Geuren en kleuren

Sonja, met witte muts, helpt een klant

Op de hoek van de Van Woustraat en Pieter Aertszstraat zit al sinds jaar en dag de bloemenstal van Sonja en Adje. Alle veranderingen in de buurt zagen ze al die tijd aan zich voorbij trekken. Winkels die verdwenen, en wat er voor in de plaats kwam. Yuppen die oude panden gingen opknappen, de totaal veranderde bevolkingssamenstelling, dat soort dingen. Daarnaast is de stal een prima plek om de voorbijgangers te observeren, en staan Sonja en Adje ook altijd open voor een praatje met vaste klanten. Buurvrouw Heleen van der Putt doet de komende tijd verslag vanuit de bloemenstal.

Bloemenbloed

Sonja is tussen de bloemen geboren, Adje eeft zijn hand in het gips vanwege het tunnelsyndroom. Maar zijn hand is nog steeds ongevoelig. Man, je bent nog erger dan een klein kind…als mannen wat hebben… Maar Adje is wel zo lief om een grote emmer leeg te halen en die voor me neer te zetten bij wijze van stoel.

De kraam is er al negentig jaar, eerst op de andere hoek, tot Albert Heijn die plek nodig had voor het laden en lossen. Sonja had dertig jaar geleden haar diploma voor de bloemen moeten halen, en alle Latijnse namen uit haar hoofd moeten leren. Toch nergens voor nodig, vinden we allebei. Toen ze het diploma had gehaald werd dat Latijn na twee, drie maanden afgeschaft. Iedereen kon ineens een bloemenstal beginnen. Net als met de Taxiwet zeg ik. We bespreken de ellende van de privatisering. Zij vullen hun zakken en onze zakken worden leeggehaald zegt Adje.

We krijgen het over Italië, de Bloemenrivièra en de mimosa die daar bloeit. Sonja en Ad zijn vaak in een plaatsje geweest aan de Adriatische kust, vlakbij Venetië. Vijftien kilometer winkelstraat heb je daar vertelt Ad. Hè?? Dat kan ik me even niet voorstellen. Dus jullie lopen daar de hele dag te shoppen? Nee hoor, we zijn op het strand. Even niets doen, je helemaal laten verzorgen, je bed wordt opgemaakt, je eten staat klaar. Anders kookt Sonja elke dag, ze slaat geen dag over, ’s ochtends vroeg maakt ze het eten al klaar. Dan hoeft ze om een uur of zeven, als ze thuiskomen, alleen nog maar de aardappels op te zetten. Om acht uur eten ze altijd. Daar heb je Clemens met z’n tekkel. Ze komen voor een koekje voor de hond, maar vandaag zijn die er niet, Sonja is bang voor ratten en muizen. De honden komen voor de koekjes, de kinderen voor de plaatjes.

Een jonge vrouw staat met vier AH tassen op een taxi te wachten. Doe je goedkoop boodschappen, pak je nog de taxi. Is wel een speciale bromt Adje, kijk dan een BMW. Maar die vrouw kan zelf nog d’r tassen dragen, die chauffeur staat rustig te wachten merkt Sonja op.

De klandizie, dat zit zo: is het goed weer dan gaan de mensen naar het strand, regent het dan blijven ze binnen. Dus een beetje ertussen in moet het zijn, daar zijn we het over eens.

Toen ze 46 jaar geleden naar Buitenveldert verhuisden heeft Sonja veel gehuild, ze miste de stad. Ik liep elke dag met mijn kinderwagen naar de stal, dan bracht mijn vader me weer terug.

Een wat oudere man komt fresia’s kopen. Mijn vrouw is gekker op fresia’s dan op mij zegt ie. Dat kan ik me voorstellen zegt Sonja, want ’t ruikt lekker!