Even een paar plantjes halen

Ingezonden

Eén keer per jaar is het de eerste keer dat ik mijn dakterras weer opruim na maanden verwaarlozing tijdens de winterstop. Ik inspecteer de bakken, probeer erachter te komen wat ik heb staan.

Natuurlijk zijn er kaartjes in de bakken gestopt, maar na tien jaar kaartjes in bakken stoppen is het niet altijd duidelijk op welke planten die slaan. De afgelopen jaren druk bezig geweest om een soort van eenheid te maken alsof het een echte tuin is.

Het terras is ongeveer 6,5 x 3,5m en heerlijk om te toeven en lekker groot om te onderhouden. Ik ga er naartoe om te lezen, maar kan nooit langer dan een minuut zitten omdat ik altijd wel iets zie om te doen. Pure ontspanning.

Na de eerste inspectie trek ik een plan dat ik redelijk chaotisch, associatief is een beter woord, uitvoer. Er wordt in ieder geval geveegd, geharkt (met een vork), dood blad weggehaald, gereedschap uit volle emmers water met deksels gevist (elk jaar ben ik daar verbaasd over) en opnieuw geschoven met de zware bakken. En dan komt onherroepelijk het moment dat ik toch op de fiets spring: ‘even’ naar Intratuin achter het Amstelstation en dus vlakbij, om ‘een paar’ plantjes bij te halen. Het is lastig als ik daar ben om me aan het ontwerp te houden dat ik in mijn hoofd heb, maar het gaat gelukkig al twee jaar goed. Als basis dienen al jaren een grote paarse wisteria, rose-witte lavetera, witte Gelderse roos, vrouwenmantel en lavendel. Het zijn mijn trouwe kompanen. Om verbinding te krijgen zodat het geen rommeltje wordt, komen in de bakken alleen nog witte campanula’s (80 cm) en rozerode gaura’s (1 m). Niet alleen de kleuren zijn belangrijk, echte eenheid ontstaat pas door de bladvorm op elkaar af te stemmen.

Maar dat is voor gevorderden. Na ongeveer twee uur fiets ik terug als een ware vogelverschrikker met planten die uit mijn rugzak steken en uit de fietstassen, compleet met een zak aarde van 25 ltr, gevaarlijk hellend in de bochten. Voor de zekerheid heb ik nog een snoeimes en harde borstel gekocht.

Trots op mijzelf vanwege dit soort van doorzettingsvermogen, arriveer ik thuis om de boel (het liefst in één keer) vier trappen naar boven te sjouwen. Weer trots. Dan begint het neerzetten der planten op de beoogde plaatsen, het uitproberen van andere mogelijkheden, weer terugzetten en het planten-dompelen-in-emmer. Ik constateer dat ik nu vier snoeimessen en zes borstels heb. De zak aarde gaat naar het midden, eindelijk planten: het componeren is begonnen.

Bij het weghalen van hout, sommige planten verhouten en als ze geen blad dragen mag je dat wegsnoeien, buig ik nog even naar beneden om een minuscuul achtergebleven blaadje op te rapen en kom met mijn oog frontaal op een rechtopstaand verhout takje. De eerste uren gingen nog. Daarna kletsnat van de tranen, bleek ik niet meer te kunnen lezen of licht te verdragen.

Speciale oogpleister ervoor om het ooglid stil te houden. Niet in de zon vanwege het licht....een dompertje want het terras ziet er schitterend uit. Het goede nieuws is dat ik na twee dagen wakker werd zonder pijn. Genezen! Volgende keer ga ik het dakterras op met veiligheidsbril. Ik snap niet dat dit niet eerder is gebeurd en waarom het nu wel is gebeurd. Van die dingen. Vanuit de slaapkamer het dak op De dakpan en de plant De Gelderse roos Wisteria, pracht en praal.