Sieraad buurt is verwaarloosd monument

Het verwaarloosde badhuis in de Damantstraat

Aan de Diamantstraat 134, middenin de Diamantbuurt staat het in 1925 door P.L. Marnette ontworpen badhuis. In 2004 kwam de Diamantbuurt negatief in de publiciteit, omdat er veel hangjongeren op het muurtje bij het badhuis zaten en er in de buurt vernielingen plaatsvonden.

Vroeger was het badhuis een ontmoetingspunt in de buurt. In de jaren ‘80 zijn de woningen in de Diamantbuurt gerenoveerd en voorzien van een douche. Het badhuis is rond 1987 gesloten en heeft sindsdien jammer genoeg geen openbare bestemming meer. Vanaf 1987 heeft het gebouw o.a. dienst gedaan als oefenruimte voor musici en als werkruimte voor andere kunstenaars. In de Pijpkrant, maar ook op buurtvergaderingen, is toen het idee geopperd, om het voormalige badhuis weer een openbare bestemming te geven, zodat het niet zo’n dode plek is in de buurt. Of om het gebouwtje anders maar af te breken zodat er meer doorzicht is en minder smalle doorgangetjes en poortjes, waar bijna niemand komt. Wat is hiervan terechtgekomen?

Meer sociale samenhang
Sinds 2004 zijn door gemeente en buurtopbouwwerk verschillende initiatieven ontplooid met de bedoeling de sociale samenhang in de Diamantbuurt te bevorderen door betere voorzieningen. Het belangrijkste resultaat daarvan is dat het leeggekomen schoolgebouw aan het Smaragdplein een buurthuis voor de Diamantbuurt en omgeving wordt. Op een paar van die buurtvergaderingen is aan de gemeente ook het idee geopperd om het badhuis aan de Diamantstraat weer een openbare bestemming te geven. Naar voorbeeld van het voormalige badhuis aan de Sweelinckstraat dat ook een openbare bestemming gekregen, namelijk als muziekcentrum De Badcuyp.

De vraag waarom het voormalige badhuis aan de Diamanstraat niet ook een openbare bestemming kan krijgen, is door de gemeente eigenlijk nooit beantwoord. Terwijl dit het leukste gebouwtje in de buurt is en op een heel centrale plek staat! Het moet toch mogelijk zijn om naast een buurthuisfunctie ook een leuk theehuis of iets dergelijks in de buurt te krijgen? Bij een planvorming rond het voormalige archiefterrein is de horecafunctie, die eerst wel aanwezig was, ook al vervallen.

Geschiedenis van het badhuis
In de 19e eeuw was het mogelijk voor rijke Amsterdammers om buitenshuis een bad te nemen. Geneeskrachtige baden met kruiden en oliën waren in de mode. Later kregen de woningen van rijken een eigen badkamer. Vanaf 1890 werd het mogelijk voor het gewone volk om een bad te nemen in een openbaar badhuis. Het ideaal werd om elke week een goed bad te nemen. De meeste mensen gingen op zaterdag, dat was de drukste dag.

Tussen 1920 en 1930 is de Diamantbuurt, die eerst alleen uit een paar kleine straatjes met woningen van diamantbewerkers bestond, uitgebreid. De nieuwe woningen waren voor die tijd heel ruim, maar nog niet voorzien van een douche. Daarom werd tegelijkertijd ook het badhuis aan de Diamantstraat gebouwd. De opening was op 16 oktober 1926. Het badhuis aan de Diamantstraat was architectonisch afgeleid van het badhuis aan de Andreas Bonnstraat. Er was een mannen- en een vrouwenafdeling met een aparte ingang en een eigen wachtkamer. De capaciteit was acht stortbaden - zo heetten de douches - en twee kuipbaden op beide afdelingen.

Ontmoetingspunt
De woningbouwverenigingen die in de Diamantbuurt bouwden waren Eigen Haard in het gedeelte tussen Jan Lievensstraat en Diamantstraat en de Algemene Woningbouwvereniging in het gedeelte vanaf de Diamantstraat tot aan de Amsteldijk. Eigen Haard was van katholieke huize en van de Algemene Woningbouwvereniging waren veel socialistische arbeiders lid. Daaronder waren ook veel joodse socialisten. De Diamantbuurt was dus toen al een divers samengestelde buurt, waarin het badhuis - naast de verschillende kleine winkels die er toen nog waren - een belangrijke ontmoetingsplek vormde.

In de Tweede Wereldoorlog was er sprake van ghettovorming voor de joodse Amsterdammers. In maart 1941 verbood de Duitse bezetter de joodse buurtbewoners nog langer gebruik te maken van dit badhuis. Voor het waren alleen de badhuizen nog toegankelijk in de buurt van het Waterlooplein, de oude joodse buurt en het badhuis aan de Andreas Bonnstraat nabij de Transvaalbuurt, waar ook veel joden woonden.

Herinneringen uit de buurt
Het badhuis is na de oorlog nog heel lang in gebruik geweest. Verschillende oudere buurtbewoners hebben nog herinneringen aan de tijd dat zij er naartoe gingen. Zo hoorde ik onlangs bij de kapper een oudere mevrouw vertellen dat zij vroeger als kind altijd op vrijdag of zaterdag naar het badhuis ging. Eén keer per week in bad vond men in die tijd genoeg. Toen zij opgroeide werd dat anders. Haar oudere zusters wilden zich graag douchen vóór ze uit gingen. Het werd een gewoonte om je meer dan één keer per week te douchen. Het was natuurlijk te duur om vaker dan één keer per week buitenshuis te douchen met een heel gezin. Bij sommige gezinnen had de man des huizes zelf van een kast een douche gemaakt. Niet iedereen was zo handig, dus het badhuis hield nog lange tijd klandizie.

Loek de Lang was vanaf 1945 tot in de jaren ‘80 badmeester in de Diamantstraat. Hij woonde zelf in Slotervaart in een huis met douche, maar gebruikte die haast nooit, omdat de douches in het badhuis veel ruimer waren. In 1982 was het op zaterdag nog steeds erg druk in het badhuis, op andere dagen niet meer. De aanloop bij het badhuis in de Diamantbuurt werd minder, de huizen werden opgeknapt.

Badhuis beeldbepalend
Rond 1987 zijn de laatste vier badhuizen in Amsterdam gesloten. Aan de Andreas Bonnstraat werd het een buurttheater. In de Indische buurt werd het een café/restaurant en in de Zaanstraat kwam een Hammam, een islamitisch badhuis. Het voormalige badhuis in de Diamantstraat heeft helaas nooit meer een openbare bestemming gekregen en dat terwijl het gebouwtje zeer centraal staat in de buurt en ook sterk beeldbepalend is. Van alle kanten komen de straten bij het badhuis uit. Het gebouw is rond net als het `blauwe theehuis’ in het Vondelpark. Er zijn wel horecavoorzieningen in de doorgaande straten, maar niets in de buurt zelf. Een theehuis of iets dergelijk zou een mooie ontmoetingsplek voor buurtbewoners kunnen worden en ook een pleisterplaats voor de architectuurwandelingen die daar langs lopen. Uiteraard zouden bij een nieuwe invulling van het pand ook de belangen van de huidige huurders meegewogen moeten worden.