Buurtbewoners: ‘Stop overlast Gerard Douplein’
Altijd koninginnedag
De bewoners: “De balans op het plein is zoek. In de zomer staan honderden mensen op het Gerard Douplein, een pleintje dat nooit is ontworpen voor deze aantallen bezoekers, ook akoestisch niet. Het lijkt dan wel iedere dag koninginnedag. Het is niet alleen de hoeveelheid mensen, maar ook de combinatie met muziek, vooral de beats, die dreunen tot diep in de nacht door. Het zijn kleine cafés aan het Gerard Douplein, waar de bezoekers dicht op elkaar staan, veel drinken en de muziek hard staat. Als de bezoekers naar buiten gaan zijn ze doof en klinken hun stemmen luid. Eigenlijk zou de voordeur naar de cafés de hele nacht dicht moeten zijn, maar vaak staan die toch open.” Wat is het gevolg van de geluidsoverlast? “De bewoners aan het plein slapen slecht en de volgende dag presteren ze minder op hun werk. Sommigen proberen een andere woning te vinden, maar die vind je niet zomaar.”
Bewonersgroep
Bij de bewoners van het plein viel een brief op de mat met een uitnodiging voor een informatieavond, georganiseerd door het stadsdeel. Er waren bij het stadsdeel en de politie veel klachten binnengekomen over de geluidsoverlast. De bewoners: “Op die avond bleek dat de politie, het stadsdeel en de ondernemers goed georganiseerd waren, maar wij bewoners niet. De wethouder verwees ons naar het Wijkcentrum Ceintuur, dat als taak heeft buurtbewoners te ondersteunen die zich willen organiseren. Toen bleek dat er ook aan het Marie Heinekenplein en in de Van der Helststraat bewoners waren die overlast van de horeca ondervonden.” Ze vonden elkaar bij het wijkcentrum en vormen nu samen de bewonersgroep.
Tijdsgeest
De horeca-ondernemers, het publiek en de sfeer zijn volgens de bewoners veranderd sinds het stadsdeel een aantal jaren geleden in heeft gezet op meer horeca in de buurt. De ondernemers hebben niet meer dezelfde band met de bewoners als voorheen. “Toen woonden ze nog boven hun eigen zaak. Ze hadden zelf kinderen en wilden dat het ’s nachts rustig was op straat. Nu wonen ze ergens anders en verdienen geld aan bezoekers die vaak niet uit De Pijp komen.
Ook de leeftijd van de bezoekers is veranderd. Het zijn nu vooral twintigers en dertigers, die op het Gerard Douplein afkomen. De mentaliteit van ‘Ik moet feest kunnen vieren’ hoort bij de tijdsgeest van onze huidige excessieve consumptiecultuur, maar die maakt dat bezoekers door hun gedrag te veel ruimte innemen”, aldus de bewoners. “Zelf hebben ze het vaak niet eens door. Wij willen een afwisselender publiek, jong en oud. De eenzijdige samenstelling van het publiek jaagt andere bezoekers weg. Het plein moet weer een aantrekkelijke plek voor iedereen worden.
Vertrutting
Met vertrutting heeft het volgens hun niet te maken. Het is niet zo dat er niets meer mag. Vroeger werd hier ook gefeest en toen ging wonen en horeca prima samen. Maar het gaat om de manier waarop feest wordt gevierd en uit wordt gegaan. Met de horeca-ondernemers hebben ze goede contacten. Ze spreken elkaar op de vergaderingen die door het stadsdeel worden belegd en bezoeken hun cafés. Ze nemen de ondernemers deze situatie ook niet kwalijk. Die is hier door het stadsdeel neergelegd en dan kun je hun niet kwalijk nemen dat horeca-ondernemer daarop instappen.
Samenwerken
Zelf weten ze goed wat ze willen bereiken: “De balans moet weer terug komen op het plein en de mentaliteit moet veranderen. Wij willen samenwerken met andere bewoners en ook met de politiek.” Ons doel is het plein weer aantrekkelijk te maken voor de hele gemeenschap en niet alleen voor de grote groep die zich hier wil vermaken, zonder zich verantwoordelijk te voelen voor anderen in de buurt. De bewoners: “Ook de ondernemers hebben een verantwoordelijkheid. In hun vergunning staat dat zij verantwoordelijk zijn voor hun clientèle buiten op straat, die zich daar vaker bevindt sinds het rookverbod voor de horeca van kracht is. En hoe zit het dan met de handhaving door het stadsdeel?”
Onbetaalde rekening
De vraag is of het stadsdeel dit allemaal heeft voorzien toen ze hun beleid hebben ontwikkeld en de Noord Pijp een horecabestemming hebben gegeven. Het stadsdeel presenteert zijn beleid aan de bewoners als een win-win situatie. Door de horeca knapt de buurt op en is er geen overlast meer van junks, zoals dat in de jaren tachtig nog het geval was. Maar vaak is er in een win-win situatie een onbetaalde rekening en in dit geval krijgt de bewoner die gepresenteerd. Wat kunnen ze nu van het stadsdeel verwachten? Daar hebben ze een duidelijk antwoord op: “Het stadsdeel, dat zijn we uiteindelijk zelf, we moeten dus aan de slag”.