‘Zolang de yuppen maar niet de overhand krijgen’

Eddy Bar en Fetch, bruin café en hip service bedrijf in de Oude Pijp

Iedereen kent het clichébeeld van de 'yup', strak in het pak, gehaast en luid bellend op straat. Sinds de stad vanaf de jaren negentig weer in trek is, hebben veel young urban professionals uit andere delen van het land zich in de Amsterdamse binnenstad gevestigd. Op de grachtengordel en de Jordaan hebben ze hun stempel al gedrukt en dat lijkt nu ook met De Pijp te gaan gebeuren. Hoe ervaren oudere buurtbewoners de veranderingen in de buurt, waarmee de sfeer van de volksbuurt met de tijd lijkt te verdwijnen?

Twee verschillende culturen
Oudere Amsterdammers en ‘yuppen’ lijken in eerste instantie lijnrecht tegenover elkaar te staan. Stap een bruin café binnen en je zult horen dat de yuppen ‘overal’ zijn en ‘de boel naar hun hand willen zetten’.

‘In feite moet je ze zien als buitenlanders. Het zijn twee verschillende culturen’, legt een geboren Amsterdammer uit. Het onderzoek dat ik als cultureel antropoloog in de Oude Pijp heb gedaan draait om dit thema. Hoe kijken bewoners die al lang in een veranderende buurt als de Oude Pijp wonen precies aan tegen de huidige ontwikkeling? Roept de komst van yuppen bij hen enkel weerstand op? Een paar jaar geleden stond er met graffiti ‘Alle yuppen de pijp uit’ op een muur in de buurt gespoten. Is dit ook de opvatting van oudere buurtbewoners?

Kapsones
Uit mijn onderzoek onder bewoners die zo’n dertig jaar of langer in deze populaire buurt wonen, blijkt dat zij inderdaad weinig herkennen in de (relatief) rijke, jonge mensen die volop in het straatbeeld aanwezig zijn. Oude bewoners die ik sprak vinden yuppen erg gericht op geld verdienen, een luxe leven leiden en bovendien hebben ze vaak ‘kapsones’. Anders dan zijzelf ervaren veel oude bewoners, die gehecht zijn aan de Oude Pijp, yuppen als weinig betrokken bij de wijk. ‘Of ik nou hier of daar woon, als ik maar goed woon’, zo verwoordt één van hen de mentaliteit van yuppen. Toch klagen yuppies veel, bijvoorbeeld over de overlast van de markt. Zaken die volgens oude bewoners juist bij de buurt horen. ‘Ze willen gaan bepalen wat wel en niet mag in de buurt, terwijl ik hier ben geboren’, zegt een bewoonster die vindt dat wonen in de stad nu eenmaal om enige flexibiliteit vraagt.

‘Ze vinden de levendigheid die jonge mensen met zich meebrengen leuk’

Nieuwe generatie
Ondertussen realiseren ‘Pijpenezen’, zich ook dat de jonge instromers een nieuwe generatie zijn, net als zijzelf toen zij in de Oude Pijp kwamen wonen. Ze vinden de levendigheid die jonge mensen met zich meebrengen leuk. En veranderingen beschouwen zij ook als iets natuurlijks. Zo zegt een barman over het verdwijnen van oude cafés: ‘Een heleboel mensen vinden ’t jammer dat er nog maar weinig bruine kroegen zijn, en ’t is ook jammer, maar d’r zijn gewoon niet genoeg klanten. Die mensen zijn gewoon letterlijk uitgestorven bijna, hoe lullig het ook klinkt. En daar kan je niet meer van leven als je zo’n zaak hebt.’

Minder criminaliteit
Verder vinden alle bewoners dat de Oude Pijp de afgelopen dertig jaar enorm is opgeknapt. Er is veel minder criminaliteit en in plaats van dichtgetimmerde afbraakpanden staan er nu gerenoveerde huizen  met geveltuintjes. Dit heeft de reputatie van de buurt sterk verbeterd. Vroeger kregen mensen het gevoel zich te moeten schamen voor het feit dat ze in de Oude Pijp woonden, vertelt een bewoner: ‘Als je toen tegen mensen zei dat je in De Pijp woonde, reageerden ze: In die achterbuurt?! Terwijl als je nou zegt dat je in De Pijp woont: Oh, in De Pijp. Leuk wonen, hè? Dat is gewoon een heel groot verschil.’

Niet vanzelfsprekend
Mensen die al lang in Amsterdam wonen, zijn zich ervan bewust dat het ‘opbloeien’ van de wijk niet vanzelfsprekend is. In de jaren zeventig en tachtig zagen zij andere Amsterdamse buurten drastisch veranderen door de komst van migranten. Deze mensen kregen de woningen toegewezen van het grote aantal vertrokken Amsterdamse gezinnen, waardoor verschillende wijken een ‘buitenlands’ karakter kregen. Een bewoner vertelt over een ervaring in de jaren tachtig in de Baarsjes waar een brand woedde: ‘Ik kan me nog heel goed herinneren dat ik schrok. Want ik wist wel dat er veel allochtonen in de buurt woonden. Maar ik keek de staat in, en werkelijk waar, vanaf álle balkons zag ik zo’n hoofddoek naar de brand kijken. En dat had ik me nooit gerealiseerd, dat er in die hele straat gewoon bijna geen Nederlander meer woonde. En op dat moment schrok ik daar eigenlijk wel van.’

‘De meeste oudere bewoners waarderen de mengelmoes die de buurt is geworden’

Tevreden
In de OuDe Pijp heeft de afgelopen decennia niet één groep bewoners gedomineerd. De meeste oudere bewoners waarderen de mengelmoes die de buurt is geworden en vinden dat de buurt zich ‘de goede kant’ op ontwikkelt. Zelfs vroegere buren die zich toentertijd beter voelden omdat ze naar nieuwbouw in Almere, Purmerend of Lelystad waren verhuisd, balen daar nu van. ‘Ze hebben spijt als haren op hun hoofd, want dat is ook niks daar, allemaal zo afgelegen’, vertelt een bewoner die nog steeds in het huis woont waar hij zeventig jaar geleden is geboren. Terug verhuizen naar Amsterdam is echter lastig, omdat de huizenprijzen er sterk gestegen zijn.

Bewoners die wel een betaalbare woning in de geliefde Oude Pijp hebben, zitten nu dus eigenlijk voor een dubbeltje op de eerste rang. Zij zijn tevreden. Zolang yuppen maar niet ‘de overhand’ krijgen.


Oude volksbuurten als de Jordaan en De Pijp zijn de laatste decennia sterk van karakter veranderd. Voor de oorspronkelijke bewoners kwamen veel jonge hoogopgeleiden in de plaats. Cultureel antropologe Inte van der Tuin onderzocht hoe de oudere bewoners in de Oude Pijp deze verandering ervaren. Ze schreef er voor haar studie aan de Universiteit van Amsterdam haar masterscriptie over met de titel ‘Ze moeten niet de overhand krijgen’. Op woensdag 20 maart geeft ze een lezing bij de Keyserkring (Hendrick de Keyserplein 45, 15:00-17:00 uur. Toegang: gratis.)