Mevrouw Moord en meneer Brand

Het is een warme lenteavond en het is gezellig druk in café Hermes. Fred, vaste klant op leeftijd, schuifelt in één rechte lijn door naar het voorste tafeltje, tegen het biljart. Hij tovert een pocketboek en een broodzakje met kattenbrokjes tevoorschijn. “Zo dadelijk komt ie, want hij weet dat ik eten bij me heb.” Hij wijst naar Max, de huiskater van een dikke tien kilo. Fred leest nog wat in zijn boek.

“Jonge mensen let op! We vangen vandaag de ziel van De Pijp en geven hem door.” Verhalenverteller Mark wil met De Pijp Verhalen de gezamenlijke buurtcultuur versterken en daarmee nieuwe en oude bewoners aan elkaar verbinden. Een jong stelletje zit aandachtig te luisteren. Timen, groot, gespierd en met gemillimeterd haar, is nog maar twee weken geleden ingetrokken bij zijn beeldschone vriendin Sanne op de Albert Cuypstraat. Hij is ontegenzeggelijk de nieuwste Pijpbewoner van deze avond. Sanne heeft hem hiernaartoe gesleept, zodat hij een beetje kan integreren. Timen: “We vonden moord en brand wel een leuk thema, want ik ben brandweerman in opleiding en Sanne is strafrechtjuriste.”
Ze zitten hier dus goed: "mevrouw Moord en meneer Brand."

Lijk in een hutkoffer
De avond begint meteen lekker met een lijk zonder hoofd. Een crime passionel op een broeierige avond in 1939. Mark: “Peter Koorens komt thuis op de Pijnackerstraat 2, schuin boven café de Plakhoek. Hij krijgt ruzie met zijn vrouw Maria en zij belandt met een gebroken schedel naast de kolenkachel. Dood. In paniek probeert Peter het lijk te verbergen. Hij werkt op de boot naar Nederlands-Indië en zijn hutkoffer biedt uitkomst. Maar Maria is een forse vrouw en ze past er niet in. Hij is kok dus met uitbenen heeft hij geen moeite. Hij snijdt rap de armen en benen van de romp. Nu past het wel. Peter huurt de volgende dag een auto en probeert de hutkoffer van twee hoog naar beneden te zeulen. Als dat niet lukt, vraagt hij de sigarenboer om de hoek om even te helpen. De man zegt nog: ‘Kolere, wat is die koffer zwaar.’ ‘Het zijn alleen maar boeken’, antwoordt Peter gevat.

Blikkie 51
Midden in dit spannende verhaal staat er ineens een brandweerwagen voor de deur. Het café loopt uit. Ook Timen komt naar buiten. Hij blijft een beetje verlegen tegen het café aan staan, maar komt dan toch een praatje maken. “Oh, blikkie 51! Nou ik zat in blikkie 35, honderd jaar geleden.” Emma, een politieagente en woonachtig in de Pijp, komt erbij staan. “Ik wil een stukkie rijden”, zegt ze beslist en klimt in de brandweerwagen. Ze kan nauwelijks van de apparatuur afblijven. “Die MDT hebben wij ook in de politiewagen.” Menno, die achter het stuur zit roept vlug: “Als je er maar vanaf blijft!” Emma wijst naar een ingewikkeld apparaatje en haar vinger raakt bijna het scherm. “Echt niet doen hoor!” Menno moet er wel om lachen. Emma is zo blij als een kind. Of de toeters en bellen aan mogen? “Nee”, zegt Mark, “ik mag alleen het zwaailicht aandoen. Anders zwaait er wat.”

Ondraaglijke stank
Terug in café Hermes vertelt Mark verder. Peter Koorens heeft de hutkoffer gedumpt op de Veluwe en bazuint bij terugkomst rond dat zijn vrouw hem heeft verlaten. Dan vertrekt hij opnieuw naar Indië. Mark: “De koffer wordt gevonden, met een lijk zonder ledematen en zonder hoofd. Op de boot naar Indië klagen medepassagiers over ondraaglijke stank rond de hut van Peter. Men vermoedt dat het hoofd van Maria tijdens de boottocht een zeemansgraf heeft gekregen. Het motief voor de moord? Later werden brieven vol hartstocht gevonden, van Peter en een meisje in Indië.”

Dan gaat de telefoon. Een ouderwetse bel. Fred neemt op en begint op luide toon te praten. “Ik zit in café Hermes bij De Pijp Verhalen. Kom ook hierheen.” De verhalenverteller wacht geduldig, maar wanneer Fred geen aanstalten maakt om op te hangen, beginnen er twee mannen spontaan te zingen: “Wat een spreker is die man, wat een spreker is die man, da’s een man die ouwehoeren kan!” De hele kroeg zingt mee. Fred praat onverstoord verder, iets harder om boven het gezang uit te komen.

De veiligste woning van De Pijp
Voor nog een anecdote uit de moorden-brandgeschiedenis van De Pijp ging Mark op bezoek bij Marcel van Zwieten, voormalig wachtcommandant op bureau 44 aan de Pieter Aertszstraat in De Pijp. “In die tijd stond de voordeur van het politiebureau nog wagenwijd open; iedereen liep naar binnen. Zo ook de oude bovenbuurvrouw, die woonde in de veiligste woning van De Pijp. Ze was oud, maar niet doof, dus als de agenten herrie maakten, kwam ze klagen. In ruil eiste ze dat de agenten haar planten verzorgden als ze naar het tuinhuisje ging.”

Na talloze andere anekdotes en verhalen, volgt de pubquiz. De winnaars gaan naar huis met een customized speelgoedgeweer; alle andere deelnemers krijgen ook een presentje mee: een mini brandblusser waarmee je volgens dierenvriend Mark je kat prima van de bank kan spuiten.


Voor meer informatie word je Facebookvrienden met DePijpVerhalen of kijk je
op hallodepijp.nl