De Pijp over 30 jaar: een ‘visie’

Centrumfunctie breidt zich komende decennia uit naar de 19de eeuwse gordel, volgens Structuurvisie Amsterdam 2040. De donkere stukken verbeelden de zgn. ‘uitgerolde lopers’

Hoe moet Amsterdam er over 30 jaar uitzien en daarmee dus ook De Pijp? Vragen die beantwoord worden in de Ontwerp Structuurvisie Amsterdam 2040, die de gemeente recent heeft gepresenteerd in een lijvig document.

In 2040 wil de hoofdstad het kloppend hart zijn van een duurzame metropool. Een creatieve, diverse stad, economisch en sociaal sterk en met een gezond werk- en leefmilieu. Zorgvuldig en efficiënt omgaand met energie, ruimte en toegerust op de gevolgen van maatschappelijke en klimaatveranderingen.

Wat betreft De Pijp is één van de opvallende voornemens om de wijk meer als verlengstuk van het centrum te laten functioneren. De binnenstad is te druk belast en om dat te compenseren is ‘uitbreiding’ naar De Pijp een optie. De bedoeling is om de stroom aan bezoekers aan Amsterdam via de binnenstad te geleiden naar nieuwe zogeheten centrumstedelijke gebieden als De Pijp, en op termijn ook naar andere delen van Zuid, zoals de omgeving van de RAI. In dat licht bezien krijgen straten als de Van Woustraat en de Ferdinand Bolstraat de komende jaren ook een meer binnenstedelijk karakter.

De aanzet tot dit ambitieuze voornemen is al verwoord in het plan ‘De Rode Loper’. Daarin staat dat het tracé vanaf het Damrak, via Rokin, Vijzelstraat en Vijzelgracht, tot en met de Ferdinand Bolstraat een ‘entree met allure’ moet worden. Dit aan de hand van een ‘hoogwaardige herinrichting’ met onder meer een gevarieerd straataanzicht en winkelaanbod van internationale allure.

Al met al een op zich lofwaardig streven, maar zoals bij elk plan kleven ook aan dit voornemen de nodige mitsen en maren. Zo is er kritiek van enkele werkgroepen, waaronder die van Transition Town (Wijkcentrum Ceintuur). Die zegt verbijsterd te zijn door ‘het gebrek aan toekomstvisie en het volstrekt buiten beschouwing laten van belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen. Het ontwerp vertoont een armoede aan noodzakelijke ideeën. De notitie noemt weliswaar enkele milieudoelstellingen (GroenLinks-wethouder Ruimtelijke Ordening Maarten Van Poelgeest) maar spreekt verder van groei, groei en nog eens groei van werkgelegenheid, van mobiliteit (o.m. auto en openbaar vervoer) en van consumptie. Dit in schril contrast met de klimaatcrisis waar we momenteel mee te maken hebben’. Wat de werkgroep betreft mag de visie volledig worden herzien.

‘De toekomst is dichterbij dan u denkt’
Een ander kritische noot komt van de kant van Maarten Hoijer, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving. Hij zegt dat er radicaler over stadsvernieuwing moet worden gedacht dan nu. ‘Zoals het nu gaat komen we er niet. De toekomst is dichterbij dan we denken en het vraagstuk rond ‘restyling’ van de stad en de infrastructuur ligt ook dichterbij dan het jaar 2040’. Het ontbreekt volgens Hoijer aan een overkoepelende visie, waarbij wonen, werken, mobiliteit en (duurzame) energie worden gecombineerd. Nu juist díe elementen ontbreken in de Ontwerp Structuurvisie Amsterdam 2040.

Dat dus ook De Pijp niet ontkomt aan de blijkbaar niet te stuiten vernieuwingsdrift van de gemeente moge duidelijk zijn. Op veel plaatsen staan drastische en ingrijpende veranderingen op stapel. Eerder publiceerde De Pijp Krant al over de plannen om met name de Van Woustraat volledig ‘op de schop te gooien’, en een stijlvoller aanzien te geven. Met groene zones, wandel- en fietspromenades en luxe horeca en winkels. Een verrijking voor de buurt en zijn bewoners en ondernemers. Uitsluitsel over dat voornemen wordt overigens niet vóór 2015 verwacht. Maar zijn dergelijke vergaande praktische en cosmetische ingrepen nu wel zo wenselijk? Wie varen daar wel bij, en, net zo belangrijk, wie niet?

Onderzoek toont aan dat met name winkeliers- en ondernemersverenigingen enige scepsis hebben. De praktijk heeft uitgewezen dat het toevoegen van nieuwe en exclusieve winkels en bedrijven aan een buurt niet per se tot bijvoorbeeld een hogere omzet leiden. Met andere woorden, consumenten gaan er niet meer door winkelen en kopen.