Wat te doen met het ‘lelijke’ Afrikahuis?

Het Afrikahuis op de hoek van de Van Ostadestraat en de Henrick de Keijserstraat

Bijna dagelijks loop ik, op weg naar mijn werk, langs het vroegere Afrikahuis op de hoek van de Van Ostadestraat en de Henrick de Keijserstraat. Ik vind het een onaangenaam gebouw. Het heeft een koude, ontoegankelijke uitstraling.

De lange muur aan de Van Ostadestraat bestaat aan de onderkant uit beton, stalen roosters en draadglas. Daar bovenop staat een hoge muur zonder ramen. Die muur lijkt te zijn bedoeld om de Vijand buiten te houden of te verbergen dat daarbinnen iets gebeurt dat het daglicht niet kan verdragen. Weedplantages, centrum voor vrouwenhandel, geheime gevangenis? De groen bemoste brede toegangstrap die – vreemd – leidt naar een paar huisdeurtjes is levensgevaarlijk door te smalle treden. De architect, Joop van Stigt, heeft daar kennelijk de menselijke maat niet laten meedoen in zijn ontwerp.

Casa Migrante
Het souterrain herbergt gelukkig niets lugubers maar de sympathieke stichting Casa Migrante, die diverse vormen van sociale hulp biedt aan Spaanstalige migranten. Ook taallessen ter bevordering van de integratie. Bij mijn bezoek heerst er grote bedrijvigheid. Maar verder staat het grootste deel van het gebouw, waaronder de enorme kerkzaal, leeg. Je kunt er niets mee doen. Hoe komt dat? Het
gebouw is een monument!

Slecht bruikbaar gebouw
In de Telegraaf van 23-5-69 wordt de schepping van Van Stigt nog bejubeld als een ‘verguld’ stukje van de ‘ellendige’ Van Ostadestraat. (De Pijp is dan nog een probleembuurt.) Desondanks wil het kerkbestuur al in 1973 van het gebouw af: de multifunctionele opzet zou niet werken, onder meer omdat het gebouw te gehorig zou zijn. Het is ook nauwelijks te verwarmen.

Maar het Stadsdeel Zuid wilde het gebouw van de beroemde Van Stigt tot monument maken van naoorlogse architectuur. De eigenaar – het Bisdom Haarlem-Amsterdam – wilde dat absoluut niet want dan mag je er bijna niets aan veranderen. Het is al sedert 2008 geen kerk meer. Om er iets anders mee te kunnen doen zijn waarschijnlijke grote ingrepen nodig.

Na jaren van juridisch getouwtrek heeft het stadsdeel bij de Raad van State in 2014 zijn zin gekregen. Belangrijke argumenten van het stadsdeel waren onder andere:

“de stedenbouwkundige waarde van het object is gelegen in de wijze waarop het zich door hoogte, ritmering van de gevel en nadruk op horizontaliteit voegt in de stedenbouwkundige structuur van de negentiende-eeuwse buurt.”

“Het complex heeft architectonische waarde omdat het een representant is van het structuralisme.”

Betonnen doolhof van trappetjes
Ik vind het vreemde argumenten: is iets een monument omdat het niet misstaat in de omgeving of omdat het behoort tot een bepaalde stroming? Het gebouw staat ook nog op een top-100 van naoorlogse bouwkunst – maar wat zegt dat helemaal? Je zou zeggen dat een monument toch nog duidelijke andere verdiensten moet hebben. Volgens mij zijn die er niet aan af te zien. Ik vraag daarom toestemming aan de huurder om het gebouw binnen te bekijken. Ik vind het een lelijk hol gebouw met de gezelligheid van een parkeergarage. De enorme kerkzaal oogt duister.

In zijn huidige staat is die onbruikbaar. Het stadsdeel erkent dit wel maar meent dat er interne aanpassingen mogelijk zijn voor isolatie van geluid en warmte. Dat mag! Maar heeft dat zin? Kan je er dan wat mee?

Het gebouw heeft de bestemming: maatschappelijk, maar van de brandweer mogen er, gezien de geringe brandveiligheid, niet meer dan vijftig mensen in. Dat lijkt me begrijpelijk. De diverse kiezelbetonnen ruimten zijn verbonden door een doolhof van smalle stenen trappetjes. Als je niet verbrandt, val je wel dood.

Om een paar behoorlijke nooduitgangen te maken, zal je stevig moeten hakken in de hele architectuur. Maar dat mag niet bij een monument.

Dus de eigenaar ziet de investering als gevolg daarvan ook niet zitten en iemand anders kennelijk ook niet want het gebouw staat al zeven jaar te koop. Hier en daar begint het beton te rotten.

Omwonenden: geen goed woord
Van de omwonenden die ik heb gesproken heeft niemand een goed woord over voor het gebouw. Een kleine bloemlezing: “Lelijk, koud, niet functioneel, past niet in de buurt van scholen, verwaarloosd, niks mee te doen.”

Maar ja: het stadsdeel wilde er zo nodig een monument van maken. Misschien moet het stadsdeel zich nu dan ook eens gaan bezighouden met wat je er echt in of mee kan doen en hoe dat economisch is op te brengen. En als men daar niet uit komt, getuigt het van gezond verstand het ding te ont-monumentaliseren.

Dan kan er misschien iets zinnigs mee worden gedaan. Hebt u een idee? Laat het ons weten op
pijpkrant@wijkcentrumdepijp.nl