Van alle markten thuis!

Acteur, zanger, drummer, kunstschilder, bouwvakker. Josef van Hetten was het allemaal. Maar nu is hij mondharmonicaspeler. Al acht jaar lang blaast hij zijn partijtje op de Albert Cuypmarkt. Op zijn vaste stek bij de hoek met de Eerste Van der Helststraat.

“Acht jaar geleden werkte ik in de bouw en raakte ik arbeidsongeschikt door een bedrijfsongeval. Daarbij liep ik derdegraads brandwonden op en ik verloor een been. Toen moest ik iets anders en ben ik straatmuzikant geworden.”

Zes dagen per week komt Josef met metro, tram en de rollator vanuit zijn verzorgingshuis in Zuid-Oost naar de Albert Cuyp. De buurt kent hij als zijn broekzak. Jarenlang woonde Josef hier in De Pijp, eerst in de Govert Flinckstraat en later in de Gerard Dou.

Josef (Paramaribo, 1950) kwam in 1975 vanuit Suriname naar Nederland, trouwde met actrice Coby Stunnenberg, van wie hij ook weer scheidde, en ging als artiest aan de slag. Hij begon met acteer- en zanglessen. “Vroeger heb ik in De Engelenbak op de planken gestaan, in Op Hoop van Zegen en in Othello. Ook deed ik mee in de musical The Kingdom, ik speelde soldaat en marktverkoper.” Maar dat is allemaal alweer zo’n vijfentwintig jaar geleden.” Regelmatig ziet hij op de markt nog ‘gasten’ uit die tijd, met wie hij samen heeft opgetreden.

Josef leerde zichzelf drummen. “Maar dat gaat nu niet meer met dat been, dus heb ik maar voor mondharmonica gekozen’. Een stuk of acht instrumenten heeft ie, maar het liefst speelt hij toch op zijn Hohner, “vanwege de mooie klank”.

Het repertoire bestaat uit blues en Nederlandstalige nummers. Aan de Amsterdamse grachten is zijn lievelingsnummer, maar ook I’ll be there before the next teardrops fall is een favoriet. Josef componeerde zelfs een eigen nummer: Come to my island. En voor kinderen speelt hij maar al te graag de tunes van Sesamstraat en Pippi Langkous. Josef is namelijk dol op kinderen. Zelf heeft hij er geen, en van de kinderen op de Albert Cuyp kan hij echt genieten. “Kinderen vind ik hartstikke leuk, weet je, ze komen naar mij toe.”

Voor hem op de grond liggen in een piepschuimen bakje zijn instrumenten en het geld dat hij verdient. Daarnaast een paar knuffelbeestjes, een soort mascottes. Allemaal van kinderen gekregen. Josef deelde zelfs een keer handtekeningen uit aan een complete schoolklas!

Van het geld dat hij met zijn muziek ophaalt koopt hij schildersbenodigdheden. “Ik hou van sparen, al die muntjes breng ik naar de bank. Ik spaar voor verf, kwasten, doek. Want ik mag graag tekenen en schilderen, in de avonduren of zondags”.

Aan het einde van de dag, als de markt wordt opgebroken, klapt ook Josef zijn parasol in en laadt zijn boeltje op de rollator om weer naar huis te gaan. In zijn voertuig liggen ook de boodschappen van de markt. “Voor de helft van de prijs hoor, de marktmensen matsen mij. Maar ik breng voor hen altijd de Metro mee, die haal ik even op het Centraal Station”.

Morgen zal Josef er weer staan. Hij geniet er gewoon van. “Ik ken hier zo veel mensen. Zolang er markt is blijf ik doorgaan”!