Stadsdeel wil af van mondige burger
Wat is de huidige stand van zaken?
Tjerk Dalhuisen: “We hebben een brief van het stadsbestuur gekregen waarin staat dat vanaf 1 januari 2012 de subsidierelatie met het wijkcentrum stopt. Tegelijk zeggen ze dat ze wel met ons verder willen. De brief is zo onduidelijk geformuleerd dat we er eigenlijk geen conclusies uit kunnen trekken. Tegen die onduidelijkheid hebben we bezwaar gemaakt en als reactie hebben we nu een brief gekregen waarin staat dat we de zaak moeten sluiten.”
Alies Fernhout: “We zitten in een spagaat. Er wordt ons eerst gevraagd om deel te nemen aan het ‘vernieuwde welzijn’, terwijl we nu worden verzocht om het personeel te ontslaan en de huur op te zeggen. Het stadsdeel geeft aan dat er niet langer geld beschikbaar is voor het huidige wijkopbouwwerk. Het gaat niet meer om het aantrekken van de broekriem, maar om een abrupte beëindiging van de subsidierelatie.”
Wat betekenen de plannen voor bewoners in De Pijp?
Dalhuisen: “Een sterke achteruitgang. De buurt wordt eenzijdiger en er treedt verarming op in de activiteiten. De Pijpkrant verdwijnt bijvoorbeeld, maar ook het Nazomerfestival. Doordat het Natuur- en Milieuteam binnen een paar jaar geen geld meer krijgt, zal de wijk op termijn een minder groen aanzien krijgen. Het Groengemaal in het Sarphatipark moet dan dicht en de vele vrijwilligers krijgen geen begeleiding meer. De groene en gemêleerde Pijp is juist ontstaan dankzij de inzet van bewoners en ondernemers. Zonder deze inzet holt de buurt achteruit. Laten we niet vergeten dat De Pijp in de jaren zeventig nog een afbraakwijk was. De wijk is niet vanzelf zo mooi geworden. De betrokkenheid van mensen hier in de buurt verdient waardering en stimulans. Dat het stadsdeel dat niet ziet is een slechte zaak.”
Fernhout: “Zonder wijkcentrum gaat een plek verloren waar mensen met elkaar in contact komen en waar eigen initiatieven ontstaan. Een wijkcentrum is een plek waar je de sleutel krijgt om te vergaderen, te kopiëren en iets voor de buurt op te zetten. Zonder ingewikkelde bureaucratische processen en beheerders, gewoon met goede afspraken en op basis van goed vertrouwen. Daar zijn veel mooie initiatieven uit voortgekomen.”
Hoeveel arbeidsplaatsen gaan verloren?
Fernhout: “In eerste instantie gaat het om een opbouwwerker, een aantal uren secretariële ondersteuning en een baliemedewerker. Maar het heeft ook gevolgen voor de boekhouding, de automatisering, de schoonmaak en de coördinatie. Als het Natuur en Milieuteam weg moet gaat het om nog drie mensen en veel vrijwilligers. Dan moet ook het Wijksteunpunt Wonen vertrekken en gaat alle samenwerking en samenhang verloren.”
Dalhuisen: “Daarnaast verdwijnt er veel inzet van vrijwilligers. Alle werkgroepen en vele initiatieven draaien op vrijwilligers. Ook de bestuursfuncties bijvoorbeeld zijn onbezoldigd. Werk door mensen met hart voor de buurt, wordt teniet gedaan.”
Wat valt de politiek aan te rekenen?
Dalhuisen: “Investeren in een buurt is sociaal ondernemen. Dat zou de politiek moeten aanspreken. Toen wij enkele maanden geleden allerlei acties op touw hadden gezet en duizenden steunbetuigingen hadden verzameld, haastten de partijen zich te melden dat ze het werk van wijkcentra zo belangrijk vonden. Ze hebben afgesproken dat er Huizen van de Buurt moeten komen. Bezuinigen op gebouwen en niet op mensen.
