De Pijp toont zich aangenaam opstandig
Meest in het nieuws de laatste weken was de guerrilla-actie in de Frans Halsbuurt, waarbij bewoners her en der parkeerplaatsen omtoverden tot kleine groene oase’tjes; maar eerst twee kleinere acties die wat minder airplay kregen.
Stenen jungle
Eind mei lagen ze er opeens weer: de drijvende tuinen in de Boerenwetering. Al sinds 1997 vormen ze een groene long tussen het centrum en de zuidelijke wijken, maar door de aanleg van de onderwatergarage waren ze lange tijd verdwenen. Een team van vrijwilligers heeft keihard gewerkt om het groen in volle glorie terug te brengen. In de stenen jungle van De Pijp is dit een verademing. Leefbaarheid, zo vinden de initiatiefnemers van het Natuur & Milieuteam De Pijp, hangt juist samen met dit soort verbeteringen van de wijk Ook groen, maar dan op land, werden een aantal van de nieuwe vuilcontainers. Die zitten in sommige straten veel te snel vol, waardoor er alsnog een stinkende vuilnisbelt ontstaat. Door er een stukje kunstgras en wat bloemetjes omheen te leggen, oogt zo’n bak veel vrolijker en zet niemand z’n troep er meer naast. Het is een initiatief van De Schone Pijp, die hiermee niet alleen een opvoedende wenk aan medebewoners geeft, maar ook aan de gemeente: leeg die bakken nou eens gewoon op tijd!
Parkeerguerrilla
We noemden hierboven al de ‘parkeerguerrilla’. Op een zonovergoten zondag eind mei plopten ze plotseling uit de grond in de Frans Hals en de zijstraatjes naar de Ruysdaelkade: zitjes, groene tuintjes, fietsplekken, lange tafels vol kopjes koffie en thee en alternatieve laad- en losplekken. Ook al het werk van verontruste bewoners, want nu de garage onder de Boerenwetering (600 plekken) geopend is, wordt het tijd dat de beloofde 600 plekken bóven de grond opgedoekt worden. “De overheid heeft burgerparticipatie al jaren voor op de tong liggen”, zegt Quellijnstraatbewoner en actieleider Maarten Naaijkens, “en dat kunnen ze dus krijgen! We wachten en we wachten, maar er gebeurt niets. We willen de straat terugveroveren op het blik.” Is hij niet bang voor bijvoorbeeld boze ondernemers? Naaijkens: “Integendeel, die zijn het juist met ons eens en helpen ook mee. Natuurlijk willen ze bereikbaar blijven en kunnen laden en lossen, maar dat kan alleen als er parkeerplekken verdwijnen. Nu staat alles volkomen vol en vast. Oude wijken als deze moeten snel autoluw worden gemaakt. De politiek wil dat nu ook wel, maar het gaat veel te langzaam.”
In de vuurlinie
Geluiden uit het Centrum stellen ook al niet gerust. Daar is de druk van auto’s en toeristen zo groot, dat het nieuwe stadsbestuur het ene na het andere plan lanceert om de drukte over heel Amsterdam te verdelen. Een bewoner die meehelpt een alternatieve losplek op straat te schilderen, zegt: “Wij liggen hier dus in de vuurlinie. Wat niet meer op de grachten mag staan, komt hierheen. We hebben een leuke, levendige buurt en dat moet ook zo blijven, maar we gaan niet de parkeerbehoeften van alle bezoekers aan de stad faciliteren.”
Geheel volgens verwachting reageerde de VVD als door een wesp gestoken op deze actie: de plekken moesten onmiddellijk worden teruggegeven aan het blik, en de ordeverstoorders ter verantwoording geroepen. Dat was eind mei; de buurt gaf geen kik en de groenstrookjes liggen er nog, met hier en daar een brutale auto erop. Een bewoonster roept jolig uit haar raam: “Veel Amsterdamser wordt het niet!”
Nuchtere bakkers
Het grootste spook dat boven – of liever: onder – de Pijp hangt, is natuurlijk de metro. Daar lijkt nu alles wel over gezegd, maar een ding ontbreekt nog. De metro zelf. Vanaf 22 juli rijdt hij en hoeveel knappe koppen zich ook hebben gebogen over wat dat precies betekent voor de wijk – hoeveel mensen in- en uitstappen, wat die mensen komen doen, waar ze hun fietsen parkeren, naar welke winkels ze gaan, etcetera – in de praktijk zal alles totaal anders uitpakken. Dat is nu eenmaal zo bij megaprojecten (zie ook: de kosten). De enigen die er iets zinnigs over kunnen zeggen, zijn de bakkers. Van oudsher een buurtgebonden beroepsgroep, met open ogen en oren, die zowel bewoners als toevallige voorbijgangers bedient.
Bakker Bart blijft nuchter: “We bereiden ons nergens op voor, ben je gek. Die metro is een opgeblazen geval van de gemeente, dat verandert niet zoveel aan onze klandizie. Er rijden straks minder trams, da’s veel kwalijker.” Ook de medewerkers van bakkerij Rud. H. Venekamp hadden liever een drukke tramhalte voor de deur dan een metro-ingang om de hoek: “Wat naar boven komt, heeft beneden al wat te eten gekocht. Daar komen ook winkels! Maar we hopen natuurlijk op meer aanloop. Na al die jaren van verdrukking (de bakker zat in een bijzonder slecht bereikbaar hoekje, red.) mag het nu wel weer wat beter gaan lopen.”
Ron Verboom kijkt vanuit zijn bakkerij pal op de ingang van de metro aan de Ceintuurbaan. “Goeie plek, zeker. Maar we zijn door die toestand 400 klanten per week kwijtgeraakt. Met een beetje geluk krijgen we er 200 terug.” Dan rent hij snel naar een nieuwe klant, want hij staat er alleen voor vandaag. De buitengewoon aardige mevrouw achter de toonbank van bakkerij Kara Firin begrijpt alle fuss niet zo: “Het is hier toch altijd druk? Maar we zitten hier nog maar net, dus we hebben die ellende van de metroaanleg niet meegemaakt. Het is een goede straat in een drukke buurt. Wij bakken wel.”
Mond opentrekken
Er hangt, kortom, een aangenaam opstandige sfeer in het noordelijke deel van de wijk. Burgerparticipatie in de vorm van ludieke, soms stekelige burgerlijke ongehoorzaamheid, dat staat de Pijp goed. Evenals het groen dat overal de kop opsteekt, officieel goedgekeurd of niet. Laat ondertussen die nieuwe reizigersstroom maar komen – met de metro, niet met de auto. “Alles komt altijd goed”, zegt een theeschenkende actievoerder in de Jacob van Campenstraat. “Je moet alleen wel je mond opentrekken want anders lopen ze over je heen.”