Schrijvers in de buurt

Rogier Vogelenzang - Foto: Jelmer de Haas

Deel 3
Rogier Vogelenzang
en de hulpweigeraar
 

Rogier Vogelenzang had een drukke huisartsenpraktijk én wilde schrijven. Een kort bericht in de Volkskrant zette hem op het spoor. In 2016 verscheen zijn debuutroman ‘Aantekeningen van een hulpweigeraar’ over de bejaarde Albert de Joode en de waanwereld waarin hij leeft.

In de roman van Rogier Vogelenzang kruipt de lezer in het hoofd van de 89-jarige Albert de Joode. Samen met zijn vrouw Hanni woont hij op een bovenwoning in de Dusartstraat in De Pijp. De woning is zwaar vervuild en drukbevolkt met vliegen, motten, ratten en maden. Ook de katten uit de buurt komen er graag. Zij doen zich tegoed aan eendagskuikens in diverse stadia van ontbinding, die Albert
op het platte dak aan hen voert.

‘De motten zitten behalve in de vos ook in de tapijtjes. Op deze hete zomerdagen zie je ze in grote aantallen rondfladderen, en van de vele bromvliegen hoor je voortdurend het gezoem. Soms word ik niezend wakker uit een middagslaapje in mijn luie stoel, omdat een vlieg mijn neus wil binnendringen. Er krioelen maden op het aanrecht en op het matras. Als Hanni beter is, moeten we daar maar eens wat aan doen. In het najaar worden het er vanzelf wel minder’. (Fragment uit ‘Aantekeningen van een hulpweigeraar’).

Dood aangetroffen
Wat motiveerde Rogier Vogelenzang (huisarts in ruste en voormalig docent aan de huisartsenopleiding van het AMC) om in zijn debuutroman een stem te geven aan een figuur waar je je als lezer niet gemakkelijk mee identificeert? Het was een bericht in de Volkskrant in 2005 over een 89-jarige man die dood in zijn huis werd aangetroffen. Bij de ontruiming van zijn zwaar vervuilde huis, trof men ook het lichaam aan van zijn ongeveer twee jaar eerder overleden vrouw.

Het fenomeen zorgmijder was Vogelenzang als huisarts niet vreemd. In zijn praktijk kreeg hij er regelmatig mee te maken, maar ook zijn hulp werd geweigerd. Vogelenzang: “Ik was enorm geboeid door het fenomeen. Wat maakt dat iemand zichzelf zo verwaarloost en de wereld op een afstand houdt en elke vorm van ondersteuning of belangstelling als bedreigend ervaart? Een beetje contact maken was het enige dat ik kon doen.”

Psychotische verwarring
Schrijvende aan zijn roman kon Vogelenzang zich verder verdiepen in de wereld van de zorgmijder. De ‘aantekeningen’ van zijn hoofdpersoon gunnen e lezer een blik in de waangedachten van Albert de Joode, die na het sterven van zijn vrouw in een enorm isolement terechtkomt. Albert is voortdurend op zijn hoede en is bang om opgepakt te worden. Hierbij spelen zijn dramatische herinneringen hem parten. Zijn vrouw en hij verborgen in de oorlog een Joods echtpaar in hun huis. Bij de overdracht naar een ander adres zijn de onderduikers verraden en omgekomen.

De gekte slaat toe en in zijn psychotische verwarring gaan Alberts heden en verleden in elkaar overlopen. Zijn situatie verslechtert, maar ook dan weigert Albert resoluut alle hulp die hem door diverse instanties wordt aangeboden. Hij blijft zijn best doen zijn autonomie te bewaren en gaat niet mee in de weliswaar goede, maar ook zeer bemoeizuchtige pogingen van de zorg. Want ook daar zat voor Vogelenzang de inspiratie voor zijn roman: het benadrukken van de onafhankelijkheid van het individu. Iets waar hij zichzelf goed in kan verplaatsen. De roman eindigt met een onvermijdelijke huisuitzetting en gedwongen opname van Albert, ondanks zijn verzet daartegen. De hulpweigeraar is geïnstitutionaliseerd. In de epiloog van het boek staat een verslag van de toenmalige GG & GD, bedoeld als opnamebrief voor het psychiatrische ziekenhuis waar Albert wordt opgenomen.

Schemergebied
De roman van Vogelenzang legt een lastig dilemma bloot. Moeten hulpverleners leven en laten leven of ingrijpen? Ben je eigenlijk vrij te leven zoals je zelf wil als je daarmee niemand tot last bent? Kan en mag een psychisch verward persoon zelf bepalen in welke mate hij of zij de hulp en bescherming accepteert, of heb je daar als omgeving zeggenschap over?

In ‘Aantekeningen van een hulpweigeraar’ zegt Albert: ‘Leg me dan toch eens uit waarom je mij een probleemgeval vindt. Ik bied je koffie aan in een net restaurant, ik betaal mijn huur op tijd en ik val helemaal niemand lastig. Waarom laten de mensen mij mijn leven niet leven?’

Het is een vraag die zich niet meteen laat beantwoorden. “Het is een echt schemergebied”, aldus Vogelenzang. De discussie over dit vraagstuk is nog lang niet gedoofd.