Maar nu wil het stadsdeelbestuur toch zijn zin doordrijven en de wijkcentra opheffen, terwijl er geen Huis van de Buurt te zien is. Kennelijk durven ze niet eerlijk te zijn. Bijna alle raadsleden en ook verantwoordelijk wethouder Marco Kreuger, hebben de film Namens de kinderen van De Pijp gezien. Die toont hoe een totaal vervallen buurt sterk verbeterd is door inzet van actieve bewoners en ondernemers. Daar heeft het wijkcentrum sinds begin jaren ’70 heel veel aan bijgedragen. Ze zien allemaal in hoe belangrijk ons werk is, maar begrijpen kennelijk niet dat het Wijkcentrum Ceintuur ook de komende jaren nodig is.
Met een wijkcentrum koop je voor weinig geld veel betrokkenheid. Ze denken dat het genoeg is als ze alleen geld steken in de echte probleemgevallen: mensen die totaal geïsoleerd zijn geraakt. Terwijl dat nou juist niet werkt.”
Wat gaat het wijkcentrum nu ondernemen?
Dalhuisen: “We gaan de bewoners opnieuw informeren via alle kanalen die ons ter beschikking staan. Via deze krant, de media, via directe contacten en ook via pagina’s op sociale media zoals Facebook. De pagina Vrienden van De Pijp groeit snel in populariteit. We krijgen veel waardering, ook voor het feit dat we met de tijd meegaan. We willen de bewoners graag betrekken. Zij maken de buurt. De campagne ‘Hakken in de wijk’ heeft bewezen dat het Wijkcentrum leeft in de buurt. Mensen die vorig jaar hun mening stuurden aan de deelraad moeten dat nu vooral weer doen. Het heeft zeker gewerkt om de aandacht te krijgen, maar de politiek vergeet snel. Dus ben je er niet met een keer iets zeggen. Zo goed luisteren politici niet, dus je moet het af en toe herhalen. Ik heb groot vertrouwen in de buurtbewoners, het was heel mooi om te zien hoeveel verschillende verhalen er kwamen. Kort, lang, maar allemaal heel duidelijk. Bewoners van De Pijp laten zich niet zomaar het bos insturen door de politiek. Als de politici die inbreng serieus nemen kunnen ze zonder veel moeite budget uit trekken voor de wijkcentra en activiteiten van bewoners.”
Fernhout: “We willen zo veel mogelijk mensen betrekken bij de discussie. Het gaat niet alleen om welzijn, het gaat ook om participatie. Bewoners moeten iets te zeggen hebben over wat er in hun wijk gebeurt. Er zijn meer middelen beschikbaar voor wijkcentra als je in de breedte wilt kijken. Het stadsdeel moet zich vooral realiseren wat ze nu in handen heeft en wil weggooien.“
Heeft het wijkcentrum nog toekomst?
Fernhout: ‘Zeker, met het afschaffen van de deelraden worden wijkcentra juist weer veel belangrijker. Dat hoeft de overheid niet alleen te betalen, fondsen en ondernemers kunnen meefinancieren met activiteiten, maar daarvoor heb je wel een basis nodig. Dat is een taak van de lokale overheid en die basis mogen we niet verliezen.”
Dalhuisen: “Ik geloof dat het wijkcentrum langer zal bestaan dan het stadsdeel. Buurtparticipatie is enorm belangrijk, dat wordt gedeeld in allerlei wetenschappelijke rapporten. Investeren in bewoners loont zich altijd. Je krijgt er een rijkere buurt voor terug. Zeker nu de stadsdelen zelf worden opgeheven is er alle reden om flink in de buurt te investeren. Laat het stadsdeel het geld dat ze heeft vrijgemaakt voor nieuw beleid besteden aan bewoners en betrokkenheid bij de buurt. Dat is een investering die vruchten afwerpt. Dat is veel productiever dan nog net voordat ze zelf verdwijnen de wijkcentra op te heffen.”