Requiem voor een krul

Het openbare urinoir aan het Sarphatipark staat op de nominatie te verdwijnen. Behoort een krul cultureel erfgoed te zijn of is het een ongewenst relikwie uit onhygiënischer tijden?

Tien minuten posten in de urinewalmen van een pisbak op de hoek met de 1e Jan Steenstraat tegenover café Krull, levert het besef op dat pisbakken veel vaker gefrequenteerd worden dan ik me eigenlijk kon voorstellen. Op een doodgewone donderdagmorgen legen in dit korte tijdsbestek al zeven mensen hun blaas. Een nog jonge vrachtwagenchauffeur, vastgelopen in het drukke verkeer in deze nauwe straten, is de eerste die onder mijn ogen de tocht naar de groene plasgelegenheid maakt.

Later volgen er voornamelijk ouderen. Een man verdwijnt zelfs met diverse plastic tassen in de ruimte. Houdt hij ze vast tijdens het plassen? Ik zie van hem niet meer dan zijn schoenen die onder de bak uitsteken en verder de contouren van zijn naar beneden gerichte hoofd dat vanachter het getraliede bovengedeelte zichtbaar blijft. Naar de rest moet ik gissen.

In heel Amsterdam staan nog circa honderd krullen. Het eerste ontwerp van Publieke Werken dateert uit 1880. De meeste krullen zijn van metaal, maar in de 19e eeuw werden er ook van steen vervaardigd. De pisbak bij het Sarphatipark is er een uit een reeks, zonder ornamentiek en voorzien van een ronde kap en beschermschot. Vanwege de locatie aan de rand van het park valt de krul vooral in de zomer prachtig weg tegen het decor van overhangend groen.

Ik heb het zelf niet zo op urinoirs. Zoals een abattoir een slachterij blijft, is een urinoir gewoon een pisbak. In iets wat zo’n verschrikkelijk beroep op mijn zintuigen doet, kan ik niets waardevols of moois zien. Ik vind het volkomen terecht dat de krullen niet tot het beschermd stadsgezicht zijn gaan behoren.

Toch vervult de teloorgang van weer een vertrouwd beeld uit de eigen achtertuin me met weemoed. Het herstelplan van Centrum om alle ruim dertig krullen in hun stadsdeel te renoveren, heeft daarom iets sympathieks. Soms is het waardevol om vast te houden aan iets traditioneels, hoewel de alternatieven misschien beter zijn.

Het Sarphatipark en de Albert Cuypmarkt trekken teveel bezoekers om met een pissoir te kunnen volstaan. Een volwaardig toilet dat niet alleen voor mannen toegankelijk is, sluit nauwer aan bij de behoefte. Voor 32.000 euro aan eenmalige investeringskosten en jaarlijks 6.200 euro voor het onderhoud kan straks iedereen na recreatie in het park onbekommerd een plasje plegen of een drol droppen.

Misschien is het beter dit raadsbesluit niet aan de grote klok te hangen. Want dan kan straks de rij wachtenden bij het toilet wel eens net zo alarmerend zijn als het aantal auto’s dat in de buurt vastloopt. Volgend jaar sta ik opnieuw tegenover café De Krull op de uitkijk.