Duizend-en-een verhalen
Thomas groeide op in een gezin dat de oorlog niet ongeschonden doorkwam. Vanuit hun huis op de Parnassusweg zagen zijn ouders bijvoorbeeld dat in de Euterpestraat de Sicherheitsdienst en het Bureau voor Jodendeportatie grotendeels werd verwoest. En zijn oudere broer overleefde de oorlog niet.
De machteloosheid die zijn ouders door de oorlog voelden, zou Thomas niet overkomen. Hij ging Slavische talen studeren. Want de Sovjet-Unie was immers de nieuwe vijand. Thomas: ‘Het is een slechte leider die niet op de hoogte is van zijn vijand’.
Vanwege zijn kennis van de Slavische talen werd hij gevraagd actief mee te doen met werkgroepen in de Pijp die zich bezighielden met arbeidsmigranten uit Joegoslavië. Dat was even een stap voor hem, want als het over talen ging was zijn credo ‘hoe dooier hoe mooier’.
Vrij snel daarna ging hij zich bezighouden met talen die werden gesproken door mensen die ‘naast de deur’ woonden. En dat waren vooral vertegenwoordigers van de nieuwe golf migranten - uit Turkije en Marokko - die als gastarbeiders de plaats innamen van de Joegoslaven.
Vanuit de Slavistiek kende Thomas al de sterke Russische academische traditie als het gaat om Turkse talen. Alle Turkse volken buiten Turkije woonden immers in de Sovjet-Unie. Hij besloot Turks te leren en moest daarvoor naar Leiden. Daar vertelden ze hem dat hij eerst maar klassiek Arabisch moest doen. Dat kon er ook nog wel bij.
Intussen was het 1973 (Thomas was 23), het jaar waarin de oliecrisis uitbrak. Via zijn vrijwilligerswerk met de Turkse Pijpbewoners leerde hij een Libanese Armeniër kennen die op grote schaal de vanwege de oliecrisis afgedankte Mercedessen 190 b (van ‘benzine’) naar Libanon verscheepte. Thomas hielp hem, op voorwaarde dat hij af en toe zelf zo’n limousine naar Beiroet mocht rijden. Hij reed dan via Bulgarije waar hij eerder klussen had gedaan voor het staatsreisbureau ‘Balkanturist’. In die jaren daarna zag hij Libanon langzaam afglijden naar een burgeroorlog.
Maar eerst terug naar De Pijp, letterlijk. Thomas werkte inmiddels in Saudi-Arabië als langeafstands wegtransport manager. Daar kreeg hij in 1976 het bericht dat hij een hoekwoning in De Pijp toegewezen had gekregen. Het bleek een krot te zijn, maar met zijn kluservaring kon hij de woning goed opknappen. Hij woont er nog steeds. Hoe komt hij aan die kluservaring?
Thomas vertelt. ‘Kort nadat de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders op mijn radar kwamen, werden ze op grote schaal uit illegale pensions gezet en ‘gedeporteerd’ naar voormalige havenarbeidersbarakken op het Zeeburgereiland. Toen dacht ik: wacht even, hier doet onze bureaucratie iets waarvan we ons er elk jaar op 5 mei over verheugen dat we er van bevrijd zijn. Dat motiveerde mij om er vol tegenin te gaan. We probeerden eerst de ontruimingen tegen te gaan, maar dat leidde alleen maar tot meer politie. De volgende tactiek was om binnen de kortste keren de ontruimde panden weer te kraken en de mensen er weer in terug te zetten. Bij de volgende ontruimingen anticipeerde de gemeente daarop door de vloeren eruit te halen. Wij legden ze weer terug, maar daarna zaagden ze de vloeren er zo uit dat je ze niet meer terug kon zetten. In die tijd ontwikkelden wij onze klusvaardigheid, onder meer door die vloeren onder alle omstandigheden weer op veilige wijze terug te bouwen.’
Later in 1976 besloot Thomas zich op andere zaken te richten. De Turkse en Marokkaanse organisaties waren volwassen geworden en de inmiddels ontstane ideologie van de overkoepelende Nederlandse steungroep BAK (Buitenlands Arbeiders Kollektief) kon hem niet bepaald bekoren: ‘De Nederlandse arbeiders kregen het steeds beter, dus werden de gastarbeiders verwelkomd als de nieuwe onderklasse die ons (lees: de Nederlandse arbeiders) naar het arbeidersparadijs zou leiden’.
In 1980 werd talenwonder Thomas militair tolk en inlichtingenofficier bij de VN vredesoperatie in Libanon; als exUnifiller heeft hij de Nobelprijs voor de vrede ontvangen. Voor die tijd was hij onder andere onderzoeker, chauffeur op bussen, vrachtwagens en betonmixers, kraker en reisgids geweest. Onlangs nog heeft hij als computertypograaf voor de regering van Oman na vier jaar werk een zeer geavanceerde digitale versie van de Koran online gezet.
Wie hij is? Atheïst, non-conformist, antiautoritair? ‘Nee, ik wil niet in hokjes. Nou ja, iemand die zijn eigen weg gaat dan. Een Pijpbewoner. Vandaar dat ik er altijd ben blijven wonen.