Zeven

In ‘De Terechte Kronkel, het kleinste tweedehands-boekwinkeltje ter wereld’, Ceintuurbaan 384, treffen we eigenaar Frans de Jong (ongeveer 65). Het winkeltje staat stampvol boeken, in een hoekje van een ruimte die verder gebruikt wordt voor Nederlandse taallessen.

Frans de Jong: “Mijn motivatie voor deze boekwinkel gaat heel ver terug. Ik was een jaar of vijf dat mijn moeder in een boek keek en mij dan een verhaal vertelde. Dat vond ik zó wonderbaarlijk. Je hebt een boek, je kijkt erin en dan vertel je zomaar een verhaal! Dat wilde ik ook. Maar mijn moeder zei dat ik nog even moest wachten tot ik op school leerde lezen. En ja, dat was toen mijn énige reden om naar school te gaan. En in no time las ik. Echte boeken.”

“Toen ik een jaar of negen, tien was, had ik mijn eigen leesbibliotheek gemaakt. In een kinderwagen. Ik ging ermee langs winkels en plekken waar mensen zaten en vroeg ze of ze voor twee cent een boek wilden lenen. Dat wilden ze best. Maar na de zomer kwam de regen en zaten mensen niet meer buiten. Ik had van iedereen de gegevens genoteerd in een schriftje. Mijn administratie. En zo kon ik dus bij iedereen langs gaan om aan huis boeken uit te lenen. Zo verdiende ik om mijn boekencollectie te kunnen uitbreiden. Mijn vader hield me voor dat dat niet zomaar mocht. Kinderarbeid. Daarvoor moest ik een vergunning hebben. En dus schreef ik een brief naar de Kamer van Koophandel voor een vergunning om een bibliotheek te mogen drijven om geld te verdienen voor meer boeken. Die kreeg ik. En zo was ik een van de eerste en jongste ZZP’rs, zouden we nu zeggen.”

“De middelbare school slokte me te veel op om serieus met het verzamelen van boeken door te gaan. Maar eenmaal student aan de Universiteit ging ik verder met verzamelen. En zo is toen de inventaris van deze winkel ‘gegroeid’. Nogzonder dat hij bestond.
Nadat mijn vrouw overleed en ik de gelegenheid kreeg dit hoekje in te richten, deed ik dat niet alleen om uit de depressie te komen, maar ook als excuus om nóg meer boeken te verzamelen. Veel verdienen is er niet bij, hoogstens net uit de kosten komen. Maar zo ben ik dus weer een beetje terug bij mijn eerste motief: boeken verzamelen met in boeken handelen.”

“Op de vraag wat ik later wilde worden schijn ik als kind geantwoord te hebben: ‘Baas van een bibliotheek met weinig klanten’. Maar ik heb nu heel wat vaste klanten. Die komen hier voor een praatje. Met mij, of met elkaar. Vooral vijftigplussers. Dat gaat verder dan een oppervlakkig gesprek en sommigen hebben ook buiten de winkel contact met elkaar gekregen. Het heeft een sociale functie hier.”

“Die boekenkastjes overal vind ik een heel goed initiatief. Er is een keerzijde: mensen beschouwen ‘oude’ boeken als iets zonder waarde. Er zijn ook mensen die boeken uit die kastjes bij mij komen aanbieden om een paar euro te ontvangen. Dat is voor iemand met een minimum gewoon werk. Zo zien zij dat. Dat snap ik wel, zo zie ik het ook. Wie ben ik om daar kritiek op te hebben, ik bewonder hun werklust.”

“Ik maak zo veel mee hier. Er kwam op een dag weer iemand met een plastic zak vol boeken. ‘Heb je er wat voor?’ Ik gaf een tientje en plukte er een boek met korte Russische verhalen uit. Het eerste dat ik las, ging over een man die was vergeten wat er na ‘zes’ kwam. Hij vroeg het aan de winkeljuffrouw, maar die wist het ook ineens niet meer en samen gingen ze naar de onderwijzer en ja, je begrijpt, die wist het ook niet meer. En zo verder. Het eindige ermee dat ie zijn nek brak en niemand nog wist wat er na zes kwam.”

“De volgende dag kwam iemand met een vraag naar een boek met bizarre korte verhalen. Ik vertelde van het boek met korte Russische verhalen en vroeg hem of hij dat bizar genoeg vond. Hij gaf me een hand en stelde zich aan mij voor: ‘Zeven is mijn naam’.”