Suikerfeest

Couscous en meer!

Kort geleden mocht Samya Ghilane voor Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam een monoloog schrijven over mensen van de Diamantbuurt. Die tekst droeg zij voor in buurthuis de Edelsteen onder het genot van Marokkaanse couscous gemaakt door de vrouwen die het uitgangspunt vormden voor haar monoloog. Dit is een eerste artikel dat zij daaruit voor De Pijp Krant maakt.

Smaragdplein
Het begon allemaal in april op een bankje aan het Smaragdplein in de motregen. Achter mij, in een halve cirkel rond het plein hoog opgetrokken, de huizen in rood baksteen. Een bijzondere variant op de Amsterdamse school. Het zijn kleine appartementen. Dat weet ik, omdat ik hier zelf tot drie jaar geleden even heb gewoond. Nummer 69, drie hoog. We keken uit op de bomen van het plein die in de herfst zulke rode en oranje bladeren kregen dat het leek of ze in brand stonden. In de zomer werden wij en alle andere buren de huizen uitgedreven door de hitte. Dan zetten de Pakistaanse buren een barbecue neer en iedereen mocht aanschuiven. ‘s Avonds hoorde je tot diep in de nacht de gesprekken in het Marokkaans, terwijl de pepita schillen de straatstenen meer en meer bedekten. Dat beeld doet me altijd denken aan Marokko.

Langer geleden woonde ik hier ook, maar alleen in de weekenden. In de Saffierstraat, die nog geen 100 meter hiervandaan ligt, waar mijn vader nog steeds woont. Ik groeide hier deels op, zoals ik ook deels Marokkaans ben. In die tijd was het hier een ‘gevaarlijke’ plek. De ‘beruchte Diamantbuurt’ waar kranten over kopten: ‘hangjongeren Diamantbuurt nu gewelddadige criminelen’ en ‘mocro maffia in dee Pijp’. Op zaterdagochtenden liep ik met mijn vader en zusje naar de Marokkaanse bakker op de hoek van de Van Woustraat en daarna door naar de videotheek.

Beide winkels bestaan al lang niet meer en hebben plaats gemaakt voor de Juice Brothers, veganistische tenten zoals Wild&The Moon en dure restaurants als Pekelhaaring.

Magische tijd
Dan hoor ik het geluid van gelach en het voor mij welbekende gekakel van mijn stiefmoeder, hoewel ik haar liever niet zo noem, en haar vriendinnen.

Ik ken haar al sinds ze in 2000 naar Nederland kwam. Nog zie ik haar op Schiphol staan. Ze was 26. De deuren schoven open en een wat bescheiden, misschien zelfs bange vrouw met lang zwart ingevlochten haar tot over haar billen, zette haar eerste stappen in dit land. De Diamantbuurt werd haar thuis. Ze leerde er fietsen, de Nederlandse taal en kreeg er haar eigen kinderen, mijn broertje en zusje.

Zij en haar vriendinnen werden de moeders van de Diamantbuurt. Ik ken ze niet anders dan lachend en grappen makend, en ze kunnen echt goeie grappen maken.

‘Het gaat zo nog harder regenen’, zeg ik, als we op het plein met elkaar in de motregen zitten te praten. ‘Misschien moeten we toch naar binnen gaan, naar het buurthuis?’ ‘Je bent toch niet van suiker’, krijg ik als antwoord en iedereen schiet weer in de lach. Om de hoek van het Smaragdplein, langs het oude badhuis waar mensen vroeger voor een dubbeltje konden douchen, ligt het buurthuis.

Onlangs werd hier een Suikerfeest voor de buurt gehouden. Het moment dat het eind van de Ramadan inluidt. Geheel georganiseerd door moeders van de buurt.

De Ramadan is ieder jaar een magische tijd. Ook in de Diamantbuurt. De straten lijken mee te  vertragen, de bomen houden de wacht. Niet alleen wordt er veel overdag geslapen, maar ook veel uitgewisseld. Koekjes in alle smaken worden gebakken; met amandelvulling, halve maantjes waar met een pincet versieringen op zijn aangebracht en koeken overgoten met honing. Kinderen krijgen de opdracht een deel naar de buren te brengen, want ook dat hoort bij de Ramadan.

Ik moet me haasten. Normaal speelt tijd geen rol, maar nu krijg ik een appje waar ik blijf. Het Suikerfeest begint! In de keuken lopen vrouwen van de ene kant naar de andere. Snel wordt er nog een schaal gevuld met kippenpootjes en wat laatste koekjes worden op een plaat gelegd. Dit soort grote samenkomsten en deze saamhorigheid ken ik alleen uit Marokko. Voor een bruiloft in ons familiehuis waren de vrouwen dagen achtereen bezig, zittend op de grond, om het deeg te rollen, pinda’s te malen met vijzels, om alles uiteindelijk op lange stalen platen naar de lokale oven te brengen.

Nieuwe mensen ontmoeten
Een vrouw die ik niet ken pakt mijn hand. ‘Kom, kom’, zegt ze en trekt me naar de gymzaal die omgetoverd is tot eetzaal. Lange tafels met flessen frisdrank en papieren bordjes die wachten om gevuld te worden staan netjes verdeeld over de tafelkleden. En zoveel mensen. Niet alleen met een Marokkaanse achtergrond, maar uit alle landen zitten ze hier naast elkaar in hun feestkleding. De kindjes worden geschminkt terwijl de eerste schalen met eten worden rondgebracht.

Mijn vierjarige dochter is tussen de andere kindjes verdwenen en ik neem plaats aan een van de tafels. De moeders van de buurt stralen. Zij hebben dit allemaal voor elkaar gekregen. Zij zijn een week bezig geweest om eindeloos veel boodschappen in gerechten om te toveren.

Ik stel me voor hoe zij hebben genoten van het samen voorbereiden en hoe het even zoals thuis moet hebben gevoeld. Hoe zij niet alleen voor zichzelf een familie in de buurt bouwden, maar daarmee ook voor alle anderen. Omdat allerlei mensen hier aan tafel zitten, moslims en niet moslims, Nederlanders, Marokkanen, Ethiopiërs. Om elkaars cultuur te leren kennen, nieuwe mensen te ontmoeten. Het lijkt een grote familie, een familie die ze moeten missen, maar hier gemaakt hebben, in de Diamantbuurt.