop. Wij kunnen alles bestellen en ook zo laten zien: wij zijn er nog!”


Landelijke cijfers op een rij
De Stichting CPNB (Collectieve Propaganda van het Nederlandse boek) zet sinds 1997 de landelijke cijfers van de boekenmarkt op een rij. In 2020 is de markt met 6 procent gegroeid. In totaal zijn er 41 miljoen boeken verkocht met een waarde van 597 miljoen euro. Kinderboeken en fictie groeiden hierbij het sterkst. Voor het eerst is er sinds afgelopen jaar meer online gekocht; binnen dit segment steeg de omzet met 27 procent. De fysieke boekhandels profiteerden hier niet van; zij zagen hun omzet met maar liefst 11 procent krimpen. Een verlies dat voornamelijk is terug te voeren op de harde lockdown die half december is ingegaan. Bibliotheken profiteerden wel van de online aandacht: daar steeg de uitleen van e-boeken met maar liefst 45 procent. Een groei waar de papieren boeken niet van profiteerden: de uitleen van het fysieke boek daalde met 25 procent ten opzichte van 2019
(bron: cpnb.nl).

Rijen dik bij Massimo Gelato

Datum: 27 augustus 2019 / Editie: Augustus 2019 / Auteur(s): Margot van Pruissen (foto: Henk Pouw)

Het aanbod aan ijszaken in De Pijp groeit. Één daarvan en meteen ook wel de meest opvallende is Massimo Gelato; de ijsfabriek van Massimo. In 201 gestart met het maken en verkopen van ambachtelijk Italiaans ijs. Ofwel gelato “een typisch Italiaans ding”, zoals Massimo het zelf liever noemt.

Sinds de opening in februari van dat jaar, lijkt zijn ijs niet aan te slepen en vormen zich rijen dik. Regelmatig staat er een lange sliert wachtenden op de stoep. Op weg naar een biologische, vrij van kleuren smaakstoff en gespatelde lekkernij. De nieuwsgierigheid van De Pijp krant was gewekt: wij wilden hier meer van weten en spraken met Massimo Bertonasco, de baas van de ijsfabriek. En met een aantal wachtenden in de rij.

Het fabriekje
De winkel oogt bedrijvig, rommelig. IJs is niet te zien maar wel hoog opgestapelde zakken vol met amandelen en pistachenoten (voor het pistache ijs; het best verkocht). Geelgroene citroenen in de koeling en kaartjes waarop bijzondere smaken vermeld staan. Spannende combinaties zoals panacotta -vijg en karamel-zeezout.
Met in de werkplaats een klein kruisbeeld aan de muur, als toeziend heilig oog op het vele werk dat op een relatief klein oppervlak wordt verricht. Door een team van twaalf professionele ijsmakers, grotendeels afkomstig uit Italië.

Oerherinnering
Via zijn oma en oom kwam Massimo in aanraking met het ambacht van ijsmaken. Zijn grootmoeder had in zijn jonge jaren een lateria (melkwinkel). “Daar brachten de boerinnen de melk in tonnen op hun fiets of brommer naar mijn oma. Zij verkocht ook eieren, wat verse producten en snoepwaren. Mijn oom die jong en ondernemend was, kocht een oude ijsmachine (‘een Cattabriga’) en ging van die verse ingrediënten ijs maken. Dat is voor mij de mooiste jeugdherinnering: bij oma in de melkfabriek. Als ik hier binnenkom en ik ruik dit, heb ik meteen weer die oerherinnering.”

Principes
Medebepalend voor de keuzes die Massimo in zijn ijsfabriek heeft gemaakt, zijn de ontwikkelingen tussen eind jaren 70-80 tot en met de helft van 2000 in de (Italiaanse) ijsbranche. “Men koos voor open displays in plaats van de ouderwetse gesloten bakken zoals die wij hier hebben. Die zijn nu eenmaal veel goedkoper in aanschaf. Daarbij kwam de nadruk op het zien en de kleur te liggen. Het moest er goed uit zien; dat was een wereldwijde ontwikkeling die zich vanaf de jaren 80 inzette. Dan was er ook nog een hele industrie áchter de zogenaamde ambachtelijke ijsbereiders ontstaan. Die zorgde ervoor dat je met weinig handelingen ook tot een goed product kon komen. Het gevolg hiervan is dat je een afvlakking krijgt van de smaak. Smaak en receptuur worden bijna voor jou bedacht.”

Oorsprong
In Italië is een kleine community van gelatomakers actief die terugkeerden naar de oorsprong. Dát sprak Massimo aan, omdat hij die oorsprong zelf als kind had meegemaakt. “Het zijn de écht gerenommeerde ijssalons, de trendsetters. Terug naar de gesloten bakken, geen gebruik van halffabricaten, geen verharde vetten, geen chemische emulgatoren. In die traditie kan hij zich vinden.”

