‘Mensen en meningen verbinden’ - Jubileum 40-jarig bestaan Wijkcentrum Ceintuur

Wijkcentrum Ceintuur organiseerde ter gelegenheid van haar 40-jarig bestaan op 29 oktober een bijeenkomst in de Oranjekerk over het thema ‘Hoe houden we de bewoners aan zet?’ Een actuele vraag in het licht van de ophanden zijn de samenvoeging in 2010 van de stadsdelen Oud-Zuid en Zuider-Amstel tot één stadsdeel Zuid. Zal deze schaalvergroting de afstand tussen politiek en burgers niet verder vergroten? Zullen de wijkcentra hun rol als intermediair tussen politiek en bewoners in de huidige vorm kunnen blijven vervullen?

De bijeenkomst werd geopend door Frank van Dorp, voorzitter ad interim van het Wijkcentrum Ceintuur. Hij vertelde hoe hij De Pijp in veertig jaar zag veranderen van een ‘gribusbuurt’ tot ‘een van de meest gewilde buurten van Amsterdam’. Dat De Pijp zo’n gevarieerde ‘prachtwijk’ is geworden is volgens hem mede te danken aan het wijkcentrum en de actieve bewonersgroepen. Hij refereerde aan de woorden van Jan Schaefer, wethouder Stadsvernieuwing in de jaren zeventig: “Een mooie buurt bereik je het beste als je zoveel mogelijk mensen uit de buurt betrekt bij het beleid, bij de uitvoering daarvan en gebruik maakt van de ervaring en denkkracht van mensen.” Volgens Van Dorp is het van essentieel belang dat een wijkcentrum geworteld is in de buurt en een klein en overzichtelijk werkgebied heeft en dat de organisatie bestuurd wordt door de direct betrokkenen. Taak voor de toekomst is om de buurt leefbaar te houden voor iedereen, met de nadruk op iedereen.

Menselijke maat
Stadsdeelwethouder Eddy Linthorst belichtte in zijn betoog het spanningsveld dat is ontstaan tussen de voortschrijdende ontwikkeling van Amsterdam tot metropool en economische motor van Nederland én de belangen van de bewoners op buurtniveau. Hoewel, volgens hem, deze ontwikkeling de schaalvergroting van het lokale bestuur van veertien naar zeven stadsdelen rechtvaardigt, blijft het tegelijkertijd van belang dat de ‘menselijke maat’ op buurtniveau gehandhaafd blijft. Daarin zal de rol van de wijkcentra onontbeerlijk blijven. Aan hen de taak de bewoners te mobiliseren, te organiseren en tot een gelijkwaardige gesprekspartner te maken in het netwerk van alle belanghebbenden in de stadsontwikkeling. Omdat de stadsdelen zich hierin afhankelijk weten van de wijkcentra hoeven deze zich volgens Linthorst geen zorgen te maken over de financiering op lange termijn: “Bij alle bezuinigingen zijn de wijkcentra volledig ontzien,” aldus de wethouder. “Als het de lokale politiek en de wijkcentra lukt om vanuit hun ‘onderscheidende taken en verantwoordelijkheden gemeenschappelijke doelen te formuleren, van waaruit een gemeenschappelijk beleid ontwikkeld kan worden dat recht doet aan een gezamenlijk belang, zal er nog lang een vruchtbare samenwerking zijn”.

Wisselwerking
Vervolgens gaf Frank Achterkamp, jarenlang opbouwwerker in Oud-Zuid en nu werkzaam bij de Woonbond, zijn visie op de toekomst van de wijkcentra. Hij hield een vurig pleidooi voor kleinschaligheid. Op grond van zijn ervaring bij de Woonbond weet hij dat in de ‘aandachtswijken’ van (ex)minister Vogelaar juist in die wijken successen worden geboekt, waar bewoners verantwoordelijkheden hebben gekregen en het idee hebben dat ze (mede)eigenaars van hun buurt(organisaties) zijn. “Durf bewoners verantwoordelijkheid te geven!”, zegt hij nadrukkelijk. Wat hem betreft moeten de huidige vijf wijkcentra in Oud-Zuid blijven.

Liever nog ziet hij een uitbreiding van steunpunten. Als de wisselwerking tussen bewoners en het opbouwwerk, dat vaak uitgevoerd wordt in opdracht van het stadsdeel, goed op orde is, valt er aan beide kanten ‘enorm voordeel te boeken’. Maar dan is het wel belangrijk dat er continuïteit ontstaat in het opbouwwerk, dat eenmaal ingezet beleid meerdere jaren uitgevoerd kan worden. En dat niet, zoals nu, na iedere verkiezing of reorganisatie tussentijdse koerswijzigingen optreden. “Je moet eerst investeren voordat je kunt gaan bouwen, maar nu blijf je investeren en blijft het oogsten achterwege”.

Dalila Nemla vertelde hoe het wijkcentrum haar hielp om haar droom, een centrum voor Oriëntaalse cultuur in, te realiseren. De laagdrempeligheid van het wijkcentrum, de ‘gewone’ mensen die er werken en de kennis van zaken waren voor haar heel belangrijk in de totstandkoming van ‘De Levante’. Wel vindt zij dat het wijkcentrum ‘niet echt zichtbaar is in de buurt en een prominentere plek zou moeten krijgen met meer duidelijkheid voor de bewoners’.

Toekomst
Na de officiële sprekers kreeg ‘de zaal’gelegenheid te reageren. Veel reacties gingen over het woonbeleid, de bezuinigingen op het Wijksteunpunt Wonen, over huurdersbelangen versus ‘kopersprivileges’en de ‘veryupping’ van de buurt. De gesprekleidster wist de discussie telkens weer terug te voeren naar waar het deze middag over moest gaan: de toekomst van de wijkcentra in het algemeen. Er werd geopperd dat ‘de wijkcentra de krachten meer zouden moeten bundelen om in de toekomst een vuist te kunnen blijven maken naar de politiek’. Bewoners zouden ook in een vroeger stadium betrokken moeten worden bij plannen, ‘als je wacht op de inspraakavonden ben je al veel te laat!’.

De voorzitter van de winkeliersvereniging Ferdinand Bol deed een oproep om niet alleen aan de bewoners te denken, maar aan alle belanghebbenden in de buurt, dus ook de middenstanders.

Eén ding werd deze middag in ieder geval duidelijk: niemand twijfelde aan het belang van een wijkcentrum voor zowel burger als politiek. Frank van Dorp sloot de middag af met een bondige conclusie: “De tijd dat het wijkcentrum het socialisme predikte en stemadvies gaf is voorbij, de belangrijkste taak van het wijkcentrum in deze tijd is mensen en meningen met elkaar te verbinden”.