“Zingen over geweld, is als voetballen op het pleintje”

Rapper aan het werk in de krappe studio

De afgelopen hete zomer haalde ’73 de Pijp, de drillrapgroep uit onze buurt, regelmatig het nieuws. Gemaskerde jongeren en jongvolwassenen zingen over geweld, over steekwapens en ze steken elkaar. Zorgwekkend. Nu, in de herfst schrijft Het Parool (11 november) over onveiligheid en over angst- en straatcultuur die in Amsterdam in veel scholen binnendringt. Het kabinet wil een messenverbod voor minderjarigen. Wat is er aan de hand? Wie en waar zijn ‘onze’ drillrappers?

Goeie gosers
Danny, sociaal engineer en jongerenwerker, rijdt door De Pijp met zijn ‘Kar’ voor elektriciteit op locatie, een duurzaam omgebouwde SRV-wagen (die van de melkboer). Hij kent de jongens van ’73 de Pijp. “’t Zijn goeie gosers”, zegt Danny. “Er zit veel muzikaal talent!” Danny beheert broedplaats de Kazerne in Reigersbos, Zuidoost. Hij vertelt dat ’73 de Pijp daar, in de studio, de vroegere sportzaal van de brandweermannen, hun drillrap opneemt. Maar Zuidoost is een beetje ver. Ze zoeken een plek dichterbij in de buurt.

Geld en status
Achmed, jongerenwerker van ‘Rijn’ in de Rivierenbuurt, toont daar een studiootje, een kleine ruimte. Drie jongens bewegen vanaf hun stoel mee met muziek die uit de computer schalt. De ruimte zit altijd vol, vooral met jongens. Er is te weinig plek voor wie allemaal muziek willen opnemen. Ik hoor een tekst met iets over ‘money’. ”Dat is waar jongeren, kinderen soms, op hopen”, zegt Achmed. “Geld verdienen door muziek of voetbal. Bij rappers is er vaak weinig geld thuis. Muziek wordt simpel met een mobieltje in de slaapkamer opgenomen; hoe meer views en likes op YouTube en Spotify hoe meer je ermee kan verdienen. Ze dromen van commercieel gaan, ook op publieke kanalen. Ze willen puur hogerop. Status hebben. De muziek spreekt velen aan, ook jongeren uit de Apollobuurt.”

Ik krijg een lesje over de rap-scene: overgewaaid uit de VS, emo-rap, hardcore-rap, gangsterrap, drill-rap. Het is underground-muziek, het geluid van onvrede. Ze zingen over wat ze mee hebben gemaakt, waar ze midden in zitten. Als een soap. Ze willen imponeren. Er is rivaliteit met zangers uit andere steden. Competitie en conflicten. Traumatische ervaringen. Ze willen niet gedist worden, niet voor schut staan. Er is boosheid van binnen. Het zijn goeie jongens met soms wat pech in het leven. Afglijders worden in de gaten gehouden. Het doet denken aan de blues, beat, punk.., geluiden van maatschappelijk verzet, in kapotte broeken met piercings en hanenkammen.

Contact met de drillrappers zelf?
Hoe zit het met die competitie tussen rappers uit verschillende steden? Gaat het echt om punten scoren door deel te nemen aan zoveel mogelijk steekpartijen? Ik wil het de jonge mannen graag zelf vragen. Hoe kom ik met ze in contact? Via Achmed lukt het niet. Misschien dan via die buurtbewoner die vertrouwd wordt door ‘iedereen’? Ooit geboren ‘aan de verkeerde kant van het spoor in Groningen’, en die zich nu met hart en ziel inzet in de Diamantbuurt: “Eén van de meest sociale buurten van Amsterdam, waar mensen veel voor elkaar doen, velen elkaar kennen”. Hij brengt me in contact met Abdel, die me met de drillrappers aan de andere kant van de Van Woustraat in contact zou kunnen brengen. Ik heb een paar vragen over gedrag en geweld. Voor een artikel met mooie foto op de voorpagina van De Pijpkrant. Niet met zo’n eng masker op, maar met een leuk mondkapje met ’73 de Pijp? Gemaakt door de moeders? Gratis reclame! Abdel houd me aan het lijntje. Na meerdere pogingen komt er geen reactie meer.

Een eigen plek
Wijkagent Said kent het leven in de buurt. Hij komt bij gezinnen thuis. Said kan De Pijp vergelijken met waar hij zelf prettig opgroeide: Westerpark. “De huizen waren ook niet groot. Maar je kon elke dag terecht in het buurthuis, waar je anderen ontmoette. Het was gezellig en de kickboxlessen waren gratis! Een groot verschil met De Pijp nú, waar voor de jongeren zeker vanaf 16 jaar niks te doen is. Ik ken de jongens, de drillrappers. Nee, ze gaan niet in een boog om me heen. Ik ken hun krappe étages, het rondhangen, het ene colaatje voor de hele middag in de snackbar. Nú, door corona, nog gesloten ook. Ja, zij maken teksten met scherpe taal. Beledigend voor anderen, niet altijd zo bedoeld. Maar soms wel zo ervaren. Zeker hebben ze een geweten. Soms duwen ze dat opzij. Preventief fouilleren waar nu zo over gesproken wordt, is niet de oplossing. Geef ze een PLEK waar ze elkaar kunnen ontmoeten, en waar ze hun muziek kunnen maken!”