De bezige bij van de kade

Christien tuint

Onderweg naar tweehoog passeer ik in het keurige trappenhuis planten en een kinderwagen van de buren alvorens ik de ouderwetse koffiemolen van Christien Visch, de bezige bij van de kadetuinen in De Pijp, de koffiebonen hoor malen. Op haar kleine achterbalkonnetje vliegen mezen af en aan op geraniums en een potje met wat pindakaas. Christien: “Ik zou ook graag nestkastjes in de bomen aan de kade hangen. Maar voor het elk jaar schoonmaken ervan is er toch te weinig affiniteit van de bewoners.” De toon voor ons gesprek is gezet.

“Ik woon sinds 1980 in De Pijp. Eerst nog in de Saffierstraat. Daarvoor, in 1972, in een prachtige ruime woning aan de Prinsengracht. Maar wel bij een hospita. We mochten geen eigen telefoon hebben, maar wel op de lijn van de hospita. Als iemand één keer liet overgaan en daarna meteen weer belde, wisten we dat het voor ons was en namen gauw op. Anders hing de hospita op. ’s Nachts ging de deur op slot met een ketting, zodat mijn man uit bed moest komen om open te doen als ik uit de nachtdienst kwam. We hadden er weinig vrijheid. Toen ik zwanger werd, werden de beperkingen nog erger. We moesten er echt weg.”

Bezemsteel
“Ik fietste in die tijd over de Amsteldijk langs de brede Smaragdstraat en dacht ‘daar wil ik wonen’. Toen we een bericht zagen over een woning daar reageerden we dus. Helaas kregen we die niet, maar later werden we door de AWV benaderd voor een woning aan de Saffierstraat van 40 vierkante meter. Daar kregen we drie kinderen. Toen de oudste flink aan het lopen was kregen we in het gehorige huis gedoe met de onderbuurman die met een bezemsteel tegen zijn plafond bonkte. De kinderen schrokken zich rot. Hij kreeg woedeaanvallen en wij moesten er echt weg, want het was ook veel te krap. We kregen deze fijne grote woning aan de kade.”

Guerrillatuinieren
“In 1993 heb ik aan de onderburen gevraagd of ik hun niet-onderhouden voortuin mocht verzorgen. Zo kon ik na het werk lekker tuinieren. Gaf me een meditatief gevoel. Ongevraagd ben ik verder gegaan met een stuk langs de kade. Maar ik heb toen ik dat verder wilde uitbreiden toch aan de gemeente gevraagd of het mocht. Dat was goed, als ik aangaf wat voor plantjes ik wilde. Dan zouden ze dat aan de hovenier doorgeven. Maar dat wilde ik helemaal niet, ik wilde het zelf doen omdat ik met mijn handen in de aarde wilde wroeten. Toen de hovenier langs kwam was die daar ook heel blij mee, dat stuk kon hij verder overslaan! Later gingen ze dat ‘guerrillatuinieren’ noemen.”

“In de voortuin liep het spaak. Er kwam een dame wonen die bang was voor beestjes. Daarom moesten alle planten inclusief de prachtige blauwe regen eruit. Toen heb ik mijn aandacht verlegd naar een andere voortuin waarin ik mocht werken.“

“In 2014 kon je officieel medebeheerder van de strook langs de kade worden. Ik kreeg een contract van de gemeente en was daar heel blij mee: nu kon ik helemaal mijn gang gaan. Van de Diamantstraat tot de Amsteldijk! Intussen doe ik ook de meeste voortuinen aan de huizenkant. Het is zo jammer dat er planten worden gestolen en vertrapt. En dat er honden doorheen raggen en poepen. Ik denk altijd ‘nou ja het meeste staat er nog en ik kan het toch niet laten om er in te werken’. Ik heb gewoon een band met die planten. Je kunt altijd planten of zaden van me krijgen. En nog biologisch ook!”

Straatschoonmaak
“Een andere activiteit van me is het mede organiseren van een straatschoonmaak van de Diamantbuurt. We werken samen met actiegroep ‘De Schone Pijp’ en gebruiken al hun spullen. Een keer per maand doen we dat en we hebben nu elke keer zeker tien actieve deelnemers. Na afloop komen we samen in Plan C om wat te drinken en te kletsen met elkaar.”

“Dansen doe ik ook heel graag. Daarom organiseer ik met een groepje van vijf twee zaterdagen per maand ‘Dansen in de HdK’, het gebouwtje op het Henrick de Keijserplein. De muziek staat er niet te hard, zodat je er óók altijd met elkaar kunt kletsen. Dat is zo belangrijk voor het gezellige contact met elkaar. Zelfs in coronatijd konden we hiermee doorgaan onder het mom van ‘bewegen voor ouderen’. Wel op anderhalve meter afstand natuurlijk en mét aanmelding.”

Wormenhotel
“Ik ben wel bang dat het verloedert als ik de kadetuin (officieel ‘buurttuin’) niet meer kan doen. Er zou een groep moeten komen die het gaat onderhouden en dan kan iedereen best een eigen stukje hebben. Maar mensen moeten zich er wel aan willen verbinden. Ik wil geen slaaf worden van de tuin.”

“Ik merk dat bij het wormenhotel. Iedereen kan daar GFT-afval in gooien. Maar als de compost eruit gehaald moet worden om te verspreiden, is het moeilijk om genoeg mensen te mobiliseren. Het is voor veel mensen moeilijk om zich ergens aan te verbinden en verantwoordelijkheid te nemen. Ze hebben het druk en andere prioriteiten.

Wie wil meedoen: christienvisch@gmail.com