De menselijke maat van het stadsdeel

Weg met de kleine koninkrijkjes! De stadsdelen, in de jaren tachtig ingesteld, zijn niet bij alle bewoners even gewild. Ze waren bedoeld voor een effectief en efficiënt bestuur, dat dicht bij de mensen staat. Maar al snel bleek dat ze te klein waren om effectief en efficiënt te zijn. In 1998 fuseerde De Pijp met Zuid en recentelijk heeft de commissie Mertens geadviseerd het aantal stadsdelen terug te brengen van veertien naar zeven. De Pijp wordt onderdeel van Stadsdeel Zuid. Kan het bestuur van dat nieuwe stadsdeel met 135.000 inwoners nog wel dicht bij de mensen staan, daar was een stadsdeel toch ook voor bedoeld?

In de buurt
Meestal woont er wel één van de bestuurders van het stadsdeel bij je in de buurt en die kom je soms gewoon tegen op straat. Het bestuur staat dus letterlijk dicht bij de burger. Ze kennen de buurt en weten welke problemen er zijn. De ongemakken die de nieuwe stadsdelen met zich meebrachten hebben zij ook kunnen ervaren. Soms waren het eenvoudige zaken zoals een zwemkaart die je opeens niet meer in de hele stad kon gebruiken, omdat die na de invoering van de stadsdelen alleen nog maar in je eigen stadsdeel geldig was. Maar het was niet alleen maar ongemak wat de nieuwe stadsdelen veroorzaakten. Stond je vroeger bij het bevolkingsregister aan de Herengracht urenlang in de rij voor het verlengen van je paspoort, nu trek je een nummertje bij het stadsdeelkantoor en je krijgt er ook nog eens een zitplaats bij.

Anonimiteit
Voor wie van de stadsdelen af wil, maar toch de voordelen wil behouden, lijkt er een eenvoudige oplossing. Het stadsdeelkantoor wordt een gemeentewinkel waar je een paspoort ophaalt, maar er worden geen politieke besluiten meer genomen die het leven van de burger beïnvloeden. Wie daarvoor kiest verliest wel iets belangrijks uit het oog, namelijk de bestuurlijke anonimiteit. Een bestuurder die een beslissing moet nemen die ingrijpt in het leven van een burger kan zich eenvoudig verschuilen achter zijn functie. Dat wordt anders als zijn beslissingen het belang van de eigen buurman raken. Dat maakt het besturen in een kleine gemeenschap anders dan in een grote stad. Je wordt als bestuurder dagelijks geconfronteerd met het effect dat jouw beslissing op de mensen om je heen heeft. Hoe is dat straks als De Pijp onderdeel uitmaakt van Stadsdeel Zuid, dat wat inwonertal vergelijkbaar wordt met een middelgrote stad als Arnhem? Komt een bestuurder dan ook tijdens het uitoefenen van zijn functie de buurman nog tegen?

Garantie
Hoeveel ruimte krijgen de stadsdelen straks eigenlijk nog van de gemeente om dicht bij de mensen te staan? In de ‘Nota Amsterdams bestuur anno 2010’ staat: ‘De stad en stadsdelen opereren straks zoveel mogelijk vanuit één beleidsvisie, met voldoende aandacht voor een juiste balans tussen eenduidigheid en maatwerk vanuit het belang van de burger’. Maar wie bepaalt straks het belang van die burger en wat wordt belangrijker voor de bestuurders, effectiviteit en efficiency of dicht bij de mensen staan? Met deze tweede fusie van stadsdelen is De Pijp weer bijna terug bij af.

Het voordeel van de menselijke maat, dat een klein stadsdeel biedt, lijkt met dit stadsdeel van 135.000 inwoners verdwenen. De vraag is of het nieuwe vergrote stadsdeel wel de effectiviteit en efficiency zal kunnen bieden, waarin de kleinere stadsdelen volgens het onderzoek van de commissie Mertens tekort schoten.

Eén stadsdeel
Alle commissies en rapporten ten spijt, er is geen enkele garantie dat een aantal van zeven stadsdelen wél een bestuur oplevert dat voldoet aan de drie voorwaarden die in de jaren tachtig van de vorige eeuw ten grondslag lagen aan de beslissing voor het instellen van stadsdelen. Na meer dan twintig jaar discussie over het nut van stadsdelen is Amsterdam na de komende fusieronde nog maar één stap verwijderd van een bestuurlijk stelsel met één stadsdeel. Dan wordt de stad weer net als vroeger bestuurd door de gemeente, vanuit één visie, met een juiste balans tussen eenduidigheid en maatwerk. Of het bestuur dan nog dicht bij de burger staat én het ook nog eens het belang van de burger dient is een andere vraag die niet eenvoudig is te beantwoorden. Het gaat dan over mentaliteit en of een bestuurder met mensen in contact wil treden. Daarover is in het verleden in beleidsnota’s en toekomstvisies weinig geschreven. Het College van B&W van de gemeente Amsterdam is zich volgens de ‘Nota Amsterdams bestuur anno 2010’ aan het voorbereiden op een toekomstvisie. Misschien wordt er deze keer wel een hoofdstuk aan gewijd.