Veroorzaken bizar ongeval in Van Woustraat bestraft

De rare ‘knik’ in de Van Woustraat die een rol gespeeld zou hebben bij het ongeluk

De Van Woustraat speelde een hoofdrol in een strafzaak die in juli diende bij de Amsterdamse rechtbank. Het betrof de zaak tegen automobilist S.G., die op 5 mei 2014 daar een dodelijk ongeval veroorzaakte.

Een bizar ongeval, want G. probeerdeter hoogte van de Pieter Aertzstraat uitte wijken voor een scooter, die de weg opdraaide. Hij raakte daarbij aan de overkant op de hoek van de Rustenburgerstraat een fietster en botste tegen de paal van een verkeersbord. Dit bord viel vervolgens op het hoofd van een voetganger op de stoep, die aan de gevolgen daarvan overleed. “Toen ik het dossier las, dacht ik: ‘Is dit echt gebeurd?’, zei officier van justitie H. Boersma tijdens de zitting. “Ik moest mezelf echt even in de arm knijpen om te beseffen dat het waar was.“

Op die bewuste Bevrijdingsdag had G. in Utrecht de auto van een vriend meegenomen – overigens zonder diens medeweten – en reed hij met twee vriendinnen naar Amsterdam. Dit had hij al vaker gedaan, ondanks dat hij geen rijbewijs had. Getuigen, die in de buurt op terrasjes zaten, verklaarden dat de auto voor hun gevoel veel te snel ging. Uit een verkeerskundig onderzoek bleek dat G. tussen de 52 en 58 kilometer per uur reed. Destijds, er was nog geen maximumsnelheid van 30 km ingesteld, twee tot acht kilometer te snel. In een ander rapport stond overigens dat de rare ‘knik’ die daar in de Van Woustraat zit, weleens een rol gespeeld zou kunnen hebben bij het ongeluk. In principe was er genoeg ruimte geweest om naast de scooter te blijven rijden en had G. niet uit hoeven te wijken, maar wellicht dat hij door die knik geen goed overzicht had en meer dan nodig rechts had gereden, aldus dit rapport.

Hoe het nou precies allemaal zo was gekomen, kon echter niet aan G. worden gevraagd, want hij was er niet. Zijn advocaat De Leon dacht dat hij inmiddels in Roemenië woonde, maar ze hadden “geen contact dat overhoudt.” De rechters en de officier benadrukten meermalen diens afwezigheid te betreuren, zeker omdat de dochter van het slachtoffer en een aantal van diens vrienden in de zaal zaten. In haar slachtofferverklaring liet de dochter weten het misschien nog wel het ergste te vinden dat zij G. nooit tegen haar heeft horen zeggen dat het hem spijt.

Wat restte was de verklaring van G. uit het dossier, die hij vlak na het ongeval had afgelegd. “Geen duidelijke verklaring, want begrijpelijkerwijze was hij erg onder de indruk van wat er gebeurd was”, aldus rechter Overbosch. Tegen een agent ter plaatse zei G. wel dat hij graag de plaats van het slachtoffer had willen innemen.

Ondanks dat het echt een bizar ongeval was en het overlijden van het slachtoffer pure pech, vond de officier wel dat G. gewoon te gevaarlijk had gereden. “Je zou kunnen denken: wat kan hij eraan doen? Er kwam een scooter uit de zijstraat en die probeerde hij te ontwijken. Maar hij kon er veel aan doen, want hij had daar helemaal niet mogen rijden. We hebben niet voor niks met elkaar afgesproken dat je alleen in een auto mag deelnemen aan het verkeer als je een rijbewijs hebt. Daar komt nog bij dat hij te snel reed; niet waanzinnig hard, maar wel te hard voor een straat als de Van Woustraat op dat tijdstip. Je mocht er destijds 50 rijden, maar iedereen die die straat kent zegt: dat is echt te snel.” De officier eiste 32 uur taakstraf, € 700,- boete, een rijontzegging van drie maanden en twee weken hechtenis.

Advocaat De Leon merkte nog op dat er vanwege Bevrijdingsdag veel minder auto’s in de Van Woustraat geparkeerd stonden. Hierdoor was het makkelijker dan normaal om er doorheen te rijden en moest de snelheid van G. worden gerelativeerd. “Het is een waarheid als een koe: G. had niet in mogen stappen”, aldus De Leon. Maar dat G. gevaarlijk had gereden, stond voor hem niet vast.

De rechtbank deed donderdag 20 juli uitspraak: G. kreeg 240 uur taakstraf, achttien maanden rijontzegging en twee weken voorwaardelijke hechtenis, met een proeftijd van twee jaar.