Toen de Derde Dalton nog de Herman Elte School was

Links: De nieuwe gedenksteen aan de muur van de 3e Daltonschool. Rechts: De derde klas van de Herman Elteschool, voorjaar 1942

Op 13 maart vond er een presentatie en herdenking plaats bij de Derde Dalton School. Een gedenksteen werd geplaatst ter nagedachtenis aan alle kinderen en onderwijzers die tijdens de Tweede Wereldoorlog op deze school zaten en zijn vermoord.

In de jaren ‘30 heette de Derde Dalton School in de Van Ostadestraat nog de Herman Elteschool. Het was een joodse lagere school. Tijdens de oorlog verdwenen veel kinderen uit de klassen. Ze werden gedeporteerd en anderen zaten in de onderduik. Broer en zus Elchanan Tal en No’omi Rinat-Tal vertelden tijdens de bijeenkomst aan groep 8 van de Derde Dalton over hun tijd op de Herman Elteschool. 7 en 10 jaar waren ze toen de oorlog begon.

No’omi Tal: “Het leven op school ging gewoon door. We hadden onze lessen en speelden tikkertje, verstoppertje en bokbok-berrie in de pauze. Over de oorlog werd niet gesproken. Je zag dat er weer iemand ontbrak in de klas, maar daar spraken we niet over. Er moest geleerd worden.

Vanaf 1942 moesten we een ster dragen. Ik weet nog goed dat mijn vader zei dat ik trots mocht zijn op mijn ster. We kochten de sterren, en dan moest je ze zelf uitknippen, netjes langs de stippellijntjes. Ik vond dat wel een leuk werkje.

Buiten spelen werd steeds moeilijker. We mochten de speeltuinen en de parken niet meer in. Natuurlijk was ik daar boos over. Maar je accepteert het. We moesten wel.

In 1943 heb ik met mijn tweelingzusje nog suiker gespaard voor mijn vader. We wilden borstplaatjes voor zijn verjaardag kopen. Dat kon niet met geld, maar je kon bij de bakker wel een stukje borstplaat krijgen als je genoeg suiker had om het tegen te ruilen. Wij spaarden dus suiker, deden het niet in onze yoghurt, maar bewaarden het in een zakje. De verjaardag van vader hebben we niet gehaald. Voor die dag werden we door de Duitsers uit ons huis gehaald.”

De familie Tal is in 1943 gedeporteerd naar het concentratiekamp Bergen Belsen. Vader en dochter Ruth Jetta zijn daar overleden. Moeder en de twee andere kinderen, Elchanan en No’omi, verhuisden na de Tweede Wereldoorlog naar Israël.