De Pijp als Europese vrijplaats voor pornografie

Hier was vroeger een van de uitgevers in het artikel gevestigd

Pornografie is van alle tijden. Tegenwoordig wordt het woord “porno” voor van alles gebruikt. Zoals in “gereedschappenporno”. Gebruikt als iemand verslaafd is aan het kijken naar YouTubefilmpjes over allerlei gereedschappen, zoals waterpomptangen. Echt waar. Ook echt waar is dat De Pijp eind 19e eeuw het centrum was van verspreiding van porno.

In 1885 was Amsterdam een vrijplaats voor pornografische uitgaven. Deze zogenoemde ‘vliegende blaadjes’, dun en daarmee onherkenbaar te versturen door afwezigheid van kaften en dergelijke, bleken veelal te worden gedistribueerd vanuit De Pijp. Parijs had, naast culturele hoofdstad van Europa, ook de naam van de Europese broedplaats van zedeloosheid. Voorafgaand aan Amsterdam gold Brussel als hoofdstad van plezier en verderf. Maar vanaf 1885 trok Amsterdam pornohandelaren uit het buitenland. Zij vestigden zich in De Pijp. De liberale wetgeving in Nederland bood hen nieuwe kansen.

Pornografie uit De Pijp
Zo vluchtten na 1885 de Franse Auguste Brancart en François van Crombrugge met hun gezinnen uit het repressieve Brussel naar de Amsterdamse Pijp. Brancart woonde op de Ferdinand Bolstraat 44 hs. De buurt deelde hij met uitgevers als Dirk Buijs, Tweede Jan van der Heijdenstraat 20 en Carl Wilhelm Max Paul Shorter in de Frans Halsstraat 24. In de Tweede Jan van der Heijdenstraat, op nummer 26 en 30, hielden verschillende Europese vluchtelingen kantoor. Ook Oost-Europese uitgevers trokken naar Amsterdam, zoals Carl Gustaf Bellak uit Belgrado. Bellak woonde op de Albert Cuypstraat nr 69.

Werden de dunne pornografische drukwerkjes anoniem of verhuld tegen betaling verstuurd, sommige titels en illustraties laten weinig over aan de fantasie: Pomme d‘ amour, Liefdesappel, met zicht op een kloek getekende vagina. Gedrukt in Montreal, Canada in 1893, om vervolgens het Europese publiek te inspireren of vermaken. August Brancart tekende voor de druk en de distributie. Zijn naam komt terug als drukker en verkoper van titels als A story of a dildoe. Een catalogus geeft ondubbelzinnige titels als: New Model Photos of Young Girls: 6 to 12 Years of age, in all positions imaginable of Sool-stirring Amusements of a White Woman with a brute African-Negro in 25 attitudes. We schrijven ongeveer 1890. Vanuit De Pijp worden deze titels aangeboden: meisjes tussen 6 en 12 jaar in alle denkbare houdingen, blanke vrouw speelt met een brute zwarte Afrikaan, en wel 25 keer anders. Al meer dan een eeuw kennelijk constanten in de fantasie van veel mannen.

Liberale zedelijkheidswetgeving
Wat zochten deze boekhandelaren en handelsagenten in Nederland en wat vonden ze in de Amsterdamse Pijp na 1885? Deze zogenoemde ‘Amsterdam gang’ werd aangetrokken door het liberale klimaat en de tolerante zedelijkheidswetgeving in Holland. In 1886 trad, na de keizerlijke Franse Code Pénal, nieuwe wetgeving in werking. In artikel 240 van het nieuwe Wetboek werd het drukken en verspreiden van pornografie in ‘de vliegende blaadjes’ strafbaar gesteld. Maar in de toelichting stond dat de wetgever het niet tot zijn taak rekent om burgers te beschermen tegen vrijwillig gezocht zedenbederf. Zo is liberale tweeslachtigheid in de wet verankerd. Individuele consumptie mag, maar productie en verspreiding niet. Vraag blijft: hoe komen de consumenten aan de blaadjes?

De buitenlandse handelaren kwamen hier enige jaren mee weg. Boeken waren geen object van zorg en de dunne boekjes en pamfletten, de ‘vliegende blaadjes’ waren niet strikt als strafbaar gedefinieerd. Het was aan justitie om aan te tonen dat de drukwerkjes niet ‘onbedoeld’ onder de ogen van onschuldige burgers zouden komen. Daar maakte justitie wel werk van. De handelaren werden in de loop der jaren in de gaten gehouden. Zo werd in 1895 bij boekhandelaar François van Crombrugge boekjes met een geschatte waarde van 30.000 gulden in beslag genomen en vernietigd. Van Crombrugge en ook Brancart werden veroordeeld, maar deze oordelen werden weer vernietigd. Tenslotte werden ze echter alsnog toegewezen door de Hoge Raad. De interpretatie van verspreiding werd strikter, waardoor ook verspreiding door verzending ‘op verzoek’ strafbaar werd. Deze uitspraken zouden pas in 1911 leiden tot een herziening van artikel 240 van het Wetboek. En daarmee hield De Pijp voorlopig op verspreider van pornografie te zijn.


Bron: Bert Sliggers, ‘Amsterdam als porno hoofdstad van Europa, 1885-1900’, De Boekenwereld.
Blad voor bijzondere collecties, 35-2/2019, p. 78-83