Het Sarphatipark: een goudmijn voor vogelspotters
Wie vaak door het Sarphatipark wandelt, heeft ze deze lentemaand ongetwijfeld gezien. Kleine vrolijke verenbolletjes die door het frisse groene gras huppelen: nijlganskuikens. Met zijn negenen stelen ze de show van het park. Bijna elke voorbijganger stopt om dit schattige tafereel vast te leggen. “Hoe kunnen ze zó klein zijn?”
Naast nijlganzen barst het van de eenden en de meerkoeten in het park. Deze stadsvogels zijn zo gewend aan mensen, dat ze ongegeneerd door de picknickende en bierdrinkende parkbezoekers waggelen op zoek naar stukjes brood. Maar wat weinig bewoners weten, is dat het Sarphatipark ook wordt bezocht én bewoond door zeldzame vogels. Soorten die je niet snel in de natuur ziet, maar die het toch prettig vinden om in onze achtertuin te nestelen.
Koperwieken
“In die ijzige sneeuw week van afgelopen winter zag ik koperwieken”, vertelt vogelaar Thom Kruider (61) die al acht jaar in het Sarphatipark komt om vogels te spotten. Dit is een lijster met rode veertjes onder zijn vleugels die goed te zien zijn als hij vliegt. “Normaal gesproken zijn die heel schuw en zitten ze altijd verstopt tussen oude bladeren. In die koude week was de angst en de schuwheid voor mensen weg en zag ik ze in het Sarphatipark. Het draaide toen enkel om overleven en voedsel vinden.”
Volgens Kruider is het Sarphatipark een aantrekkelijk park voor vogels omdat er goed wordt gelet op de biodiversiteit, de bomen dicht op elkaar staan, er met zorg gesnoeid wordt en er mensen van het groenbeheer werken die verstand van zaken hebben. Er staan stokoude iepen, grote hulstbomen en aan de randen van het park groeien taxusbomen. De variatie aan bomen zorgt voor een variatie aan vogels. “De vuurgoudhaantjes en de goudhaantjes zijn de kleinste vogeltjes van Nederland en ze zijn gek op het Sarphatipark!” Dat komt door de besjes van grote taxusbomen, legt hij uit. Daar komen kleine luisjes en spinnetjes op af die deze vuurgoudhaantjes eten.
“Als het vuurgoudhaantje zich opwindt zet hij zijn kuif op. De oranje gekleurde veren lijken dan net op vlammen van vuur, vandaar de naam. Het goudhaantje, zijn collega, heeft een minder vurige kop, die is geler.”
Kruider vervolgt: “In de herfst kan je goed het gedrag van Vlaamse gaaien observeren in het Sarphatipark. Zij gaan in die periode op zoek naar hazelnoten om te verstoppen zodat ze later een wintervoorraad hebben. Maar ook bonte spechten houden van hazelnoten. Die zie je ook vliegen in de herfst in het Sarphatipark. Zij eten zélfs de hazelnoten die nog niet rijp zijn.”
Betrokken bezoekers
Kruider ziet zichzelf nog lang vogels spotten in het Sarphatipark. Hij vindt de parkbezoekers aardig en heeft het idee dat bewoners van De Pijp betrokken zijn met wat er in het park gebeurt. “Daarnaast heeft elk seizoen zijn bekoring. De nestelende vogels in het voorjaar in het ontluikende groen, het gefladder in de zomer, de spechten en Vlaamse gaaien in de herfst en de koperwieken in de winter. Vorig jaar stond ik op het liefdesbruggetje en zag ik een ijsvogel. Die houden van helder stromend water. Het voelde toen net alsof ik bij een beekje in Zuid-Limburg stond.”