De slaaf, het Wilhelmus en de joodse begraafplaats
Dat bracht twee jaar terug een groep bewoners uit stadsdeel Oud-Zuid - met de naam Moksi Meti - op het idee met dit thema aan de slag te gaan. Na een dialooggesprek in café Mansro over slavernij ontstond het idee een bezoek aan het graf te brengen. Een week voorafgaand aan Keti Koti (de nationale herdenkingsdag van de slavernij op 1 juli) vertrok een delegatie vanuit De Pijp met een rondvaartboot richting Ouderkerk aan de Amstel.
Het werd een emotioneel bezoek. Een aantal Surinaamse Nederlanders en de gastheer van de begraafplaats raakten al snel in discussie. Afrikaanse voorouders van een aantal groepsleden leefden in Suriname onder Nederlands gezag in slavernij. Niet zelden waren de slavenhouders joods. Als binnen het joodse geloof de bevrijding van de joden uit de slavernij in Egypte zo belangrijk is, waarom hielden ze dan zelf slaven? Deze vraag, een reactie op de inleiding van het verhaal van de gastheer, werd voor degene die hem stelde niet bevredigend beantwoord.
Dat was met meer vragen die middag het geval. Zoals: op welke manier is de slavernij ook nu nog van invloed op onze maatschappij? Is de slavernij mede bepalend voor het zelfbeeld van bijvoorbeeld zwarte jongeren die in onze stad opgroeien? En moet de Nederlandse staat nu eindelijk eens excuus aanbieden tegenover de nakomelingen van de mensen die op Nederlands grondgebied in slavernij leefden?
Voormalig stadsdeelwethouder Eddy Linthorst, ook lid van de groep Moksi Meti, benadrukte hoe racisme ten grondslag lag aan de slavernij in het Caraïbisch gebied, waar ook Suriname toe behoort. De onderliggende gedachte dat het zwarte ras minderwaardig is aan het blanke ras blijft vaak onbewust in het hoofd van mensen aanwezig en is hardnekkig.
Bij afscheid van de begraafplaats werden gebeden uitgesproken bij het graf van de tot het jodendom bekeerde Elieser. In het Surinaams. Na het zingen van psalm 23 ‘De heer is mijn Herder’ zette iemand het Wilhelmus in. Velen zongen uit volle borst mee. Dat verbaasde mij. Waarom zingen Surinamers, met voorouders die onder Nederlands gezag in slavernij hebben geleefd, op een Joodse begraafplaats vol overtuiging het Wilhelmus? En dat ook nog eens bij het graf van een Afrikaanse slaaf die waarschijnlijk door Hollanders is verscheept en verhandeld? Met die vragen in mijn hoofd ging ik, zonder bevredigend antwoord, samen met de groep in de rondvaartboot weer terug naar huis.