Keuze voor de Pijp
Massimo besloot in de Pijp neer te strijken. In de wijk waar hij al een hele tijd woont. In een ‘nieges’ pand dat al regelmatig al van eigenaar en handelswaar wisselde. En dan ook nog eens in Amsterdam waar een groot en goed aanbod aan gelato is. Zijn omgeving twijfelde. Toch koos hij ervoor om, gesteund door de ervaringen van zijn oma, voor de huidige locatie te kiezen.

Match met de buurt
Het voordeel van zijn locatie is dat er zich in een straal van 500 meter maar liefst vijf basisscholen bevinden. Daar is bij de keuze van de locatie rekening mee gehouden. Want het zijn nu eenmaal kinderen die altijd ijs willen, niet alleen bij mooi weer. Massimo: “Kinderen zijn je grootste ambassadeurs.”
Het feit dat in de buurt betrekkelijk veel jonge gezinnen wonen ziet Massimo dan ook als een voordeel. Verder is er veel begrip voor zijn keuzes zoals het aanpassen van zijn assortiment aan het beschikbare seizoensfruit. “Dat betekent dat als er geen seizoen voor aardbeien is, er geen aardbeienijs is. De voorspelling was dat mensen dat niet zouden pikken.”

Uithangbord
De eerste rij ontstond al snel, vertelt Massimo. Dat gebeurde in maart na de opening, op een mooie lentedag. “Het klinkt een beetje arrogant, maar wij weten niet beter: bij mooi weer staat er een rij. Wij hebben daarmee leren omgaan. In het begin vonden wij het heel stressvol. Maar mensen vinden het niet erg om in de rij te staan, het is gemoedelijk, en soms ga ik er zelf ook even tussen staan, de sfeer is echt goed.” Dit jaar blijkt er sprake van een trend: wachtenden filmen de rij en plaatsen dit op Instagram. ”Die rijen zijn bijna ons uithangbord geworden.” Overigens komt nog steeds het merendeel van zijn klantenkring (75%) uit de buurt, en de rest van daar buiten.

Reacties uit de rij
“Het valt niet mee”, vertelt Andrea (31, afkomstig uit Italië en Pijpbewoner), “om echt goede Italiaanse producten in Amsterdam te krijgen. Daarom kom ik graag hier. Ik vind hier echte kwaliteit.”
Sielke (29, afkomstig uit Duitsland, woont ook in de buurt) wacht geduldig met haar vriend Felix (26 jaar en Fransman). “Wij hebben door heel Italië gereisd en hebben overal ijs geproefd. Maar wij vinden het ijs van Massimo echt het allerbest. In de rij staan op deze leuke locatie is geen straf, het doet ons aan vakantie denken.”

Down to earth
“Ja, beaamt Massimo, deze ontwikkeling maakt me erg trots. Maar ik ben van boerenafkomst. En ik ben opgevoed met de gedachte dat één jaar goede oogst nog geen garantie geeft voor het komende jaar. Dus wat dat betreft voeten op de grond.” Blij is hij zeker met de enthousiaste clientèle maar ook dat verplicht: “het is mooi en laten wij vooral dankbaar zijn want het is niet vanzelfsprekend dat mensen het er voor over hebben om bij ons te komen. Dus laten wij ons uiterste best doen om dat waar te blijven maken.


Zo dichtbij mogelijk
“De belangrijkste ingrediënten namelijk biologische melk, biologische eieren en slagroom (dat is je core) komen uit Nederland. Rechtstreeks van een boer uit Weesp, van Moma die de melkboer terug heeft gebracht in de Pijp. Daar ben ik de grootste klant met een paar honderd liter melk per week. ” Het fruit dat wordt gebruikt komt veelal uit de buurt. Behalve de citroenen die deels van Sicilië en deels uit Sorento komen, afhankelijk van het jaargetijde. Specifieke ingrediënten haalt Massimo uit Italie.

evenslang leuk wonen: Stadsdorp De Pijp

Datum: 2 mei 2019 / Editie: Mei 2019 / Auteur(s): Margot van Pruissen (foto: Henk Pouw)

Initiatief Stadsdorp De Pijp bestaat in mei vijf jaar. Maar wat is het eigenlijk? Een dorp in de stad? Wat is de link met modern nabuurschap? Is het voor iedereen en wat heb je eraan als bewoner van De Pijp? De Pijp Krant sprak met een aantal leden van het Stadsdorp De Pijp over hun activiteiten, het aanstaande lustrum en over de plannen voor de toekomst.

Yol Köster (66) is vanaf de start van het initiatief betrokken bij Stadsdorp De Pijp. Zij woonde geruime tijd op de Ceintuurbaan, verhuisde naar het rustige Zuidoost en kwam na vijfentwintig jaar weer terug. Toch te veel een stadsmens!

