Oliver Schmidt-Reps, eigenaar van kinderboekenwinkel Casperle: ‘Amsterdamse kinderen zijn veel verder dan kinderen van buiten de stad’

Poppenspel tijdens de feestelijke opening van kinderboekenwinkel Casperle

‘Tien, vijftien jaar geleden was een kinderboekenwinkel in De Pijp het slechtste idee dat je kon bedenken. Vroeger was De Pijp op zijn zachtst gezegd geen goede buurt. Maar het karakter van de wijk is veranderd. Mensen met kinderen trokken vroeger weg, want de woningen zijn relatief klein. Maar nu blijft iedereen en is De Pijp een kinderrijke buurt geworden.

Ik heb zelf twee jonge kinderen en ik vond het moeilijk om goede kinderboeken te vinden. Er waren niet zoveel kinderboekenwinkels. Mijn vrouw en ik hadden al langer het idee opgevat om een eigen zaak te beginnen en we wilden een produkt verkopen waar we echt achter staan. Ik zou dus niet in een kledingwinkel kunnen werken. Je moet een maatschappelijke meerwaarde hebben. Ik wilde iets doen met kinderboeken, niet per sé ondernemen. Wasmachines zou ik niet kunnen verkopen.

Ik werkte voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat als consultant, maar het was tijd voor iets anders. Het was een zegen dat deze ruimte vrij kwam. Ik woon hier om de hoek. Ineens moesten we knopen doorhakken. Je kan je maandenlang blind staren op spreadsheets en financiële plannen. Maar nu kregen we een deadline opgelegd. Het besluit om de winkel te openen hebben we in een roes genomen. Tussen het moment van het eerste idee totdat we de sleutel van het pand hadden zat misschien maar zes maanden. Toen nog een half jaartje klussen. Om geld te besparen hebben we veel zelf gedaan.

Ik denk dat de buurt ook wel blij is met onze komst. Vroeger zat hier een seksshop. Beter kan je de transformatie van de buurt niet samenvatten.

Casperle is de Zuid-Duitse naam voor Jan Klaassen. Mijn zoontje heet Casper en in het Zuid-Duits is ‘le’ een verkleinwoordje. Ik kom zelf oorspronkelijk uit Oostenrijk. We wilden graag een neutrale naam, zodat de winkel toegankelijk zou zijn voor kinderen van alle leeftijden.

Kinderen zijn steeds sneller volwassen. Je ziet een groot verschil in de thema’s die nu in kinderboeken aan de orde komen. De onderwerpen zijn heftiger. Vroeger liepen veel kinderboeken goed af. Dat is allang niet meer zo. Van hun ouders krijgen kinderen al op jonge leeftijd veel meer informatie dan veertig jaar geleden. Met de computer kunnen ze alles opzoeken. Ze worden veel minder beschermd opgevoed. Je ziet trouwens wel dat Amsterdamse kinderen al veel verder zijn dan kinderen van buiten de stad. Een negenjarig Amsterdams kind leest boeken die buiten de stad door kinderen van twaalf worden gelezen.

Een goed voorbeeld is zoiets als chicklit, boeken voor meiden. Zoiets was er in de vorige eeuw echt niet. Het zijn hele andere thema’s dan vroeger.

Toch blijven sommige boeken tijdloos. Die verkopen we nog steeds regelmatig. Roald Dahl, natuurlijk. Jan Terlouw, met Oorlogswinter en Briefgeheim. Ook Annie M.G. Schmidt wordt nog steeds veel gelezen, al zie je dat Jip en Janneke toch een beetje belegen kan zijn. De man-vrouw verhouding is erg traditioneel: de man werkt en de vrouw zorgt voor de kinderen. Dat is niet echt meer van deze tijd.

Kinderen zijn eigenlijk heel conservatieve lezers. Als ze een boek goed vinden, willen ze het liefst nog tien precies diezelfde boeken lezen. Daarom zijn series ook zo populair. Je ziet het aan series over vampiers. Daar krijgen kinderen geen genoeg van, ook omdat de boeken zoveel op elkaar lijken.

Het vinden van goede kinderboeken is een kwestie van heel veel lezen. Je kunt niet zomaar op je gevoel af gaan. In die zin laat ik me adviseren door uitgevers, die hebben meestal wel een goed idee van wat goed is.

Heel belangrijk is ook dat je luistert naar waar de kinderen zelf om vragen. Ze zijn heel gevoelig voor trends. Laatst was hier een meisje van een school hier in de buurt, die een boek heel erg goed vond. Binnen korte tijd stonden er allemaal kinderen uit haar klas in de winkel die precies hetzelfde boek wilden lezen.

Dat boek was De Hongerspelen van Suzanne Collins. In dat boek gebeurt op iedere pagina iets, dat vinden kinderen heel erg leuk. Toch is het geen eenvoudig boek: het gaat over geweld en dood. Je ziet dat kinderen veel meer streetwise worden en met dit soort onderwerpen kunnen omgaan.

Het leuke is dat we steeds meer kinderen uit de hele stad zien binnenkomen. Veel mensen uit de Rivierenbuurt, of uit Oost. We worden steeds bekender. Je ziet dat mensen uit het centrum voornamelijk in hun eigen omgeving winkelen. Maar vanuit alle andere wijken weten mensen ons te vinden. In de verre toekomst zou ik wel een winkel in Oost willen openen.'