‘Een mens is pas vergeten als zijn naam is vergeten’

Lopend door de Van Woustraat werd mijn aandacht getrokken door drie in het zonlicht glinsterende steentjes in het trottoir, ter hoogte van nummer 174. Het bleken drie gedenksteentjes te zijn.

Navraag leverde op dat het hier om zogenaamde ‘stolpersteinen’(struikelstenen) gaat, gemaakt door de Duitse kunstenaar Gunter Demnig, die in 1994 begon met zijn Stolpersteinen-project. Zijn bedoeling is voorbijgangers onverwacht te confronteren met de geschiedenis van een plek. Men ‘struikelt’ als het ware figuurlijk over de stenen.

Op de stenen staan – in een messing plaatje gegraveerd - de namen, geboortedatum, deportatiedatum en plaats en datum van overlijden van de bewoners die in de Tweede Wereldoorlog door de nazi’s zijn gedeporteerd en vermoord. In Europa liggen inmiddels honderden van deze door Demnig gemaakte steentjes.

Op nummer 174 in de Van Woustraat woonde in de oorlog Anna Dresden-Polak met haar man Barend Dresden en hun dochtertje Eva. Anna Polak maakte in 1928 deel uit van de turnploeg die op de Olympische Spelen in dat jaar goud won. Vier joodse turnsters uit deze ploeg en hun trainer werden tijdens de Twee Wereldoorlog afgevoerd naar concentratiekampen. Slechts één van hen overleefde het.

Om de prestaties van deze mensen en hun tragische lot aan de vergetelheid te onttrekken nam het Olympisch Stadion het initiatief voor de steenleggingen, die op 10 april plaatsvonden. Want zoals Gunter Demnig zegt: “Een mens is pas vergeten als zijn naam is vergeten.”

Anna Polak en dochtertje Eva stierven in Sobibor op 23 juli 1943, respectievelijk 36 en 6 jaar oud. Barend Dresden stierf in Auschwitz op 30 november 1944, 38 jaar oud.

Ook voor de andere vermoorde leden van de vrouwenturnploeg en de trainer werden ‘stolpersteinen’ gelegd voor hun voormalige woonhuizen in Amsterdam en Utrecht. Het gaat om de turnsters Estella Blits-Agsteribbe, Helena Kloot-Nordheim, Judikeje Themans-Simons en Gerrit Kleerekoper.