“In contact ben je veilig”

Peter van Maaren

We ontmoeten Peter van Maaren in zijn benedenwoning aan de Saffierstraat, tegenover de tafel met stoelen, de lampenkap op de straatlantaarn en de pijnboom die hij er zelf in 1995 heeft geplant. Niet voor niets is de Saffierstraat in 2015 in De Pijp Krant uitgeroepen tot de leukste straat van de Pijp. Peter heeft er nog een oorkonde aan overgehouden, op zijn toilet. Zijn krappe huisje staat zo vol met kerststallen, Mariabeelden en andere christelijke attributen, dat de vraag of hij gelovig is de beelden bijna de wenkbrauwen doet fronsen. Peter is openlijk homo en gelooft in God. Dat brengt hem ook in de moskee, want voor hem is Allah net zo goed God, en de Ramadan is een fijne periode van bezinning waaraan hij overtuigd meedoet.

Peter van Maaren: “Angst is voor mij nooit een basis om iets wel of niet te doen. Toen ik hier net woonde, besloot ik niet over te steken als ik een groepje Marokkaanse jongeren aan mijn kant van de straat zou passeren. Ik groette ze, zoals ik iedereen groet op straat. ‘Waarom groet je ons?’, riepen ze. Ik groet iedereen die ik tegenkom, zei ik. Een aanzet tot scheldpartijen. Nou, ik heb liever dat ze ‘je moet dood’ tegen me roepen, dan dat ze zwijgen. Dan heb je tenminste een gesprek. Ik heb contact gelegd met de vaders. Die wisten hoe ze die jongens moesten aanpakken. ‘Als jullie die man nog één keer uitschelden, steek ik jullie in de fik’, zei er een. Daarmee was het afgelopen. Daar is natuurlijk wel tijd overheen gegaan. En ja, er is een stel uit de Diamantstraat weggepest. Daar woonde eerst een man alleen. Hij schreef een dagboek over zijn belevenissen in het Parool. Jongens van de straat kwamen regelmatig bij hem thuis. Toen zijn vriendin bij hem kwam wonen veranderde dat. Zij had daar geen trek in. In Het Parool ging het dagboek van pagina 10 naar pagina 1 en dat heeft de Diamantbuurt onder de aandacht gebracht. En niet positief. Maar ondanks alle scheldpartijen vond ik, en velen met mij, dat we er een goede buurt van moesten maken. Met Combiwel richtten we huiswerkklassen op, we organiseerden feesten, we zorgden dat de focus niet alleen op de Marokkaanse jongeren kwam te liggen, maar op alle jongeren. Ik heb mezelf altijd voorgehouden: in contact ben je veilig. Daarbij was het ook nodig dat er verscherpt toezicht van de politie kwam. En twee gezinnen zijn de buurt uit geplaatst.”

“Toen in 2009 het project ‘Dichter in de Buurt’ met Mirko Krabbé en Anke Akerboom werd opgezet, hebben we het Smaragdplein zo aangekleed dat het er ’s avonds ook nog aantrekkelijk uitzag, met lichtjes achter kleurige doeken. Om dat te beschermen, werd een bewaker aangesteld. Maar hij kende geen van de jongens en ik was bang dat hij daarom alleen maar agressief zou reageren. Ik zag de bui al hangen. Ik ben op hem afgestapt. Gewoon wat kletsen, op de stoeltjes die ik meebracht. De eerste avond kwamen daar al wat vaders bij, de tweede kwamen moeders lekkers en drinken brengen. De derde avond kwamen ook de mokro’s met hun matti’s. Ook een politiebaas van de Ferdinand Bol schoof aan. Het werd gewoon gezellig. Burgemeester Cohen kon de laatste dag van een fijne sfeer meegenieten.”

“Dwars door de angst heen gaan heeft me uiteindelijk veel opgeleverd. Als je die jongens positief benadert, zullen ze jou ook positief bejegenen. Een paar van de grootste criminelen in Amsterdam komen hier vandaan, maar ze praten gewoon met mij als homo. Als ik de jonge generatie goed kan aanpakken, zal hun houding op termijn veranderen. Als je met elkaar gaat samenwerken krijgen contacten nieuwe sociale betekenis. Jongeren willen zich gezien en gewaardeerd voelen.”