Zij vertelt over de start: “Een kleine groep mensen wilde vorm geven aan nabuurschap, want ja, dat is het eigenlijk. Als je ouder bent, wil je gewoon in je eigen woning blijven wonen, met een beetje ondersteuning van mensen uit de buurt. Maar dan moet je die mensen wel kennen.”. Yol reageerde op een oproep in een lokale krant waarbij zij haar interesse meldde. Zo is de bal gaan rollen en heeft het Stadsdorp De Pijp vorm gekregen. Vandaag de dag telt het Stadsdorp De Pijp 145 leden en bestaat het binnenkort vijf jaar.

Diverse Stadsdorpsgezichten
Titia van Grol (63) is sinds twee jaar voorzitter en woont ruim veertig jaar in De Pijp. Zij vult aan: “Er zijn vierentwintig Stadsdorpen in Amsterdam en een viertal in de omringende gemeenten, maar ieder Stadsdorp heeft zijn eigen vorm en is soms heel anders georganiseerd en anders van structuur.

Wij zijn een vereniging, maar er zijn ook stichtingen of zoals in de Nieuwmarktbuurt, een beweging. Sommigen Stadsdorpen hebben een leeftijdgrens, zoals wij tot begin dit jaar ook hadden maar nu niet meer. En sommige dorpen heffen contributie, net als wij, maar anderen doen dat weer niet.”.

“Dat is eigenlijk ook wel het leuke van een Stadsdorp.”, vindt Titia. “Het is geen onderdeel van een community maar los van elkaar georganiseerd. De structuur past bij de wijk. Het is echt buurtgericht,
in die zin heeft elk Stadsdorp een eigen karakter.” Overeenkomstig is wel dat in ieder dorp wordt nagedacht over de collectieve thema’s zorg en wonen.

Binnenbuurten
Om mensen te leren kennen en het makkelijker te maken om een beroep op elkaar te doen, zijn er in het Stadsdorp binnenbuurten georganiseerd. Afhankelijk van de behoeften organiseren zij zaken binnen hun afgebakend gebied en dat kan van alles zijn.

Zo vertelt Yol Köster dat in haar binnenbuurt een groepje alleenwonenden een waarschuwingssysteem heeft opgezet in geval van nood. Het Stadsdorp biedt de kans om diverse activiteiten te ondernemen met gelijkgestemden. Het aanbod is gevarieerd, van het oplossen van cryptogrammen uit de krant tot deelname aan diverse kook- en eetclubs. Ook dansen behoort tot de opties! Daarnaast zijn er ook nog inloopavonden met als doel het ontmoeten van de andere Stadsdorpgenoten uit De Pijp.

Yol: “Wij zijn begonnen als een vereniging om leuke activiteiten te organiseren waarmee je een netwerk op basis van gelijkwaardigheid opbouwt. Als je elkaar nu al kent, dan is het gemakkelijker contact te leggen en vraag je elkaar ook iets gemakkelijker.“

Opzet geslaagd?
Volgens Yol Köster is dat het geval. “Er zijn echt voorbeelden van mensen uit de buurt die makkes kregen en door hun buurt zijn opgevangen. Zij konden dus gebruik maken van een nabij netwerk om hen bij praktische zaken te ondersteunen. In de binnenbuurten zie je ook vaak mooie en praktische initiatieven ontstaan.” Zo ook in haar eigen kring: als zij ’s avonds haar avondwandelingetje maakt, vraagt zij vaak een buurtgenoot mee die door zijn gezondheidsklachten wat meer moet bewegen.

Volgens Titia van Grol werkt het zeker op een bepaald netwerkniveau, maar verschilt het wel per binnenbuurt. Zij constateert nog wel een grote ‘vraag- verlegenheid’: “Het is toch wel moeilijk om hulp te vragen als je echt iets mankeert. Zeker na een zelfstandig geleid leven.”.

Ook daarbij kan het Stadsdorp overigens een helpende hand bieden en haar leden adviseren.

Voor iedereen
Binnen het Stadsdorp wordt actief nagedacht over het uitbreiden van het ledenbestand, met liefst wat meer diversiteit in achtergrond en leeftijdsopbouw. Iedereen kan sinds begin dit jaar lid worden: de eerder gehanteerde leeftijdsgrens is losgelaten. Verder hoopt men bij de inloopbijeenkomsten en bij de open dag in de Oranjekerk op zaterdag 18 mei nieuwe mensen te interesseren. Introducees zijn bij de inloopavonden welkom en ook andere groepen worden uitgenodigd.

 


Jubileumviering Stadsdorp De Pijp
Op 18 mei 2019 viert Stadsdorp De Pijp haar vijfjarige bestaan.
Kom ook naar de Open Dag in de Oranjekerk met informatiemarkt, optredens, veiling.
Van 11.00-17.00 uur, toegang is gratis